Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4109
Zaaknummer
R.3972/12.106
Inhoudsindicatie
De tussen klaagster en verweerster ontstane problemen vinden hun oorsprong in de gebrekkige communicatie. De onduidelijkheid in de communicatie komt voor rekening van verweerster. Nu klaagster zich ook actiever had kunnen opstellen heeft dit consequenties voor de zwaarte van de maatregel.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 29 mei 2012 aan de Raad van Discipline met kenmerk K091, door de raad ontvangen op 31 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster heeft de belangen van klaagster behartigd in meerdere zaken, laatstelijk in een ontruimingskwestie van de eigen woning van klaagster.
2.3 Verweerster heeft op 21 juni 2011 een brief doen toekomen aan de verhuurder van klaagster met betrekking tot de ontruiming van haar woning.
2.4 Verweerster was in de periode 27 juni 2011 t/m 15 juli 2011 met vakantie.
2.5 Gedurende de vakantie van verweerster is de woning van klaagster ontruimd.
2.6 Verweerster heeft voor klaagster een afspraak gemaakt bij de woningcorporatie.
2.7 Klaagster was verhinderd om naar deze afspraak te gaan.
2.8 Op 26 oktober 2011 heeft klaagster verweerster verzocht haar dossier te retourneren.
2.9 Medio december 2011 is het betreffende dossier door klaagster opgehaald.
2.10 Bij brief van 28 december 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij de brief van 21 juni 2011(abusievelijk gedateerd 21 juni 2010) zonder haar toestemming aan de verhuurder heeft doen toekomen. Daarnaast is verweerster een aantal afspraken niet nagekomen, zoals een afspraak die verweerster zou maken met de wederpartij voor een bespreking waar verweerster bij aanwezig zou zijn. Ook heeft verweerster niet gereageerd op diverse e-mailberichten van klaagster. Op 26 oktober 2011 heeft klaagster om afgifte van haar dossier gevraagd, maar zij heeft het betreffende dossier pas op 20 december 2011 in ontvangst genomen.
4 BEOORDELING
4.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat een cliënt op de hoogte dient te brengen van voor zijn zaak belangrijke informatie, feiten en afspraken. Verweerster heeft gesteld dat zij de brieven van de klachtcommissie van 7 juli 2011 en 3 oktober 2011 aan klaagster heeft doorgezonden en heeft ten bewijze hiervan twee brieven overgelegd. Het is de raad gebleken dat klaagster op 7 juli 2011 niet langer gebruik maakte van het adres G.straat. Voorts bestaat er onduidelijkheid over de brief van verweerster aan de verhuurder van 21 juni 2011 abusievelijk gedateerd 21 juni 2010.
4.2 Op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat klaagster met verweerster over de inhoud van de brief van 21 juni 2011 heeft gesproken. Verweerster heeft niet betwist dat zij klaagster geen afschrift van de betreffende brief heeft toegezonden. Verweerster was hier wel gehouden.
4.3 Uit de stukken volgt voorts dat verweerster een afspraak tussen klaagster en de woningcorporatie heeft gemaakt voor 21 september 2011 en daarna voor 29 september 2011. De stelling van klaagster dat verweerster in het geheel geen actie heeft ondernomen op klaagsters verzoek om een afspraak te maken met de woningcorporatie is dan ook onjuist. Wel kan worden vastgesteld dat verweerster de voortgang van deze afspraak niet goed in de gaten heeft gehouden en de afspraak, zoals gesteld door klaagster, om met klaagster samen naar een bespreking te gaan, niet is nagekomen. Gelet hierop heeft verweerster minder zorgvuldig gehandeld dan van een haar mag worden verwacht.
4.4 Ten slotte stelt de raad vast dat verweerster te lang heeft gewacht met de overdracht van het dossier. De stelling dat verweerster het dossier persoonlijk aan klaagster wilde overhandigen, is op zich niet ongebruikelijk, maar uit de stukken is niet gebleken dat verweerster enige poging heeft gedaan klaagster te bereiken ten einde de overdracht te bespoedigen. Daarbij komt dat het dossier dat uiteindelijk door klaagster is ontvangen, niet compleet was. Gelet hierop heeft verweerster ook met betrekking tot de overdracht van dit dossier minder zorgvuldig gehandeld dan van haar mag worden verwacht. De klacht is in zoverre gegrond.
4.5 Niet kan worden vastgesteld dat verweerster gedurende haar vakantie geen waarneming heeft geregeld. Met betrekking tot de melding van het AMK heeft klaagster niets tegen verweerster gezegd.
4.6 De raad is van oordeel dat de problemen alle terug te voeren zijn op de communicatie tussen partijen en daarbij zijn zowel klaagster als verweerster tekort geschoten. De onduidelijkheid in de communicatie komt voor rekening en risico van verweerster, reden waarom de raad de klacht gegrond acht. Nu ook klaagster zich actiever had kunnen en moeten opstellen, ziet de raad geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel aan verweerster.
5 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart de klacht gegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 13 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl