Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3749

Zaaknummer

M161-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder willens en wetens een op voorhand volstrekt kansloos appel aanhangig heeft gemaakt tegen de beslissing waarbij zijn cliënten onder curatele zijn gesteld, noch kan worden vastgesteld dat hij de vertrouwensrelatie tussen hen en de curator heeft verstoord.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 28 januari 2013

in de zaak M161-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

B

 

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 25 mei 2012 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 29 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een nagekomen brief van verweerder d.d. 16 oktober 2012.

 

 

2                FEITEN

2.1     Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Bij beschikking van de kantonrechter in de rechtbank M d.d. 1 december 2011, zijn de heer en mevrouw X onder curatele gesteld met benoeming van klager als curator. De curatele werkt met ingang van dag waarop zij is uitgesproken . Klager heeft tijdens een gesprek op 8 december 2011 met de heer en mevrouw X en verweerder, ingestemd met een eventueel in te stellen beroep tegen voornoemde beschikking. Bij e-mail d.d. 18 januari 2012 heeft klager verweerder verzocht om hem verder te informeren met betrekking tot de stand van zaken ter zake het in te stellen hoger beroep en de eventuele overdracht van de zaak door de S rechtsbijstand aan verweerder. Bij e-mail d.d. 19 januari 2012 heeft verweerder in antwoord daarop medegedeeld dat appel zal worden ingesteld. T evens heeft hij daarin geschreven: 

“Cliënten zijn als de dood om contact op te nemen daar anders weer aan hen verweten wordt dat zij teveel contact opnemen. Daarnaast zijn zij in de veronderstelling dat u contact met hen op zou nemen. Wellicht is het handig om dergelijke misverstanden in de toekomst te voorkomen, door het contact (voorlopig even via mij) per e-mail te laten lopen.

Bij e-mail van 25 januari 2012 heeft een gemachtigde van de S aan verweerder medegedeeld dat zij van mening is dat het beroep kansloos is maar dat de polisvoorwaarden het instellen van beroep mogelijk maken. Verweerder heeft vervolgens beroep ingesteld.

Bij e-mail van diezelfde datum heeft klager aan verweerder medegedeeld dat hij in geval van andere verzoeken van betrokkenen en voor aanvaarding van een eventuele opdracht, instemming van klager [in zijn hoedanigheid van curator] en de rechtbank nodig heeft.

Per e-mail d.d. 2 februari 2012 heeft verweerder aan klager laten weten dat hij in bezit is van poststukken die door zijn cliënten bij hem zijn afgegeven en dat hij deze kan komen ophalen.

 

2.3     Bij brief 3 februari 2012 he eft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt want:

a.      hij heeft namens curandi een kansloos appel ingesteld [aldus de S];

b.      hij heeft zich, ondanks het feit dat hij van klager enkel toestemming had om appel in te stellen tegen de beschikking van de kantonrechter d.d. 1 december 2011, bemoeid met allerlei andere zaken die uitsluitend op het terrein van de curator liggen. Zo heeft hij curandi geadviseerd met betrekking tot de aanschaf van een hondenren en poststukken achtergehouden. Verweerder heeft op deze wijze de vertrouwensrelatie tussen curandi en klager gefrustreerd.

 

 

4                VERWEER

4.1     Klager is niet ontvankelijk nu niet duidelijk is in welke hoedanigheid hij klaagt en hij geen wederpartij is. Er was geen sprake van een op voorhand kansloos appel. Voor het behartigen van de belangen van zijn cliënten was geen toestemming nodig van de curator zolang de beslissing van de kantonrechter niet in kracht van gewijsde is gegaan. Verweerder betwist hetgeen overigens door klager is gesteld.

 

5                BEOORDELING

5.1         De ontvankelijkheid van de klacht.

Ter zitting heeft klager medegedeeld dat hij de klacht heeft ingediend in zijn hoedanigheid van curator. Anders dan verweerder is de raad van oordeel dat klager uit hoofde van die functie een rechtstreeks belang heeft om te klagen over een advocaat die in zijn ogen de vertrouwensrelatie tussen hem en zijn curandi schaadt. De klacht zal derhalve ontvankelijk worden verklaard.

5.2     Ad klachtonderdeel a)

Een advocaat mag geen zaken aannemen die op voorhand volstrekt kansloos zijn. Verweerder heeft erkend dat hij appel heeft ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter waarbij zijn cliënten onder curatele werden gesteld. Dat daarbij sprake was van het willens en wetens aanhangig maken van een op voorhand volstrekt kansloos appel is naar het oordeel van de raad door klager onvoldoende onderbouwd en ook overigens niet uit het dossier of het verhandelde ter zitting gebleken. De persoonlijke mening van de gemachtigde van de S hieromtrent acht de raad onvoldoende, nu over de haalbaarheid van zaken in zijn algemeenheid verschillend kan worden gedacht. De klacht zal op dit onderdeel dan ook ongegrond worden geacht.

5.3     Ad klachtonderdeel b)

Verweerder heeft betwist dat hij - buiten het instellen van appel om -opdrachten van curandi heeft aangenomen, dat hij zich heeft bemoeid met zaken die uitsluitend op het terrein van de curator liggen en dat hij poststukken voor klager heeft achtergehouden. Op grond van het dossier en hetgeen door klager ter zitting naar voren is gebracht, kan naar het oordeel van de raad niet worden vastgesteld dat het aan verweerder verweten handelen zich ook feitelijk heeft voorgedaan. Uit de e-mail van verweerder d.d. 19 januari 2012 blijkt weliswaar dat verweerder aan klager heeft medegedeeld dat hij persoonlijk denkt dat een hondenren noodzakelijk is, echter niet dat hij curandi daarover ook daadwerkelijk heeft geadviseerd. Evenmin volgt uit het dossier noch het verhandelde ter zitting dat verweerder opzettelijk poststukken voor klager heeft achtergehouden, dan wel dat hij met curandi op enigerlei andere wijze afspraken heeft gemaakt omtrent ontvangst en afgifte van hun post via verweerder. Uit de e-mail van verweerder d.d. 2 februari 2012 volgt slechts dat curandi zelf post aan verweerder hebben afgegeven, niet dat dit is gebeurd op diens verzoek of initiatief. Verweerder kan daarvoor dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden. Dat verweerder de poststukken vervolgens voor klager zou hebben achtergehouden vindt zijn weerlegging in laatstgenoemde e-mail aangezien  verweerder daarin heeft medegedeeld dat klager de betreffende originele poststukken bij hem kon komen ophalen. Ook overigens  is niet gebleken dat de verweten handelingen zich feitelijk hebben voorgedaan.

In dergelijke gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit betekent niet dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder, echter voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld moet eerst voldoende aannemelijk zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat is ter zake dit onderdeel van de klacht niet het geval. Dientengevolge kan ook niet worden vastgesteld dat verweerder de vertrouwensrelatie tussen klager en zijn curandi heeft verstoord. De raad zal ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

 

6                BESLISSING

De raad van discipline:

-       verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. mr. G.J.E. Poerink , v oorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, Th. Kremers, A.A. Freriks en R.G.A.M. Theunissen , leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als plaatsvervangend griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2013

 

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op  29 januari 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl