Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:10
Zaaknummer
L 195 - 2013
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat advocaat van de wederpartij informatie aan de rechtbank heeft verschaft waarvan hij wist dat deze onjuist was.
Inhoudsindicatie
Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 24 juni 2013
in de zaak L 195 - 2013
naar aanleiding van de klacht van:
X
klager
tegen:
Y.
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 11 juni 2013 met kenmerk DOK 7210 , door de raad ontvangen op 12 juni 2013 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een procedure strekkende tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen van partijen. Verweerder heeft ter zitting van 2 december 2011 aan de hand van een pleitnota het standpunt van zijn cliënte naar voren gebracht.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
2.1 verweerder als advocaat van de wederpartij in het kader van een ondertoezichtstelling in zijn pleitnota van 2 december 2011 de rechter bewust verkeerd heeft geïnformeerd, waardoor hij geen rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv en ook overigens verwijtbaar.
2.2 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
Klager heeft altijd opengestaan voor overleg en zich steeds coöperatief opgesteld. Verweerder laat zich steeds voor het karretje van zijn cliënte spannen, waardoor de belangen van de kinderen en het aanzien van de advocatuur wordt geschaad.
3. VERWEER
3.1 Verweerder betwist in zijn pleitnotitie d.d. 2 december 2011 de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv te hebben geschonden. Verweerder is in de procedure strekkende tot verlenging van de o.t.s. van de drie kinderen van zijn cliënte en klager als advocaat opgetreden voor zijn cliënte. Klager is ter zitting niet verschenen. Klager heeft dus de kans gehad om zich te verweren tegen het verzoek van de Stichting Bureau Jeugdzorg en het standpunt van de cliënte van verweerder te betwisten, maar heeft deze kans onbenut gelaten. Ook in de volgende procedure, waarin de ondertoezichtstelling opnieuw is verlengd, is klager niet ter zitting verschenen.
3.2 Verweerder mocht afgaan op de mededelingen van zijn cliënte. Hij had geen aanleiding aan de juistheid daarvan te twijfelen. De door klager overgelegde stukken brengen hierin geen verandering.
4. BEOORDELING
4.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure, en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In het algemeen zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak, de andere partij niet welgevallig zijn. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënte voorts te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze hem verschaft. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënte hem verstrekt, en is slechts in uitzonderingsgevallen – indien hij behoorde te begrijpen dat de informatie onjuist was - gehouden de juistheid ervan te verifiëren. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.
4.2 Verweerder heeft in zijn pleitnota van 2 december 2011 het standpunt van zijn cliënte ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen van haar en klager naar voren gebracht. Het moge zo zijn dat klager het niet eens was met het standpunt van de cliënte van verweerder, dit betekent nog niet verweerder de grens van hetgeen hem als advocaat van de wederpartij ten opzichte van klager vrij stond, heeft overschreden. Gebleken is niet dat verweerder daarbij informatie aan de rechtbank heeft verstrekt die hij kon weten feitelijk onjuist te zijn. Klager had de door verweerder verwoorde beweringen van zijn cliënte ter zitting kunnen weerleggen, maar is ter zitting niet verschenen. Klager heeft aldus zelf de kans onbenut gelaten om zijn standpunt naar voren te brengen.
4.3 Nu verweerder op grond van het bovenstaande geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 24 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 juni 2013
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.