Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:68
Zaaknummer
OB 20-2013
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerder reiskosten en telefoonkosten heeft gedeclareerd die niet kloppen, noch dat door zijn toedoen geen aanspraak kon worden gemaakt op vergoeding van de proceskosten. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn werkzaamheden te staken na uitblijven betaling van declaraties. Klacht Ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 16 september 2013
in de zaak OB20-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
tegen:
B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 22 januari 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 1 juli 2013 zijn verschenen klaagster, vertegenwoordigd door de heer C. en mevrouw D., en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 22 januari 2013 en de daarbij gevoegde stukken.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 In augustus 2011 heeft klaagster zich tot verweerder gewend voor bijstand in een incassozaak. Verweerder heeft een gerechtelijke procedure jegens de wederpartij van klaagster aanhangig gemaakt. Ter zitting is de zaak geschikt. De wederpartij is de ter zitting vastgelegde afspraken niet nagekomen, ook niet na inschakeling van de deurwaarder.
2.2 Verweerders kantoor werkt niet op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Ter zake de kosten van rechtsbijstand hebben klaagster en verweerster aanvankelijk een zgn. “medium abonnement” afgesloten. Drie maanden later is een “large abonnement” afgesloten. Omdat op enig moment de abonnementsgelden niet meer werden betaald heeft verweerder zijn werkzaamheden gestaakt en klaagster uiteindelijk gedagvaard teneinde de openstaande facturen betaald te krijgen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet omdat hij:
1. reiskosten en telefoonkosten heeft gedeclareerd die niet kloppen;
2. proceskosten verkeerd heeft ingediend, waardoor geen aanspraak kon worden gemaakt op vergoeding van de proceskosten door de wederpartij;
3. zijn werkzaamheden om de wederpartij te bewegen tot nakoming van de schikking heeft gestaakt om zijn declaraties betaald te krijgen;
4. klaagster heeft gedagvaard na een tip van het Z dat klaagster haar bedrijf moest beëindigen.
4 VERWEER
4.1 Klachtonderdeel 1
De reiskosten zijn geheel terecht in rekening gebracht conform een redelijke vergoeding van € 0,19 per kilometer. Het was klaagster bekend dat dergelijke kosten separaat van het abonnement in rekening zouden worden gebracht. Over de in rekening gebrachte tijd voor telefoongesprekken is discussie. Op basis van de aan klaagster toegezonden urenspecificaties kan gedetailleerd worden aangetoond welke werkzaamheden zijn verricht. Dat er werkzaamheden foutief zouden zijn berekend is onjuist.
4.2 Klachtonderdeel 2
Verweerder heeft klaagster ten tijde van het treffen van de schikking meermaals voorgehouden dat het bij het treffen van een schikking tussen partijen gebruikelijk is dat deze kosten voor eigen rekening van partijen blijven. Van het “verkeerd indienen” van proceskosten is geen sprake.
4.3 Klachtonderdeel 3
Omdat klaagster ondanks herhaalde verzoeken niet met een betalingsvoorstel kwam ter zake de openstaande facturen heeft verweerder op enig moment besloten om zijn werkzaamheden te staken. Hiervan heeft verweerder klaagster in kennis gesteld.
4.4 Klachtonderdeel 4
Nadat verweerder klaagster reeds meerdere malen had verzocht om de openstaande facturen te voldoen heeft verweerder klaagster gedagvaard. Het gemeentelijk traject heeft geen invloed gehad op deze maatregel.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht heeft onder meer betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.
5.2 Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of ieder verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.
5.3 Klachtonderdeel 1
Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder op basis van de opdrachtbevestiging en de algemene voorwaarden gerechtigd was om de reiskosten, die de raad niet bovenmatig voorkomen, bij klaagster in rekening te brengen. Ter zake de telefoonkosten heeft voorts te gelden, dat deze onderwerp van discussie vormen in de civiele procedure die tussen klaagster en (het kantoor van) verweerder aanhangig is, zodat de raad daarover niet kan oordelen.
5.4 Klachtonderdeel 2
Blijkens het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank te M, sector kanton, d.d. 10 april 2012 heeft klaagster verweerders advies om een schikking te treffen overgenomen. In het proces-verbaal is uitdrukkelijk vermeld dat de procedure wordt doorgehaald onder compensatie van kosten, hetgeen inhoudt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van de proceskosten door de wederpartij. Klaagster heeft het schikkingsproces-verbaal voor akkoord ondertekend, zodat verweerder niet tuchtrechtelijk kan worden verweten dat geen aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van de proceskosten door de wederpartij. Dat verweerder klaagster op dit punt kennelijk onjuist heeft geadviseerd of bijgestaan is niet gebleken.
5.5 Klachtonderdeel 3
De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om zijn werkzaamheden te staken indien betaling van zijn declaraties uitblijft. Verweerder heeft klaagster herhaaldelijk verzocht om tot betaling over te gaan en is bij het neerleggen van zijn werkzaamheden niet onzorgvuldig te werk gegaan. De raad is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5.6 Klachtonderdeel 4
Verweerder heeft klaagsters stelling dat hij klaagster heeft gedagvaard na een tip van het Z dat klaagster haar bedrijf moest beëindigen nadrukkelijk weersproken. De raad constateert dat klaagster slechts heeft gesuggereerd dat verweerder klaagster heeft gedagvaard na een tip van het Z en daarvoor geen bewijs heeft aangedragen. Hetgeen klaagster heeft gesteld kan dan ook niet als vaststaand worden aangenomen. Reeds op die reden dient het klachtonderdeel ongegrond verklaard te worden.
5.7 De raad komt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen ongegrond moet worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.C. van den Dries, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 september 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl