Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:35
Zaaknummer
13-128
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing.
Inhoudsindicatie
Verweerder is aangewezen als bindend adviseur. Van hem kon niet worden verlangd dat hij zijn werkzaamheden zou aanvangen, zolang de verzekeraar niet bereid was voor zijn werkzaamheden te betalen. Klager mocht ook niet van verweerder verwachten dat hij met de verzekeraar de strijd zou aanbinden over de reikwijdte van de geschillenregeling die tot zijn benoeming leidde. Ook niet terecht is het verwijt dat verweerder te weinig tijd zou hebben genomen voor de kwestie Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 26 juni 2013
in de zaak 13-128
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
adres
klager
tegen:
mr. X
advocaat te V.
verweerder
Op 19 februari en 14 maart 2013 heeft klager zich tot de deken in het arrondissement Limburg gewend met een klacht over verweerder. De deken – die blijkbaar of in elk geval in dit dossier niet zichtbaar verweerder verder niet om diens standpunt heeft gevraagd – heeft klagers gemachtigde ir. R laten weten dat hij voor klager in die zaak niets kon betekenen. De deken heeft de klacht doorgeleid naar de raad van discipline 's-Hertogenbosch. Omdat verweerder plaatsvervangend lid is van die raad heeft griffier van die raad het Hof van Discipline verzocht om een andere raad aan te wijzen en dat is de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden geworden. Daar is het dossier op 29 mei 2013 binnengekomen.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager betrekt of betrok elektriciteit van Enexis. Hij stelt zich op het standpunt dat hem door dat bedrijf op basis van een te hoge aansluitcapaciteit teveel is gefactureerd.
1.3 Klager heeft een rechtsbijstandspolis bij ARAG. Tussen klager en ARAG is een geschil ontstaan over het tempo waarin de zaak werd behandeld en de wijze waarop ARAG tegen de zaak aankijkt. Volgens klager dient ARAG klager de vrije keuze van een advocaat te gunnen omdat dat in zijn visie nog de enige mogelijkheid is om te komen tot een correcte behartiging van zijn belangen. Hij verlangde van ARAG de toezegging dat hij zelf een advocaat zou mogen inschakelen. ARAG heeft dat geweigerd.
1.4 In hoofdstuk 6 van de polisvoorwaarden (Verzekeringsvoorwaarden ARAG ProrechtCombinatie Zakelijke Markt, juni 2011) is een regeling opgenomen voor de situatie waarin tussen verzekerde en verzekeraar verschil van mening is over de behandeling van een zaak. Als het niet mogelijk is om dat meningsverschil te overbruggen, dan schakelt ARAG een bindend adviseur in. In de praktijk wordt dan aan de plaatselijke deken van de orde van advocaten gevraagd een deskundige, onafhankelijke advocaat als scheidsrechter aan te wijzen. De beslissing van deze scheidsrechter is dan bindend zowel voor de verzekerde als voor de verzekeraar. En de kosten daarvan komen voor rekening van ARAG.
1.5 ARAG heeft de toenmalig deken in het arrondissement Roermond benaderd en die heeft verweerder aangewezen. Verweerder is aangelopen tegen het feit dat ARAG vervolgens geen uitvoering wilde geven aan de verdere uitvoering van de geschillenregeling. Mr. H., contactpersoon voor de externe advocatuur van ARAG schreef hem op 27 december 2012:
"Normaal gesproken stuur ik na de berichtgeving van de Deken de opdracht met de stukken uit het dossier aan de aangewezen bindend adviseur. In het onderhavige geval heb ik evenwel nog geen toestemming daartoe ontvangen van mijn leidinggevende. Tussen ARAG en verzekerde bestaat namelijk onenigheid over de inhoud en de reikwijdte van de geschillenregeling. Zolang die onenigheid bestaat, kan het dossier niet ter beoordeling aan u worden overgedragen.
Ik merk hier (wellicht ten overvloede) op dat de werkzaamheden die u verricht zonder de uitdrukkelijke opdracht van ARAG, niet voor rekening van ARAG komen."
1.6 In een bericht van later die dag schreef Mr. H:
"Naar aanleiding van onderstaande e-mail bericht hebben wij zojuist telefonisch overleg gehad. Ik heb u uitgelegd dat de geschillenregeling in gang was gezet in de hoop dat in de tijd tot aan de benoeming van de bindend adviseur er overeenstemming zou zijn met verzekerde over de inhoud en de reikwijdte van de geschillenregeling. Helaas is dit niet het geval.
Verzekerde wil zijn standpunt in deze kwestie vooralsnog niet kenbaar maken. Voor mij is het dan ook onmogelijk om aan te geven wat de twee standpunten (van ARAG en verzekerde) zijn, met het verzoek aan te geven wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Ik kan om die reden dan ook (nog) geen opdracht geven om als bindend adviseur op te treden in dit dossier.
...”
1.7 Mr. H (ARAG) gaf verweerder de raad om zijn werkzaamheden vooralsnog te staken onder mededeling dat ARAG in elk geval eerst tot vergoeding van zijn werkzaamheden zal overgaan van af het moment waarop ARAG hem onder toezending van het dossier – uitdrukkelijk schriftelijk opdracht zou hebben gegeven om de beide vastgelegde standpunten te beoordelen.
1.8 Verweerder heeft klager vervolgens geadviseerd om op dat punt alle medewerking aan de ARAG te verlenen en aan ARAG duidelijk te maken wat klagers standpunt was, opdat en zodat ARAG het dossier met een concrete vraagstelling voor advies aan hem zou kunnen doorsturen. Klager heeft dat geweigerd.
1.9 Het standpunt van klager waarin de klacht besloten ligt is het volgende:
1.10 De deken heeft een bindend adviseur aangewezen. Die adviseur wordt niet door ARAG betaald omdat ARAG nieuwe voorwaarden stelt. Dat gebeurt ten onrechte want die extra voorwaarden maken deel uit van het geschil en beïnvloeden de uitkomst daarvan. Bovendien zijn deze voorwaarden niet bekend aan de deken en ook niet aan de landelijke orde van advocaten en zij komen niet overeen met de algemene verzekeringsvoorwaarden van ARAG. Volgens klager heeft ARAG er belang bij dat de procedure wordt gefrustreerd. Verweerder weigert ten onrechte invulling te geven aan zijn benoeming door de deken. Hij heeft klager ten onrechte laten weten dat hij geen werkzaamheden zal verrichten voordat hij zekerheid geeft over de betaling van zijn werkzaamheden. Volgens klager laat verweerder "zijn hoofd hangen naar de betalende partij de voorwaarden stelt" en is verweerder niet meer onpartijdig.
2 BEOORDELING
2.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
2.2 De klacht kan niet slagen.
Daarbij overweegt de voorzitter dat er geen reden is om de zaak eerst nog terug te verwijzen naar de deken om het dossier uit te breiden met de schriftelijke visie op de kwestie van verweerder, omdat niet aannemelijk is dat die visie een andere zal zijn dan spreekt uit het bovenstaande.
2.3 Bij de uitwerking van de klacht door klager worden vooral grieven aangedragen tegen de opstelling van ARAG, die uit het bovenstaande spreekt. Maar die doen slechts zijdelings ter zake, voor zover zij dat al doen.
2.4 Het is evenwel niet terecht dat klager verweerder verwijt dat hij zich in die kwestie heeft opgesteld zoals hij deed. Verweerder bevindt of bevond zich niet in een positie dat hij ARAG tot een ander standpunt dan hiervoor in de punten 1.1.5 tot en met 1.1.8 weergegeven kon of kan dwingen en hij mocht verlangen dat hij er van op aan zou kunnen dat ARAG zijn bemoeiingen zou betalen. In de klacht ligt besloten dat verweerder, nadrukkelijker dan hij deed door ARAG zijn visie op deze laatste kwestie te geven, stelling had moeten nemen. In zoverre is dat standpunt van klager niet juist. Klager mocht niet van verweerder verwachten dat hij met ARAG de strijd zou aanbinden over de reikwijdte van de geschillenregeling die tot zijn benoeming leidde.
2.5 Evenmin terecht is het verwijt dat verweerder te weinig tijd zou hebben genomen voor de kwestie ("minder dan 33 minuten"), want niet valt in te zien waarom zijn visie een andere zou zijn geworden als hij daar meer tijd aan zou hebben besteed nu het standpunt van ARAG duidelijk was en het standpunt van verweerder eveneens. Klager bleek (dat heeft verweerder onderzocht) immers niet bereid om ARAG in staat te stellen om de kwestie aan verweerder voort te leggen in de vorm die ARAG voor ogen stond, dus met uitbreiding van het dossier met de schriftelijke visie van klager op dat geschilpunt. Dat verweerder zich in deze kwestie partijdig heeft op gesteld, komt niet uit de verf; zijn gedachte en suggestie aan klager om, zoals hij op 30 december 2012 volgens klager heeft geschreven, "nu eens gewoon" te doen wat de ARAG vraagt en haar vragen te beantwoorden zodat ARAG het dossier met een concrete vraagstelling aan hem zouden kunnen toesturen, geeft geen blijk van partijdigheid of van een andere opstelling die een betamelijk handelend advocaat niet past.
BESLISSING
De voorzitter wijst de klacht af als kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 26 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van advocaten