Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:53

Zaaknummer

R.4009/13.6

Inhoudsindicatie

Klachten over de behandeling van door de advocaat van een verzetprocedure na een verstekvonnis waarbij klager tot ontruiming werd veroordeeld. De mededeling dat klager niet op een bepaalde zitting aanwezig hoefde te zijn is niet laakbaar, omdat het een rolzitting betrof waarbij de rechter uitspraak deed. Verweerder heeft in een bezwaarschriftprocedure een bezwaarschrift ingediend waarvan hij niet kan aantonen dat hij het heeft ingediend. Een kopie van het bezwaarschrift is later aan de gemeente gestuurd, maar het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. De advocaat heeft op dit punt zijn zorgplicht geschonden. Klacht gedeeltelijk gegrond. Enkele waarschuwing.

Uitspraak

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 9 januari 2013, door de raad ontvangen op 10 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 juni 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager bijgestaan in een huurgeschil.

2.3    In het geschil was klager gedagvaard door de stichting W terzake van een vordering tot ontbinding van de met klager (en zijn partner mevrouw S) gesloten huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, alsmede tot betaling aan stichting W van een huurachterstand.    

De inleidende dagvaarding is uitgebracht op 14 oktober 2010.

2.4    Op 19 november 2010 heeft de rechtbank een verstekvonnis gewezen.

2.5    Namens klager heeft verweerder een verzetprocedure gevoerd tegen het verstekvonnis van 19 november 2010.

2.6    In de verzetprocedure hebben partijen de gebruikelijke conclusies genomen, waarna de rechtbank op 13 mei 2011 uitspraak heeft gedaan. Bij de uitspraak heeft de rechtbank het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2010 vernietigd, klager c.s. veroordeeld om de achterstallige huur en de proceskosten te voldoen en, uitsluitend voor het geval klager c.s. niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn aan de betalingsverplichting zouden voldoen, de huurovereenkomst ontbonden.

2.7    De grosse van het vonnis van 13 mei 2011 is op 17 mei 2011 aan verweerder verstrekt.

2.8    Teneinde de huurschuld te kunnen voldoen heeft klager bijzondere bijstand aangevraagd bij de gemeente Rotterdam, welk verzoek is afgewezen. Hiertegen heeft verweerder een bezwaarschrift ingediend. De gemeente heeft het bezwaar op 12 mei 2011 niet-ontvankelijk verklaard daar geen bezwaarschrift binnen de geldende termijn was ontvangen.

2.9    Verweerder heeft toevoegingen aangevraagd voor de bezwaarschriftprocedure en voor een voorlopige voorziening terzake de toepassing van de Algemene Bijstandswet.

2.10    Op 25 mei 2011 heeft klager in een bespreking met verweerder verzocht hoger beroep in te stellen tegen het verzetvonnis, hoger beroep tegen de beslissing op bezwaar en om een voorlopige voorziening te entameren.

2.11    Op 30 mei 2011 heeft verweerder klager meegedeeld dat hoger beroep tegen het verzetvonnis en een voorlopige voorziening zinloos zouden zijn.

2.12    Het vonnis is op 22 juni 2011 aan klager c.s. betekend, waarbij tevens bevel tot ontruiming is gedaan.

2.13    Op 25 juni 2011 heeft klager de opdracht aan verweerder ingetrokken en het dossier opgehaald.

2.14    Op 29 juli 2011 zijn de voormelde toevoegingsaanvragen afgewezen, daar de zaken op verzoek van klager niet door verweerder zouden worden behandeld.

2.15    Tijdens het dekenspreekuur van 8 augustus 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat:

a.    hij klager heeft meegedeeld dat hij niet ter zitting van 13 mei 2011 van de Rechtbank Rotterdam aanwezig behoefde te zijn;

b.    hij een voorlopige voorziening had moeten vragen om de ontruiming van klagers woning tegen te gaan;

c.    hij twee toevoegingen heeft aangevraagd, maar niets heeft gedaan;

d.    hij niet heeft zorggedragen voor de juiste indiening van het bezwaarschrift tegen de beslissing van 29 december 2010 van de gemeente Rotterdam waarbij een verzoek om bijzondere bijstand werd afgewezen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Uitgangspunt is de regel dat de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig behoort te behandelen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.2    Uit de stukken blijkt dat de zitting waar klager in dit klachtonderdeel op doelt een zitting is geweest waarbij de rechtbank uitspraak heeft gedaan in de verzetprocedure. Het vonnis in verzet is gewezen op 13 mei 2011.    

Anders dan klager heeft aangenomen betrof het niet een zitting waarbij partijen aanwezig moesten zijn.   

De mededeling van verweerder dat klager niet bij de zitting aanwezig behoefde te zijn is dan ook juist geweest.   

Dit brengt mee dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.3    Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager bij brief van 10 juni 2011 heeft gewezen op de ernst van de situatie, dat de huurachterstand voor 17 juni 2011 moest zijn weggewerkt, daar anders de ontruiming zou plaatsvinden, alsmede dat het rechtbankvonnis uitvoerbaar bij voorraad is, zodat het ten uitvoer kon worden gelegd, ook ingeval hoger beroep zou worden ingesteld.

Verweerder heeft aangevoerd dat het instellen van hoger beroep of het vragen van een voorlopige voorziening na het vonnis van 13 mei 2011 kansloos was.

5.4    Noch uit het dossier, noch uit hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat verweerder, binnen de vrijheid die hem toekomt in de belangenbehartiging voor klager als zijn cliënt, onjuist of onzorgvuldig heeft gehandeld. Verweerder heeft klager schriftelijk geadviseerd wat hij moest doen, zodat het klager duidelijk was wat verweerder al dan niet voor hem zou doen.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.5    Naar de raad uit de toelichting van klager begrijpt, heeft dit klachtonderdeel betrekking op de verleende toevoegingen voor de huurzaak en voor de zaak tegen de gemeente Rotterdam.

5.6    Uit het dossier blijkt dat verweerder in de huurzaak verzet heeft ingesteld, hetgeen heeft geleid tot het eindvonnis van 13 mei 2011, waarbij de rechter klager veroordeelde tot betaling van de huurachterstand en de terme de grâce verleende voor de ontruiming.   

Klager heeft in verband met deze procedure aangevoerd dat verweerder gegevens betreffende betaling van een gedeelte van de achterstand niet aan de rechter heeft meegedeeld. Uit het vonnis blijkt dat verweerder dat wel heeft gedaan, maar in een zodanig stadium van de procedure dat de rechtbank met de gestelde betaling geen rekening kon houden. Uit het vonnis blijkt echter dat de rechtbank heeft overwogen dat, ook indien wel met de gestelde betaling rekening zou worden gehouden, er nog een zodanige huurachterstand zou zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was.    

Aldus is niet gebleken dat verweerder ‘niets gedaan heeft’.

5.7    Wat de bezwaarschriftprocedure tegen de gemeente Rotterdam aangaat heeft verweerder stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat hij in elk geval in april en mei 2011 met de gemeente heeft gecorrespondeerd over de bezwaarschriftprocedure.

5.8    Het verwijt dat verweerder twee toevoegingen heeft aangevraagd maar niets heeft gedaan, is gezien het voorgaande ongegrond.    

Ten aanzien van klachtonderdeel d

5.9    Het bij klachtonderdeel c overwogene neemt niet weg dat uit de stukken blijkt het bezwaar van klager tegen de beslissing van de gemeente Rotterdam bij beslissing van 12 mei 2011 niet-ontvankelijk is verklaard. In de beslissing heeft de gemeente als reden voor de niet-ontvankelijkverklaring aangevoerd dat verweerder weliswaar op 9 mei 2011 een kopie van het bezwaarschrift d.d. 5 februari 2011 heeft opgestuurd, maar dat niet duidelijk is of verweerder dat bezwaarschrift inderdaad op laatstgenoemde datum verzonden heeft.

5.10    Verweerder heeft bevestigd dat hij het bezwaarschrift niet aangetekend heeft verzonden en niet kan aantonen dat het bezwaarschrift - tijdig - aan de gemeente is verzonden.

5.11    Het behoort tot de zorgplicht van de advocaat om bij indiening van een bezwaarschrift in een procedure als de onderhavige zorg te dragen dat de tijdige indiening van het bezwaarschrift zeker is gesteld.   

De raad is van oordeel dat verweerder bij de indiening van het bezwaarschrift van 5 februari 2011 in zijn zorgplicht tekort is geschoten.

5.12    Aan het voorgaande doet niet af dat verweerder, naar de raad aanneemt terecht, heeft aangevoerd dat het indienen van een bezwaarschrift een kansloze procedure betrof en dat verweerder slechts tot indiening van een bezwaarschrift is overgegaan omdat klager daarop stond.

5.13    Klachtonderdeel d is gegrond.

6    MAATREGEL

    Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart klachtonderdeel d gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl