Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4306

Zaaknummer

100/12

Inhoudsindicatie

Indien een advocaat optreedt tegen de vorige advocaat van de cliënt, mag hij namens zijn cliënt het verweer voeren dat de overeenkomst van opdracht tussen de vorige advocaat (klager) en de cliënt weliswaar is ondertekend maar niet door de cliënt. Dit is niet onnodig grievend. De advocaat heeft het standpunt van zijn cliënt verwoord en heeft dit in een juridisch kader geplaatst. Dit is toegestaan. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 maart 2013

in de zaak 100/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

mr. [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 juni 2012 met kenmerk 1112/37, door de raad ontvangen

op 6 juni 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement

Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 november 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft bericht gestuurd dat hij niet ter zitting zal verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    brief van klager van 15 november 2012 met bijlagen;

-    brief van verweerder van 20 november 2012 met bijlagen;

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft de heer  M. bijgestaan in diverse procedures. De advocaat-cliënt relatie is op enig moment geëindigd. Klager stelt een vordering te hebben op M. wegens onbetaald gebleven declaraties tot een bedrag van € 30.644,57 en is een procedure tegen M. gestart. M. verzette zich tegen deze vordering en liet zich, na interventie van het Bureau van de orde in Zwolle, bijstaan door verweerder.

2.3    Klager heeft bij conclusie van repliek, nadat M. bij conclusie van antwoord ontkende dat hij een behandelovereenkomst met klager heeft getekend, een door M. getekende behandelovereenkomst overgelegd. Daarop heeft M. bij de politie aangifte tegen klager gedaan wegens valsheid in geschrifte. Toen verweerder moest dupliceren heeft hij klager verzocht mee te werken aan een uitstel, hetgeen klager weigerde. Daarop heeft verweerder de rechtbank verzocht om uitstel op grond van het feit dat M. druk was met een door hem ingesteld hoger beroep. In dezelfde tijd deed M. echter eerder genoemde aangifte tegen klager.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten en zich niet welwillend heeft opgesteld tegenover klager door bij conclusie van dupliek te suggereren dat klager frauduleus heeft gehandeld en in strijd met de regelgeving. Het betreft onconfraternele uitlatingen die ook nog bij de rechtbank worden gedeponeerd. Voorts verwijt klager verweerder dat laatstgenoemde heeft gelogen tegenover hem en de rechtbank over de reden van het verzoek om uitstel voor het nemen van de conclusie van dupliek. De werkelijke reden was niet dat M. druk was met een hoger beroep maar dat gewacht werd op de aangifte.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder voert aan dat hij de stellingen van zijn cliënt heeft verwoord en in juridische kaders heeft geplaatst. Het betreft geen persoonlijke beschuldiging van de kant van verweerder jegens klager. Voorts heeft verweerder enkel en alleen een aanhouding gevraagd vanwege tijdgebrek (zijn cliënt was druk met een andere procedure) en niet omdat gewacht moest worden op het doen van aangifte. Zijn cliënt heeft hem gezegd dat hij zelf aangifte zou doen. Verweerder wist niet of zijn cliënt ook daadwerkelijk aangifte heeft gedaan. Hij heeft dan ook de waarheid gesproken over de reden van het verzoek om aanhouding.

 

5    BEOORDELING

5.1    De klacht spitst zich toe op de conclusie van dupliek van M. tegen klager, waarbij verweerder als gemachtigde van M. optreedt. Onder 7 van de conclusie van dupliek staat:

“Uit de zich in het dossier bevindende en ondertekende behandelovereenkomst inzake het verrichten juridische werkzaamheden d.d. 14 juli 2010 (bijlage 6) lijkt het alsof M. daadwerkelijk daarvoor heeft getekend. Dit is echter niet juist. M. heeft nog in zijn bezit de twee origineel door mr. V.D. verzonden overeenkomsten. Daarvan worden bijgevoegd kleurenkopieën overhandigd (bijlage 7). Hieruit volgt dat de twee door V.D. overhandigde overeenkomsten niet door M. zijn ondertekend. Reden hiervoor was simpel: M. accepteerde niet dat V.D. op basis van een uurtarief zou gaan werken.” (afkortingen - raad)

5.2    De raad begrijpt dat klager moeite heeft met deze opmerking maar voegt hier aan toe dat uit de stukken blijkt dat verweerder hier het standpunt van zijn cliënt verwoord. Omdat de inzet van de procedure onder meer betrekking had op de vraag of al dan niet een behandelovereenkomst was getekend, is het begrijpelijk dat verweerder hierover een standpunt namens zijn cliënt moest innemen. Deze opmerking was nodig in het kader van de verdediging van de belangen van de cliënt van verweerder. De raad is van oordeel dat dit niet onnodig grievend is.

5.3    Ten aanzien van de klacht dat aanhouding is gevraagd onder valse voorwendselen is de raad van oordeel dat zulks niet is komen vast te staan. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom uitstel noodzakelijk was en klager heeft nagelaten zijn stellingen nader te onderbouwen. De klacht is dan ook in al haar onderdelen ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst deze mitsdien af.

 

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, M.E. Derix, G.E.J. Kornet, P.H.F. Yspeert, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 maart 2013.

 

griffier                                                                   voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl