Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:28

Zaaknummer

R.4070/12.204

Inhoudsindicatie

Het sturen van een sommatiebrief namens klagers oude werkgever aan klager met kopie aan klagers nieuwe werkgever is niet ongeoorloofd daar de nieuwe werkgever in het conflict al betrokken was voordat verweerder daarbij werd betrokken en in het geschil een bemiddelende rol had gespeeld. De verzonden sommatie was niet onnodig omdat verweerder van zijn cliënte had vernomen dat klager aan een eerder verzoek van de cliënte zelf tot verwijdering van een bericht op Twitter en het plaatsen van een rectificatie niet volledig gevolg had gegeven. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 8 november 2012, door de raad ontvangen op 9 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij brief van 13 februari 2013 heeft verweerder stukken in het geding gebracht.

1.3 Bij brief van 25 februari 2013 heeft klager op laatstgenoemde brief gereageerd.

1.4 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 april 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft een arbeidsrechtelijk geschil gehad met zijn voormalige werkgever, hierna te noemen: X, over de afwikkeling van zijn ontslag.

2.3 In voormeld geschil heeft verweerder de belangen van X behartigd.  

In of omstreeks juni 2012 heeft klager een bericht op het sociale media platform Twitter geplaatst, inhoudende: 

“[X, RvD] nog steeds niet al zijn verplichtingen nagekomen. Helaas moeten sommeren. Afspraak=afspraak.”

2.4 Op 11 juni 2012 heeft X, na kennis te hebben genomen van het twitterbericht, klager gesommeerd om voormeld bericht van zijn twitteraccount te verwijderen en om een rectificatie op Twitter te plaatsen.

2.5 Op 12 juni 2012 heeft klager het bericht verwijderd.

2.6 Per e-mail en brief van 19 juni 2012 heeft verweerder namens X aan klager een sommatie gestuurd, waarin verweerder, onder verwijzing naar voormelde tekst van het twitterbericht, aan klager het volgende meedeelde:

“Namens cliënte sommeer ik u hierbij de laatst geplaatste tekst gerelateerd aan [X, RvD] uiterlijk vóór 12.00 uur morgenmiddag van uw Twitter accountant af te halen en de hierna volgende rectificatie te plaatsen:

Rectificatie: tot mijn spijt zijn de eerdere door mij vermelde berichten over [X, RvD] apert onjuist.”

2.7 Verweerder heeft voormelde brief per post verzonden aan het woonadres van klager, alsmede aan het e-mailadres van klager bij diens nieuwe werkgever, en aan het e-mailadres van de nieuwe werkgever.

2.8 Bij brief van 3 juli 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a. dat hij de sommatie van 19 juni 2012 onnodig heeft verzonden, daar klager al op 12 juni 2012 het bericht van Twitter had verwijderd;

b. dat hij een lastercampagne jegens klager is begonnen door de sommatie van 19 juni 2012 eveneens aan klagers werkgever te zenden;

c. dat hij ondanks meerdere verzoeken daartoe nimmer heeft gereageerd op door klager aan verweerder verzonden e-mailberichten.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 In het algemeen geldt dat slechts in uitzonderlijke gevallen een wederpartij met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn cliënt behartigt.  

Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en de cliënt goeddunkt. Zo staat het een advocaat vrij in het belang van zijn cliënt, zoals die cliënt dat ziet, een bepaald standpunt in te nemen, ook indien dat standpunt achteraf feitelijk of juridisch onjuist zou blijken te zijn. De vrijheid is echter niet onbeperkt. Zo mag de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze schaden. De raad zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.  

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.2 Verweerder heeft aangevoerd dat, nadat klager het gewraakte bericht op Twitter had geplaatst, zijn cliënte X klager eerst zelf heeft gesommeerd het bericht van de Twitter-account te verwijderen, waarbij X tevens heeft verlangd dat klager een rectificatie op Twitter zou plaatsen. Daar klager wel het bericht had verwijderd, maar geen rectificatie had geplaatst, terwijl verweerder bovendien van zijn cliënte had vernomen dat er sprake was van meer berichten die door klager waren geplaatst, heeft verweerder de sommatiebrief van 19 juni 2012 verzonden, aldus verweerder. 

Dit verweer is niet dan wel onvoldoende door klager weersproken.

5.3 In de gegeven omstandigheden kan verweerder niet verweten worden dat hij de sommatie van 19 juni 2012 onnodig heeft verzonden. De cliënte van verweerder had immers aanspraak gemaakt op het plaatsen van een rectificatie, terwijl gesteld noch gebleken is dat klager die rectificatie in het tijdvak tot 19 juni 2012 geplaatst had. Bovendien beschikte verweerder over informatie dat klager meerdere berichten op Twitter geplaatst had.

5.4 Verweerder is aldus gebleven binnen de vrijheid die hem toekomt in de belangenbehartiging voor zijn cliënte. 

5.5 Klachtonderdeel a is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.6 Verweerder heeft zijn verweer tegen dit klachtonderdeel – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.  

Het conflict, waarin klager eerst door de cliënte van verweerder was benaderd, was volledig bekend bij de nieuwe werkgever van klager. Deze had het e-mailbericht van X van 11 juni 2012, waarin X klager had gesommeerd het bericht van Twitter te verwijderen, van X ontvangen. De nieuwe werkgever van klager heeft in het geschil zelfs een bemiddelende rol gespeeld.

In verband met de olievlekwerking van berichten die op Twitter worden geplaatst, heeft verweerder de termijn in zijn brief daarop gebaseerd, alsmede ervoor gekozen om de brief ook per e-mail te verzenden.

Toen verweerder zijn brief per e-mail verzond, was de werkgever volledig bekend met het conflict. De sommatie bevatte in ieder geval geen nieuwe informatie.

5.7 Het aldus gevoerde verweer, in het bijzonder het verweer dat klagers nieuwe werkgever van het conflict op de hoogte was, toen verweerder zijn brief van 19 juni 2012 verzond, is niet door klager weersproken.

5.8 Door in de gegeven omstandigheden de op 19 juni 2012 aan klager verzonden sommatie ook aan de nieuwe werkgever van klager te doen toekomen heeft verweerder naar het oordeel van de raad de belangen van klager niet nodeloos of op ontoelaatbare wijze geschaad. De raad kent daarbij betekenis toe aan de omstandigheid dat de nieuwe werkgever al eerder bij het conflict betrokken was en daarbij een bemiddelende rol had gespeeld.

5.9 Klachtonderdeel b is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.10 Naar aanleiding van dit klachtonderdeel heeft verweerder aangevoerd dat het dossier na de brief van 19 juni 2012 is gesloten, zodat verweerder heeft volstaan met kennisneming van de mededeling van klager dat toekomstige correspondentie alleen aan zijn privéadres verstuurd dient te worden.

5.11 Tegenover dit verweer heeft klager geen feiten of omstandigheden aangedragen die zijn verwijt onderbouwen.

5.12 Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, L.P.M. Eenens, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl