Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4157

Zaaknummer

R329-2012

Inhoudsindicatie

Geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerder in zijn hoedanigheid van deken mr X heeft geadviseerd zich nodeloos grievend jegens klager uit te laten, dan wel dat hij hiermee heeft ingestemd.

Inhoudsindicatie

Klacht: kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van  8  januari 2013

in de zaak R 329-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

 

klager

 

tegen:

                                                B

           

verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement R van 13 december 2012 met kenmerk , door de raad ontvangen op 14 december 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klaagster was tot aan de datum van faillissement bestuurster van Stichting F. In het faillissement van stichting F is mr. X benoemd tot curator, in welke hoedanigheid mr. X zich bij brief van 30 november 2011 heeft gewend tot de rechtbank. De brief had mede betrekking op de W regeling ten aanzien van klaagster. Mr. X had zich voor verzending van voormelde brief, op 28 november 2011, voor advies gewend tot verweerder in diens hoedanigheid van deken. Verweerder heeft mr. X geadviseerd bepaalde passages, met bijbehorende bijlagen, uit de brief weg te laten.

1.2         Klaagster heeft bij brief dd.13 januari 2012, met bijlagen, aan de voorzitter van de raad van discipline een klacht tegen verweerder, in diens hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement M, ingediend. De voorzitter van de raad van discipline heeft de klacht bij beslissing van 18 januari 2012 ter behandeling verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement R.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

klachtwaardige gedragingen van mr. X hebben plaatsgevonden met medeweten en goedkeuring van verweerder, waardoor verweerder medeverantwoordelijk dient te worden gehouden voor die gedragingen van mr. X.

 

3.           VERWEER

3.1         Mr. X heeft zich in zijn hoedanigheid van curator bij brief dd. 30 november 2011 gewend tot de rechtbank. Het is juist dat mr. X voorafgaand aan de verzending van de brief contact heeft gehad met verweerder en dat verweerder hem heeft geadviseerd een bepaalde passage uit de brief weg te laten.

 

3.2         Niet valt in te zien dat verweerder zich door aldus te adviseren schuldig heeft gemaakt aan beweerdelijk klachtwaardige gedragingen van mr. X. ook wanneer een curator “ter voorkoming van problemen” preventief processtukken toezend aan de deken, valt daarin geen enkele verwijtbare ondersteuning van de gedragingen van de curator in te zien. De deken gaat immers niet op de stoel van de curator zitten.

 

 

4.           BEOORDELING

    4.1         De klacht heeft betrekking op gedragingen van verweerder in zijn hoedanigheid van deken. De voorzitter stelt voorop dat het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. De advocaat die zijn taak als deken uitoefent is niet werkzaam in zijn hoedanigheid van advocaat. Het tuchtrecht voor advocaten is alleen dan van toepassing op een advocaat die in de hoedanigheid van deken handelt, indien die advocaat zich bij de vervulling van zijn taak als deken zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

4.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat mr. X zich in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement F heeft gewend tot verweerder in diens hoedanigheid van deken. Mr X verzocht verweerder hem te adviseren betreffende de inhoud van een brief die hij voornemens was aan de rechtbank te verzenden. Verweerder heeft mr. X vervolgens geadviseerd bepaalde passages uit zijn brief weg te laten.

4.3         Een deken wordt, met het oog op het voorkomen van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, veelvuldig geraadpleegd en om advies gevraagd. Het was in dit kader dat verweerder mr. X heeft geadviseerd bepaalde passages weg te laten. Dat mr. X om hem moverende redenen toch reden heeft gezien bepaalde stukken nadien wel in het geding te brengen, valt verweerder niet te verwijten. Klaagster heeft geen concrete feiten naar voren gebracht, waaruit blijkt dat verweerder mr. X zou hebben geadviseerd zich nodeloos grievend jegens klaagster uit te laten dan wel dat hij hiermee zou hebben ingestemd.

4.4         Nu op grond van het bovenstaande niet is gebleken dat verweerder zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier op 8 januari 2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2013.

 

per aangetekende post verzonden aan:

                       -  klaagster

                       -  verweerder

                       -  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement R.

 

 

 

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van  Advocaten in het arrondissement Roermond binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

 

      Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.  Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.