Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4051
Zaaknummer
13-045A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid. Vrijheid om werkzaamheden neer te leggen wegens vertrouwensbreuk.
Uitspraak
Beslissing van 14 maart 2013
in de zaak 13-045A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 12 februari 2013 met kenmerk1112-1000, door de raad ontvangen op 13 februari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerder heeft van begin 2008 tot begin 2011 rechtsbijstand verleend aan klager, bij diens pogingen tot incasso van vorderingen op derden en bij de door klager gewenste voornaamswijziging. De incassopogingen faalden wegens de oninbaarheid van de geldvorderingen, met uitzondering van de geslaagde incasso van de vordering van klager op mevrouw R.
1.3 Op 19 april 2010 hebben klager en verweerder een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin werd overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van de tot dat moment behandelde zaken en verleenden klager en verweerder elkaar kwijting.
1.4 Nadien heeft klager aan verweerder opnieuw verzocht om hem rechtsbijstand te verlenen in diverse kwesties, waaronder de door klager gewenste voornaamswijziging. Ten behoeve van de procedure tot voornaamswijziging is op 16 november 2010 een toevoeging verleend aan verweerder.
1.5 Bij brief van 12 januari 2011 heeft verweerder de behandeling van de lopende dossiers neergelegd vanwege een vertrouwensbreuk tussen hem en klager. Na bemiddeling door het Juridisch Loket heeft verweerder aangeboden de kwestie rond de voornaamswijziging voor klager weer in behandeling te nemen onder voorwaarde van hersteld wederzijds vertrouwen, betaling door klager van de openstaande rekening en overigens blijvende nakoming door klager van toekomstige betalingsverplichtingen.
1.6 In een ontvangstbevestiging gedateerd 22 juni 2011 heeft klager verklaard alle persoonlijke bescheiden in origineel in ontvangst te hebben genomen van verweerder.
1.7 Bij brief van 18 januari 2012 heeft verweerder zijn rechtsbijstand aan klager beëindigd en daarbij alle originele stukken uit klagers dossiers geretourneerd.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
a) brieven en verzoeken van klager niet heeft beantwoord;
b) is overgegaan tot betaling van tegoeden van klager;
c) niet bereid is om aan klager toekomende tegoeden te betalen;
d) klager geen specificatie heeft verstrekt met betrekking tot de eindafrekening;
e) niets heeft kunnen betekenen voor klager;
f) de dossiers niet heeft afgemaakt en heeft geweigerd een verzoekschrift op te stellen;
g) klager in de steek heeft gelaten zonder zijn verplichtingen na te komen;
h) vertrouwelijke stukken niet aan klager heeft geretourneerd.
2.2 Bij brief van 5 juni 2012 (ontvangen door de deken op 8 augustus 2012) heeft klager zijn klacht ter kennis van de deken gebracht.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij adequaat heeft gereageerd op de vragen en verzoeken van klager. Vanwege de grote hoeveelheid en de uitgebreidheid van de (handgeschreven) brieven van klager aan verweerder heeft verweerder klager op 4 september 2009 verzocht geen lange brieven meer te schrijven, maar per mail met hem te corresponderen of telefonisch contact met hem op te nemen. Volgens verweerder heeft hij vragen en verzoeken van klager tijdens diverse gesprekken op zijn kantoor en, vanwege de slechte gezondheid van klager, soms zelfs bij klager thuis besproken.
3.2 Ten aanzien van de klachtonderdelen over de financiële afwikkeling van de rechtsbijstand wijst verweerder op de vaststellingsovereenkomst die hij met klager heeft gesloten op 19 april 2010 en op de diverse machtigingen voor verrekening van declaraties van verweerder met derdengelden ten behoeve van klager. Volgens verweerder heeft hij adequate werkzaamheden verricht in de dossiers van klager, waaronder de indiening van een verzoekschrift strekkende tot voornaamswijziging. Verweerder heeft op grond van gebrek aan vertrouwen de rechtsbijstand aan klager bij brieven van 12 januari 2011 en 18 januari 2012 beëindigd.
4 BEOORDELING
4.1 Voorop staat dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijk dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a) constateert de voorzitter dat, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder van het verwijt dat hij brieven en verzoeken van klager wel degelijk heeft beantwoord, onder meer in gesprekken met klager, klager geen nadere argumenten of aanwijzingen voor het tegendeel heeft ingebracht. De voorzitter is daarom van oordeel dat klachtonderdeel a) feitelijke grondslag mist en daarom kennelijk ongegrond is.
4.3 De klachtonderdelen e), f) en g) betreffen de inhoudelijke kant van de rechtsbijstandverlening door verweerder. De voorzitter is van oordeel, onder verwijzing naar de hiervoor onder 4.1 genoemde maatstaf, dat deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond dienen te worden verklaard. Verweerder heeft immers genoegzaam toegelicht in welke kwestie hij wel en in welke kwesties hij geen resultaat heeft kunnen boeken voor klager, alsmede dat hij wel degelijk een verzoekschriftprocedure tot voornaamswijziging van klager heeft ingediend. Verweerder heeft voorts tijdens de behandeling van de zaken voor klager duidelijk gemaakt wat hij voor klager gedaan heeft en dat hij niet aan zinloze kwesties wilde beginnen of deze nodeloos wilde voortzetten.
4.4 Klager miskent dat het een advocaat vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Wanneer de vertrouwensbasis tussen een advocaat en cliënt is vervallen, is hij daartoe zelfs verplicht. Het stond verweerder daarom vrij zijn werkzaamheden voor klager te beëindigen. Daarbij is het de voorzitter gebleken, dat verweerder zijn beslissing op behoorlijke wijze aan klager gecommuniceerd heeft. De klachtonderdelen e), f) en g) zijn derhalve kennelijk ongegrond.
4.5 Klachtonderdelen b), c) en d) betreffen de financiële aspecten van de rechtsbijstand aan klager door verweerder. Met het sluiten van de vaststellingsovereenkomst tussen klager en verweerder op 19 april 2010 heeft klager aan verweerder finale kwijting verleend terzake van de financiële afwikkeling van de tot dan toe door verweerder voor hem behandelde kwesties. Klager kan daarom thans geen specificatie meer eisen betreffende die afwikkeling. Hierop stuit klachtonderdeel d) af. Bovendien heeft klager diverse machtigingen ondertekend waarmee hij verweerder toestond een deel van de door hem ontvangen derdengelden te verrekenen met zijn declaraties, in welke machtigingen hij tevens bevestigde de resterende gelden te hebben ontvangen. De klachtonderdelen b), c) en d) zijn daarom kennelijk ongegrond.
4.6 Klachtonderdeel h) ziet op het verwijt dat verweerder vertrouwelijke stukken niet aan klager heeft geretourneerd. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag omdat klager in de ontvangstbevestiging van 20 juni 2011 heeft bevestigd al zijn persoonlijke bescheiden in origineel in ontvangst te hebben genomen. Tevens blijkt uit de brief van verweerder aan klager van 18 januari 2012 dat hij daarmee "alle resterende originele stukken welke uit uw dossiers afkomstig zijn" aan hem retourneert, waardoor hij geen stukken meer van klager in zijn bezit heeft. Klachtonderdeel h) wordt derhalve eveneens kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 14 maart 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 15 maart 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.