Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:85

Zaaknummer

R. 4255/13.162

Inhoudsindicatie

Op basis van de tegenstrijdige stellingen van klagers en verweerder kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan de door klagers gestelde verwijten. Klagers hebben de door hen gestelde verwijten niet nader onderbouwd.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 27 juni 2013, door de raad ontvangen op 28 juni  2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerder heeft de belangen behartigd van zijn kantoorgenoot, mr. C., tegen wie klagers eerder een tuchtrechtelijke klacht hadden ingediend.

1.2 Klagers zijn gedaagden geweest in een gerechtelijke incassoprocedure bij de rechtbank Den Haag, sector kanton. In die procedure heeft op 29 november 2012 een comparitie van partijen plaatsgevonden.

1.3 Bij faxbrief van 21 november 2012 heeft verweerder, ter voorbereiding van genoemde comparitie van partijen op 29 november 2012, een aantal stukken aan de kantonrechter doen toekomen, waaronder enkele stukken uit een nog lopende tuchtrechtelijke klachtprocedure van klagers tegen mr. C., van welke faxbrief verweerder per zowel e-mail als gewone post kopie aan klagers zond.

1.4 Bij e-mail bericht van 29 november 2012 heeft verweerder klagers, voor zover in deze relevant, geschreven:

“..

Gelet op de uitlatingen van de Kantonrechter met het voorlopig oordeel, ga ik er vanuit dat onze vordering zal worden toegewezen. Reeds op voorhand verzoek ik u, voor zover nodig sommeer ik u de bedragen die de Kantonrechter in het vonnis heeft toegewezen binnen 4 dagen na de dagtekening van het vonnis te voldoen op onderstaand derdengeldrekeningnummer, bij gebreke waarvan zonder een nadere aankondiging tot betekening van het vonnis en verdere executie van het vonnis zal overgaan. Het eerste houdt in dat de deurwaarder het vonnis aan u zal uitreiken en u daarbij in de gelegenheid zal stellen alsnog binnen 2 dagen te voldoen en het laatste houdt in dat zonder nadere aankondiging beslag zal worden gelegd op alle verhaalsmogelijkheden. De kosten van betekening en mogelijk verdere executie komen dan ook voor uw rekening.

Het mag u duidelijk zijn dat ons geduld op is.

..”

1.5 Bij faxbrief van 17 februari 2013 hebben klagers een klacht tegen verweerder ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij:

a. klagers chanteert, intimideert en bedreigt;

b. voor de zitting op 29 november 2012 contact heeft gehad met de rechter die de zaak behandelde;

c. in de desbetreffende gerechtelijke procedure op 21 november 2012 afschrift heeft overgelegd van de stukken uit de tuchtrechtelijke klachtprocedure tegen mr. C., waarover de Raad van Discipline nog geen uitspraak had gedaan;

d. klagers tijdens voornoemde zitting niet in de gelegenheid heeft gesteld het woord te voeren;

e. klagers op de dag van de zitting een brief stuurde, waarin hij op de gerechtelijke uitspraak vooruit liep;

f. tijdens de zitting van de Raad van Discipline een beroep heeft gedaan op de rechterlijke uitspraak;

g. aanspraak maakt op het aan zijn kantoor toegewezen bedrag, terwijl klagers met de deurwaarder een betalingsregeling waren overeengekomen.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2 Noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerder de hiervoor bedoelde hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Ten aanzien van de klachtonderdelen a, b, d, f en g

3.2 Op basis van de tegenstrijdige stellingen van klagers en verweerder kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan de door klagers gestelde verwijten. Klagers hebben de door hen gestelde verwijten niet nader onderbouwd.

Ten aanzien van de klachtonderdelen c en e

3.3 De inhoud van de brieven van verweerder van 21 november 2012 aan de (kanton)rechter en van 29 november 2012 aan klagers vallen binnen de vrijheid die verweerder als advocaat van de wederpartij heeft. 

3.4 Ten overvloede overweegt de voorzitter dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

3.5 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met g kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met g als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 15 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.