Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3983

Zaaknummer

H192-2012

Inhoudsindicatie

Overgegaan tot executiemaatregelen terwijl op voorstellen van klager ter zake van een ander geschil tussen partijen niet is ingegaan. Schending gedragsregel 23 lid 2 door, na ontvangst van de hoofdsom, zonder waarschuwing ter zake van de niet betaalde exploitkosten executoriaal beslag te leggen, waarvan de kosten het te incasseren bedrag ver overstegen. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 4 maart 2013

     in de zaak H192-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                                        A

 

                                        klager

 

                                        tegen:

                                       

                                        B

 

                                        verweerder

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 9 juli 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 7 januari 2013 zijn verschenen klager en verweerder, vergezeld van zijn kantoorgenote mw. Mr. S. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 9 juli 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          De nagekomen brief van klager d.d. 19 december 2012 met bijlagen.

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder is opgetreden als advocaat van de ex-echtgenote van klager in een echtscheidingszaak met nevenvoorzieningen. In verband met de verkoop van de (voormalige) echtelijke woning heeft de makelaar geopperd een aantal reparaties aan de woning te verrichten. De vrouw stelde zich op het standpunt dat geen reparaties behoefden plaats te vinden. Dit is bij brief van verweerder aan klagers advocaat van 2 november 2010 bericht. Voorts heeft verweerder bij brief van 24 mei 2011 bericht dat zijn cliënte niet bereid was kosten mee te dragen voor handelingen waarvoor zij vooraf niet was geconsulteerd en waarmee zij had ingestemd.

2.2     In verband met de afspraken die gemaakt moesten worden over de verdeling van de (voormalige) echtelijke woning  heeft klagers advocaat aan verweerder voorgesteld om de reparaties die aan de te verkopen (voormalige) echtelijke woning nog moesten worden gedaan voordat de woning zou kunnen worden verkocht, te verrekenen met de € 15.000,-- die klager op grond van een beschikking van het Gerechtshof van 3 augustus 2010 aan de vrouw verschuldigd was. Bij brieven d.d. 30 mei en 27 juni 2011 heeft klagers advocaat verweerder verzocht om op dit voorstel te reageren. Verweerder heeft dat niet gedaan. Bij brief d.d. 12 september 2011 heeft klagers advocaat aan verweerder bericht:

“Ten aanzien van de reparaties die nog gedaan moeten worden vóórdat de woning zal kunnen worden verkocht, stelt mijn cliënt voor deze kosten voor te schieten en te verrekenen met de € 15.000,-- die uw cliënte nog tegoed heeft ter zake de inboedel en de certificaten. Indien uw cliënte dit niet wenst, kan zij uiteraard ook meteen de helft van deze kosten voldoen. Wij bespraken al dat mijn cliënt verwacht dat de kosten van de reparaties ongeveer € 2.000,-- zullen bedragen.”

              2.3     Op dat voorstel heeft verweerder niet gereageerd. Bij brief d.d. 15 december 2011 heeft verweerder klager gesommeerd om tot betaling van het bedrag ad € 15.000,-- over te gaan, bij gebreke waarvan executiemaatregelen zouden worden genomen. Klager heeft bij brief d.d. 9 januari 2012 aan verweerder gevraagd om alsnog op het voorstel ter zake de reparatiekosten te reageren. Dat is niet gebeurd. Verweerder heeft de deurwaarder opdracht gegeven om tot executie over te gaan. Na ontvangst van het betalingsverzoek van de deurwaarder d.d. 3 februari 2012 heeft klager direct de hoofdsom voldaan. De exploitkosten ten bedrage van € 95,57 heeft klager niet voldaan. Voor dit openstaande bedrag is op 27 maart 2012 in opdracht van verweerder ten laste van klager beslag gelegd op klagers bankrekening. De totale kosten bedroegen uiteindelijk € 370,61.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven , in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

          hij namens zijn cliënte is overgegaan tot executiemaatregelen en deze na de betaling van de hoofdsom heeft doorgezet waardoor de kosten enorm toenamen, terwijl hij voorts op voorstellen van klager ter zake van een ander geschil tussen partijen niet is ingegaan.

 

4        VERWEER

4.1     Verweerder had, voorafgaand aan de brief van klagers advocaat d.d. 12 september 2011, reeds duidelijk aan klagers advocaat bericht dat zijn cliënte geen reparaties noodzakelijk achtte en daaraan niet wilde meebetalen. Dit is duidelijk gemaakt in de brieven van verweerder d.d. 2 november 2010 en 24 mei 2011. Na de brief van verweerder d.d. 15 december 2011, waarin werd klager gesommeerd om tot betaling van het bedrag ad € 15.000,-- over te gaan, bleef betaling uit. In klagers brief d.d. 9 januari 2012 refereert hij wederom aan het voorstel aangaande de reparaties, maar op dat voorstel was allang gereageerd. Omdat verweerder van zijn cliënte de opdracht had gekregen om hieraan geen woorden meer vuil te maken heeft verweerder niet meer op die brief gereageerd en de executie in gang gezet.

4.2     De executiekosten waren duidelijk vermeld in het exploit. Het feit dat verweerder meende nog een reactie te moeten ontvangen op zijn voorstel ontslaat hem niet van de verplichting om de executiekosten te voldoen. Omdat klager de kosten niet voldeed en verweerders cliënte wilde ontvangen waarop zij recht had, is overgegaan tot het leggen van beslag op de banktegoeden van klager.

 

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

5.2     Voorts bepaalt gedragsregel 23 lid 2 dat de advocaat het maken van onnodige kosten behoort te vermijden. Dit geldt evenzeer tegenover de wederpartij van de cliënt. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

5.3     Op basis van de aan de raad overlegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is komen vast te staan dat verweerder niet heeft gereageerd op klagers brief d.d. 9 januari 2012, waarin klager aangeeft nog steeds in afwachting te zijn op een reactie op het in de brief van zijn advocaat d.d. 12 september 2011 geformuleerde voorstel. Verweerder heeft in dit verband gesteld dat in zijn visie het klager reeds duidelijk moest zijn dat zijn cliënte dit voorstel niet wilde accepteren, zodat klagers brief geen beantwoording behoefde. De raad is evenwel van oordeel dat het op de weg lag van verweerder om wel op de brief van klager, die kennelijk nog steeds in afwachting was van een reactie op het voorstel, te reageren, al was het maar met een kort briefje. 

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klager, direct na ontvangst van het betalingsverzoek van de deurwaarder de hoofdsom ad € 15.000,-- heeft betaald. De exploitkosten ten bedrage van slechts € 95,57 heeft klager niet voldaan, waarna verweerder ten laste van klager beslag heeft doen leggen. De daarmee gemoeide kosten hebben het te incasseren bedrag van € 95,57 in ruime mate overstegen. Naar het oordeel van de raad had verweerder onder de gegeven omstandigheden klager erop moeten attenderen dat aanzienlijke extra kosten voor zijn rekening zouden komen, indien niet ook de exploitkosten alsnog door hem zouden worden voldaan en heeft verweerder door dit niet te doen gehandeld in strijd met gedragsregel 23 lid 2.

5.5     De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is.

 

6        MAATREGEL

6.1     De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 4 maart 2013 door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, J.F.E. Kikken, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op      5 maart 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl