Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:17

Zaaknummer

ZWB 90 - 2013

Inhoudsindicatie

klacht niet binnen redelijke termijn ingediend.

Inhoudsindicatie

klacht : kennelijk niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van  11 april 2013

in de zaak ZWB 90-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

X.

 

klager

 

tegen:

 

Y.

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 18 maart 2013 met kenmerk K12-091 , door de raad ontvangen op 19 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich begin 2007 met zijn ex-echtgenote tot verweerder gewend met het verzoek een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding in te dienen bij de rechtbank. Verweerder heeft in maart 2007 een echtscheidingsconvenant opgesteld en een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft op 10 april 2007 de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote uitgesproken. Op 15 april 2007 heeft klager de akte van berusting ondertekend.

1.2         Klager heeft zich bij brief dd. 27 maart 2012 beklaagd over het optreden van verweerder.

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

hij de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn ex-echtgenote niet goed heeft behartigd.

2.2         Klager heeft ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht het volgende naar voren gebracht:

Klager heeft pas in augustus 2011 geconstateerd dat verweerder zijn belangen in de echtscheidingsprocedure onvoldoende heeft behartigd en heeft om die reden niet eerder geklaagd. Klager is gemanipuleerd door zijn ex-echtgenote en ex-schoonmoeder en heeft daardoor de consequenties van zijn besluiten niet beseft. Klager is vanaf de echtscheiding uitgesloten van de zorg van zijn kinderen. Een andere advocaat heeft zich in 2011 negatief uitgelaten over de wijze waarop verweerder klager heeft bijgestaan. Klager is het niet eens met de inhoud van het convenant en de wijze waarop hij door verweerder is bijgestaan.

 

3.           VERWEER

3.1          De klacht is tardief. Op het moment van indiening van de klacht zijn bijna vijf jaren verstreken nadat verweerder de werkzaamheden voor klager heeft beëindigd. Verweerder heeft geen rekening gehouden en behoefde ook geen rekening te houden met een klacht. Integendeel. Klager heeft in 2008 nog gemeld zeer tevreden te zijn over het optreden van verweerder en de door hem verrichte werkzaamheden.

3.2          Verweerder is in zijn belangen geschaad door een dergelijk laat ingediende klacht. Verweerder is door het tijdsverloop in een nadeliger bewijspositie gebracht. De stellingen van klager zijn voor verweerder lastiger te verifiëren en het feitencomplex staat verweerder uiteraard minder helder voor de geest.

3.3          Eer was voor verweerder geen enkele reden of aanwijzing om aan te nemen dat klager niet zou hebben geweten wat de consequenties van zijn besluiten waren en dat zijn wil niet overeenstemde met zijn verklaring.

 

4.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

4.1         In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer inhoudend dat er sprake is van niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. Daarbij is van belang op welk tijdstip klager kennis heeft gekregen van het door hem gewraakte handelen van de advocaat en de vraag of de advocaat door het tijdsverloop in zijn verdediging is belemmerd. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2         Klager heeft zich in 2007 met zijn ex-echtgenote tot verweerder gewend met het verzoek een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding in te dienen. Klager heeft het echtscheidingsconvenant en de akte van berusting ondertekend. Klager heeft geen concrete feiten aangevoerd noch anderszins aannemelijk gemaakt dat er voor verweerder op dat moment aanleiding had moeten zijn te veronderstellen dat klager niet in overeenstemming met zijn wil heeft gehandeld.

4.3         Het moge zo zijn dat klager vijf jaar nadat het echtscheidingsconvenant tussen klager en zijn ex-echtgenote tot stand is gekomen, minder gelukkig is met de destijds gemaakte afspraken, danwel dat het feit dat zijn ex-echtgenote de gemaakte afspraken niet nakomt bij klager tot teleurstelling leidt, dit betekent niet dat klager na zo’n lange periode nog het recht toekomt zich te beklagen over het optreden van verweerder.

4.4         Verweerder mag erop vertrouwen dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een periode van vijf jaren niet meer ter discussie worden gesteld. Dit geldt temeer waar klager verweerder per e-mail dd. 22 augustus 2008 heeft laten weten blij te zijn met de wijze waarop verweerder de zaak voor hem had geregeld.

4.5         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen .

 

BESLISSING

 

De voorzitter :

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  11  april 2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West- Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.