Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:55
Zaaknummer
H325-2012
Inhoudsindicatie
Geen sprake van aanzegging met rechtsgevolg. Het stond verweerder daarom niet vrij zich rechtstreeks tot de wederpartij te richten, terwijl hij wist dat deze door een advocaat werd bijgestaan. Nodeloos grievend uitgelaten jegens wederpartij; niet gebleken dat de uitlatingen op waarheid berusten. Te veel geïdentificeerd met cliënt, zonder daarbij de eigen onafhankelijkheid te bewaren. Niet gestreefd naar een houding van welwillendheid en vertrouwen. Vertrouwen in de advocatuur geschaad.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; enkele waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van 9 september 2013
in de zaak H325-2012
naar aanleiding van de klacht van:
1. A
2. B
3. C
4. D
5. E
p/a F
klagers
gemachtigde:
G
tegen:
I
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 12 december 2012 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 13 december 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H, thans OB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van gemachtigde van klagers en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het klachtdossier;
- een brief van gemachtigde van klagers met bijlagen, d.d. 8 mei 2013.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 A is jegens de heer L. handhavend opgetreden
waarbij aan hem een last onder dwangsom is opgelegd. Het besluit tot het opleggen van deze last onder dwangsom is in rechte onherroepelijk geworden en vervolgens zijn de dwangsommen ook verbeurd. Bij het vonnis van de Rechtbank X d.d. 8 april 2009 is het verzet tegen de inning van dwangsommen ongegrond verklaard. Bij arrest d.d. 7 juni 2011 heeft het gerechtshof dit vonnis bekrachtigd. Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld en is onherroepelijk geworden. Verweerder heeft de heer L. bijgestaan ter zake deze handhavingskwestie en verbeurte van dwangsommen.
2.2 Bij brief d.d. 4 oktober 2011 heeft verweerder zich rechtstreeks gewend tot
A, ter attentie van de B, terwijl bij verweerder bekend was dat in de procedure een advocaat als gemachtigde voor de A optrad. Bij brief d.d. 21 oktober 2011 heeft de gemachtigde van klagers sub 1 tot en met 4 aan verweerder verzocht om rechtstreeks met hem te communiceren in de zaak. Verweerder heeft zich daarna nog meerdere keren, onder meer bij brieven van respectievelijk 10 november 2011 (t.a.v. klagers 1), 15 en 16 ( t.a.v. klager 4), 21 (t.a.v. klager 2) en 29 februari 2012 (t.a.v. klager 2), 16 augustus 2012 (t.a.v. klager 1) en bij e-mail d.d. 19 augustus 2012 (t.a.v. klager 3), rechtstreeks tot de wederpartij gewend.
2.3 Voorts heeft verweerder in de navolgende brieven onder meer het volgende geschreven:
- In een brief aan klager sub 5 (tevens gemachtigde) d.d. 6 juli 2011:
“Uit de inhoud van uw brief kan dan ook niet anders dan de conclusie worden getrokken dat “men” er wederom op uit is om extra zout in de wonden te strooien. Voor iemand die met een ernstige ziekte kampt – waarmee het A – eveneens van op de hoogte is – een in mijn ogen op zijn zachts gezegd misselijk makende actie, die zeker vervolg gaat krijgen”
- In een brief van 10 november 2011 aan het A
“TE BIZAR VOOR WOORDEN; en dit alles om de familie L. dwars te zitten en hun leven te ruineren”
- In een brief d.d. 14 augustus 2012 aan klager sub 5 (tevens gemachtigde):
“Opnieuw is van uw kant sprake van absolute onwaarheden: in gewoon Nederlands gezegd van klinkklare leugens”;
- In een brief van 16 augustus 2012 gericht aan A, ter attentie van de fractievoorzitters:
“Uiteraard gaf men die stukken liever niet prijs. Met die bewijsstukken kan – en zal – heel eenvoudig worden aangetoond dat de B als eerste burger van de gemeente A de rechterlijke macht – ten koste en ten nadele van de familie L. – op kosten van de bevolking – de gemeenschap van A – heeft misleid; heeft bedrogen. Daar valt niets anders van te maken”.
- In een brief aan het A van de gemeente A ter attentie van Y d.d. 16 augustus 2012:
“Anderzijds blijkt duidelijk dat A ten aanzien van het ontbreken van beleid geen open kaart spelen en de Y – net als tijdens de hoorzitting van 23 mei 2012 – een rad voor ogen draaien”
en
“overigens, maar dat maakt de handelswijze van de B niet minder ernstig, niet minder laakbaar, de heer N. is voor wat betreft diens brief van 30 september 2010 aangezet door de huisadvocaat van de gemeente A, mr. de S. en wel door middel van diens brief van 30 augustus 2010 aan de B’’
en
“Hoe bizar is het wel niet. Om het Gerechtshof – ten kosten van de familie L. te willen misleiden – dient de gemeente A ook nog eens geld te spenderen in de vorm van een honorarium aan een Z – naar verluid gerenommeerd advocatenkantoor”
en
“Er is derhalve doelbewust sprake geweest van het misleiden van het Gerechtshof. Dat is zondermeer aan te merken als een zeer ernstige vorm van bedrog. Dit om een burger van de gemeente A naar het leven te staan.
- In een brief aan de gemeente A ter attentie van de B d.d. 15 augustus 2012:
“Ik zeg u: ik kan wel schreeuwen; stop met het bedrog jegens de rechterlijke macht en de heer L. U heeft dit alles zelf gedaan. Daar past in het geheel geen TROTS bij, integendeel.”
en
“dat is absoluut onwaar; anders gezegd, een klinkklare leugen”
- In een brief aan klager sub 5 (tevens gemachtigde) d.d. 19 augustus 2012:
“Wat u nu deed en doet is bewust – namens A – de feiten in strijd met de waarheid voorspiegelen. Alleen al om die reden is er niet slechts sprake van jokken, maar is er sprake van klinkklare leugens en aangezien dat alleen maar kan zijn om de heer L. een eerlijk en zuiver proces bij de rechters te onthouden, is dat heel ernstig en volstrekt onacceptabel en is het aan mij toegestaan om met alle middelen deze terreur jegens de familie L. – op kosten van de gemeenschap – te bestrijden”.
- In een brief d.d. 20 augustus 2012 aan klager sub 5 (tevens gemachtigde):
“Door u zijn en worden volhardend onwaarheden uitgesproken bij ondermeer het Gerechtshof te ‘H, door middel van ondermeer uw brief van 30 augustus 2010 aan de B van de gemeente A en de heer N. en nog 5 andere aan de gemeente A gelieerde personen (ex-) (medewerkers), waarbij u de B en hen heeft aangezet om in het kader van het geschil tussen de heer L. en het A dit rechtsorgaan willens en wetens op het verkeerde been zet”
2.3 Bij brief d.d. 21 september 2012 hebben klagers zich bij de Deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:
In een reeks van [schriftelijke] contacten tussen klagers en verweerder in de zaak van de gemeente A tegen L. heeft verweerder diverse gedragsregels overtreden:
a Gedragsregel 18: Ondanks diverse waarschuwingen van gemachtigde van klagers blijft verweerder zich rechtstreeks tot A en/of de B richten in plaats van tot hun gemachtigde;
b Gedragsregel 31: Verweerder heeft zich vele malen onnodig grievend uitgelaten jegens klagers;
c Gedragsregel 10: Verweerder heeft de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij niet in acht genomen. Verweerder stuurt teksten met grievende, onware inhoud aan derden;
d Gedragsregel 2: Verweerder bewaart niet de eigen onafhankelijkheid: hij gebruikt steeds zwaardere bewoordingen en stelt anderen aansprakelijk, niet alleen namens zijn cliënt maar ook namens zichzelf;
e Gedragsregel 17: Verweerder laat zich in correspondentie constant grievend uit over gemachtigde van klagers. Hij dreigt al een jaar met het indienen van een klacht tegen deze gemachtigde maar doet dit niet. Verweerder weigerde in de week van 13 tot en met 17 augustus 2012 telefonisch contact met gemachtigde van klagers te hebben;
f Gedragsregel 1: Verweerder schaadt het vertrouwen in de advocatuur door de toonzetting van zijn stukken en gaat, ook nadat het hof uitspraak heeft gedaan, door met debatteren.
4 VERWEER
4.1 Er is hard bewijs voorhanden dat er tussen 1995 en 4 november 2009 maar liefst 638 overtredingen door de gemeente A ongemoeid zijn gelaten. Slechts verweerders cliënt, de heer L., is slachtoffer geworden van handhaving. De B c.s. hebben dit verzwegen bij de rechtsgang. Er is door klagers valsheid in geschrifte gepleegd. Er is enkel nog onvoldoende bewijs voor handen om aangifte te doen. Het gaat om ernstige strafbare feiten en daarbij passen stevige bewoordingen die niet onnodig grievend zijn. Dat verweerder zich rechtstreeks zonder toestemming tot de klagers heeft gericht was gerechtvaardigd vanwege de ernst van de feiten en het gegeven dat de gemachtigde van klagers de waarheid expres geweld aandeed en misbruik maakte van de persoon van de burgmeester die niet door de rechtbank zou worden gewantrouwd.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat mag daarbij in beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, met dien verstande dat hij bij het naar buiten brengen van die informatie zich moet onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze niet juist zijn. De raad zal de klacht met inachtneming van dit algemeen uitgangspunt beoordelen.
Ten aanzien van klachtonderdeel a
5.2 Ingevolge gedragsregel 18 mag een advocaat zich niet zonder toestemming rechtstreeks tot de wederpartij wenden. Deze gedragsregel lijdt slechts uitzondering indien het gaat om een aanzegging met rechtsgevolg. De raad stelt vast dat verweerder zich bij brief van 4 oktober 2011 rechtstreeks heeft gewend tot de wederpartij, te weten het A van de gemeente A, ter attentie van de B. De gemachtigde van klagers heeft vervolgens bij brief van 21 oktober 2011 expliciet aan verweerder verzocht om zich in de betreffende zaak tot hem te wenden. Desondanks heeft verweerder zich herhaaldelijk, bij de brieven hiervoor genoemd onder 2.2, schriftelijk tot de wederpartij gewend. In geen van de brieven is sprake van een aanzegging met rechtsgevolg noch blijkt dat daarvoor toestemming werd verleend. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder op dit punt een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en acht dit klachtonderdeel gegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
5.3 Een advocaat dient zich in woord en geschrift niet onnodig grievend uit te laten. De raad acht de wijze waarop verweerder zich heeft uitgelaten zoals hiervoor uit de onder 2.3 genoemde brieven is geciteerd, onnodig grievend. Niet is gebleken dat deze uitlatingen op waarheid berusten en voorstelbaar is dat klagers door die uitlatingen onaangenaam zijn getroffen. De raad acht de grievende toon waarop verweerder zich heeft uitgedrukt in het licht van de zaak ook onnodig. Verweerder heeft daarmee de grens overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrij stond. Dit klachtonderdeel zal derhalve gegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de klachtonderdelen c tot en met f
5.4 Bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of is geweest neemt de advocaat, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde belangen van anderen in acht. De advocaat dient ook te vermijden dat zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar zouden kunnen komen en in het belang van zowel de rechtzoekende als de advocatuur in het algemeen, te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.
5.5 Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij zich teveel heeft geïdentificeerd met zijn cliënt zonder daarbij de eigen onafhankelijkheid te bewaren. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt naar het oordeel van de raad eveneens dat verweerder bij de behandeling van de zaak voor zijn cliënt L. de gerechtvaardigde belangen van anderen uit het oog heeft verloren. Hij heeft bovendien klager sub 5 verweten dat deze doelbewust bleef volharden in leugens en het gerechtshof willens en wetens op het verkeerde been zou hebben gezet. Daarmee heeft hij miskend dat deze in beginsel mocht afgaan op hetgeen hem door zijn cliënt was medegedeeld. Niet blijkt immers dat klager sub 5 zich daarbij heeft gebaseerd op feitelijke gegevens waarvan hij wist althans behoorde te weten dat die onjuist waren, zodat verweerder zich derhalve van uitlatingen in die zin diende te onthouden.
5.6 Uit de feiten en hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat verweerder gedurende de behandeling van de zaak van zijn cliënt niet heeft gestreefd naar een houding van welwillendheid en vertrouwen. Ook heeft hij (aanvankelijk) steeds geweigerd voor zijn handelen excuses aan te bieden, zelfs niet na bemiddeling door de Deken. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder niet alleen de belangen van de wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad, maar ook het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen en acht ook de klachtonderdelen c tot en met f gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Ter zitting heeft verweerder alsnog zijn excuses aangeboden. Tevens heeft hij medegedeeld dat zijn handelen werd beïnvloed door ziekte. De raad zal hiermee rekening houden bij de op te leggen maatregel. De raad zal voorts rekening houden met het feit dat aan verweerder recentelijk geen disciplinaire maatregel is opgelegd.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt op de maatregel van
enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2013.
per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl