Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:58
Zaaknummer
12-277A
Inhoudsindicatie
Klacht eigen advocaat gegrond. Advocaat tekortgeschoten in communicatie met client. Advocaat heeft client onvoldoende betrokken en begeleid in procedure over ontruiming van zijn woning. Berisping.
Uitspraak
Beslissing van 20 augustus 2013
in de zaak 12-277A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 13 september 2012 met kenmerk 1112-424, door de raad ontvangen op 14 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij brief van 7 januari 2013 heeft de griffie klager en verweerder bericht dat de klacht zou worden behandeld ter zitting van de raad van 27 maart 2013. Klager heeft hierop bij brief van 11 januari 2013 verzocht - in verband met zijn gezondheid, de reiskosten en de mogelijkheid om in Nederland op een camping te verblijven – om uitstel van de zitting naar een datum in mei of juni. Na enige verdere correspondentie heeft de griffie klager bij brief van 19 maart 2013 medegedeeld dat de nieuwe datum voor de mondelinge behandeling van de klacht 19 juni 2013 is en dat van deze datum niet meer kan worden afgeweken. Bij brief van eveneens 19 maart 2013 aan verweerder heeft de griffie geschreven: “Helaas blijkt klager op 27 maart a.s. verhinderd te zijn. De klacht zal nu worden behandeld op woensdagmiddag 19 juni a.s. Zonder uw omgaand tegenbericht ga ik ervan uit dat deze nieuwe datum u schikt en bericht ik u te zijner tijd nader.” Verweerder heeft de griffie van de raad bij brief van 29 april 2013 bericht dat hij in verband met werkzaamheden in het buitenland verhinderd is bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn. Verweerder heeft de raad verzocht een nieuwe datum te bepalen voor de mondelinge behandeling. De griffie heeft verweerder bij brief van 2 mei 2013 bericht niet aan zijn verzoek te zullen voldoen omdat de zittingsdatum hem bij brief van 19 maart 2013 was medegedeeld en hij niet per ommegaand heeft laten weten dat deze datum hem niet schikt.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 juni 2013 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad
- de stukken genummerd 1-22 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van
13 september 2012 behorende inventarislijst
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager is na bemiddeling door het Juridisch Loket in contact gekomen met verweerder in verband met een ontruimingskortgeding dat zijn verhuurder bij kortgedingdagvaarding van 18 februari 2011 tegen hem aanhangig had gemaakt. Het ontruimingskortgeding is behandeld ter zitting van de Voorzieningenrechter te Amsterdam van 2 maart 2011. De Voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 23 maart 2011 klager veroordeeld – om na betekening van het vonnis, uiterlijk op 1 mei 2011 – zijn woning te ontruimen en te verlaten en ter vrije beschikking van de verhuurder te stellen.
2.2 De verhuurder heeft op 31 maart 2011 een exploot van betekening en bevel tevens aanzegging ontruiming laten betekenen waarin de verhuurder heeft aangekondigd dat de ontruiming op 12 mei 2011 zou plaatsvinden.
2.3 Verweerder heeft namens klager op 18 april 2011 een appeldagvaarding aan de verhuurder laten betekenen. Verweerder heeft de dagvaarding op de rol van het hof doen inschrijven op de aangezegde rechtsdag, 26 april 2011.
2.4 Bij dagvaarding van 6 mei 2011 heeft verweerder namens klager een executiegeschil tegen de ontruiming aanhangig gemaakt. Het executiegeschil is behandeld ter zitting van de Voorzieningenrechter van 9 mei 2011. De Voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 10 mei 2011 de door klager gevorderde voorziening geweigerd.
2.5 Klager heeft Nederland verlaten en aan verweerder per e-mail van 9 mei 2011 het e-mailadres gestuurd waarop hij bereikbaar was.
2.6 Verweerder heeft klager het vonnis van de Voorzieningenrechter in het executiegeschil per e-mail van 12 mei 2011 doorgestuurd met deze begeleiding: “Geachte heer [klager], Bijgaand het vonnis van de rechtbank dat ik gisteren heb ontvangen.”
2.7 De gerechtelijke ontruiming van de woning van klager heeft plaatsgevonden op 12 mei 2011.
2.8 Klager heeft verweerder in een e-mail van 30 mei 2011 zijn postadres in Zwitserland gestuurd.
2.9 Verweerder heeft drie aanhoudingen voor het nemen van memorie van grieven gekregen en niet van grieven gediend. Op de rolzitting van 16 augustus 2011 is de procedure op de slaaprol geplaatst met als nieuwe roldatum voor het nemen van memorie van grieven 21 augustus 2012.
2.10 Klager heeft verweerder bij brief van 18 augustus 2011 zijn nieuwe tijdelijke adres gestuurd en onder andere geschreven: “Verder heb ik nog niets gehoord of bericht gehad over de uitspraak van het hoger beroep dat we in April 2011 zijn aangegaan, tegen het kortgedingvonnis van 23 maart 2011 met zaaknummer […] Wanneer kan ik de uitspraak van de rechtbank verwachten?”
2.11 Klager heeft verweerder bij brief van 26 oktober 2011 op de hoogte gesteld van zijn meest recente verhuizing en hem gevraagd wanneer de uitspraak in het hoger beroep wordt gewezen.
2.12 Klager heeft verweerder per e-mail van 20 november 2011 gewezen op het uitblijven van enige reactie op zijn brieven van 30 mei en 18 augustus 2011 en verweerder verzocht hem zo spoedig mogelijk te berichten hoe het hoger beroep ervoor staat.
2.13 Bij brief met bijlagen van 20 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
2.14 In de hoger beroep procedure heeft verhuurder klager op 2 februari 2012 peremptoir gesteld.
2.15 Verweerder heeft bij brief van 20 februari 2012 de deken geantwoord. In deze brief heeft verweerder over zijn bereikbaarheid het volgende geschreven. Klager heeft geen verhuisbericht gestuurd aan verweerder. Verweerder heeft geen e-mails van klager ontvangen. Verweerder heeft klager een tweede telefoonnummer gegeven dat klager kon bellen voor het geval verweerder niet telefonisch bereikbaar was. Op dat nummer zijn geen berichten van klager ontvangen. Over de hoger beroep procedure heeft verweerder geschreven dat hij op de zitting van 9 mei 2011 van klager een map ter bewaring had gekregen. Klager had daarbij volgens verweerder niet gezegd dat daarin het hoger beroep was verwerkt. Verweerder heeft de appelprocedure naar de slaaprol doen verwijzen omdat hij geen bericht kreeg van klager. Verweerder heeft kopie van de peremptoirstelling door verhuurder meegestuurd met deze brief aan de deken. Ten aanzien van de door klager op papier gestelde gronden voor het hoger beroep heeft verweerder eerst geschreven dat hij ze in het hoger beroep zal betrekken en verderop in die zelfde brief geschreven dat hij – omdat hij zeer gesteld is op zijn onafhankelijkheid – klager’s gronden eerst terzijde zal schuiven en zelfstandig een memorie van grieven zal opstellen.
2.16 Klager heeft verweerder een e-mail gestuurd op 26 februari 2012 met o.a. de vraag of de e-mail aankwam.
2.17 Op de rolzitting van 27 februari 2012 heeft verweerder namens klager memorie van grieven genomen in het hoger beroep tegen het vonnis van de Voorzieningenrechter van 23 maart 2011.
2.18 Op 29 februari 2012 en op 1 maart 2012 heeft klager automatische berichten van de postmaster van de provider van verweerder ontvangen waaruit blijkt dat de e-mails van klager niet op het e-mailadres van verweerder waren aangekomen.
2.19 De verhuurder heeft enkele weken voorafgaand aan de rolzitting van 24 april 2012 de memorie van antwoord reeds aan verweerder gestuurd. Op de rolzitting van 24 april 2012 heeft de verhuurder de memorie van antwoord genomen.
2.20 Verweerder heeft bij brief van 13 april 2012 aan de deken geschreven dat hij klager ervan op de hoogte had gesteld dat zijn e-mailadres rond 27 februari 2012 niet bereikbaar zou zijn door toedoen van zijn provider. Voorts heeft verweerder geschreven dat het e-mailverkeer met klager weer naar behoren verloopt. Tenslotte heeft verweerder geschreven: “Ik heb hem inmiddels de memorie van antwoord toegemaild en wacht op zijn reactie om verdere stappen te ondernemen in de procedure.”
2.21 Klager heeft een uitgebreide reactie van zes bladzijden opgesteld op de memorie van antwoord van verhuurder.
2.22 Verweerder heeft klager in een e-mail van 15 juni 2012 geschreven: “ik heb geprobeerd het gerechtshof ervan te overtuigen om nog een reactie te geven op de conclusie van antwoord van de wederpartij, maar zij staat dat niet toe. Ds ik kon uw laatste stukken niet meer in het geding brengen. Het gerechtshof heeft bepaald dat er op dinsdag 14 augustus 2012 uitspraak zal worden gedaan. Het is dan tot die dag afwachten of de rechter daadwerkelijk uitspraak zal doen. Op voorhand bericht ik u dat ik gedurende maand augustus 2012 met vakantie zal zijn en pas begin september 2012 u eventueel ka berichten omtrent de uitspraak.”
2.23 Bij brief van 17 juni 2012 aan de deken heeft klager zich opnieuw bij de deken beklaagd over de gebrekkige communicatie van klager.
2.24 Verweerder heeft op uitnodiging van de deken bij brief van 17 juli 2012 gereageerd op de brief van klager van 17 juni 2012. Verweerder heeft onder meer geschreven: “Ik zal mij niet verlagen tot het niveau van de heer [klager] en zal niet ingaan op zijn verwijten. Ik zal eventueel mondeling toelichting geven omtrent de klacht van de heer [klager] bij de Raad van Discipline. Wel wens ik nog op te merken dat de heer [klager] zo spoedig mogelijk na ontvangst van het arrest op 14 augustus 2012 op de hoogte zal worden gesteld van de beslissing van het Gerechtshof. Mijn waarnemer zal hem zo spoedig mogelijk hieromtrent informeren.”
2.25 Het hof heeft bij arrest van 28 augustus 2012 het vonnis van de Voorzieningenrechter bekrachtigd en klager in de proceskosten van de verhuurder veroordeeld.
2.26 Mr. Y, waarnemer van verweerder, heeft het arrest van het hof per e-mail van 27 september 2012 aan klager toegestuurd. De begeleidende tekst luidt: “Geachte heer [klager], De heer [verweerder] is al geruime tijd ziek en neem zijn zaken waar. Bijgaand doe ik u het arrest toekomen van het gerechtshof Amsterdam.” Bij e-mail van dezelfde dag, 27 september 2012 heeft klager de ontvangst van het arrest bevestigd en tevens gevraagd hoeveel tijd hij nog heeft om in cassatie te gaan. Bij e-mail van 10 oktober 2012 heeft de waarnemer van verweerder daarop gereageerd: “Indien u in cassatie wenst te gaan heeft u 3 maanden de tijd vanaf datum uitspraak. In uw geval tot met 28 september 2012. Van (verweerder) heb ik vernomen dat hij in ieder geval geen cassatie voor u gaat instellen en dat indien u in cassatie wil een andere advocaat in de arm dient te nemen. Natuurlijk zal ik het dossier aan de opvolgend advocaat overdragen.”
2.27 Bij brief aan de deken van 1 oktober 2012 heeft klager zich erover beklaagd dat de waarnemer van verweerder pas vijf weken na het wijzen van het arrest hiervan kopie aan hem heeft gestuurd, terwijl verweerder bij brief van 17 juli 2012 had geschreven dat zijn waarnemer zo spoedig mogelijk het arrest aan klager zou doorsturen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerder slecht met klager communiceerde, als voorbeelden van deze tekortschietende wijze van communicatie heeft klager erop gewezen dat (i) verweerder nadat hij op 2 maart 2011 een ontruimingskortgeding voor klager had gevoerd, lange tijd voor klager onbereikbaar was, (ii) verweerder een memorie van grieven heeft ingediend zonder voorafgaand overleg met klager en (iii) klager heeft laten reageren op de memorie van antwoord van de wederpartij zonder klager erop te wijzen dat deze reactie mogelijk niet meer onder de aandacht van het hof kon worden gebracht omdat het hof een nadere akte niet zonder meer toestaat en in dit geval ook niet heeft toegestaan.
b) verweerder klager met het oog op het indienen van de memorie van grieven heeft gevraagd om bewijsstukken die betrekking hadden op de periode 2010-2011 terwijl klager al vanaf 1995 te maken heeft met beschuldigingen tegen hem en die ook had dienen te betrekken in de memorie van grieven.
4 BEOORDELING
4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Wél moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en, als van de gekozen strategie wordt afgeweken, dat met de cliënt bespreken.
4.2 Nu men in redelijkheid van mening kan verschillen wat de beste aanpak van een zaak is, dient de tuchtrechter de kwaliteit van het optreden en van de adviezen van de advocaat met enige terughoudendheid te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist is opgetreden of heeft geadviseerd en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan deze maatstaf worden getoetst.
Ad klachtonderdeel a)
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a), inhoudend dat de onderlinge communicatie op zeer onbevredigende wijze is verlopen, bespreekt de raad de in de aanbiedingsbrief van de deken genoemde voorbeelden alsmede het door klager in zijn brief aan de deken van 1 oktober 2012 aangedragen voorbeeld.
4.4 Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat hij – nadat hij op 2 maart 2011 een ontruimingskortgeding voor klager in behandeling had genomen – onvoldoende bereikbaar was voor klager. Ook anderszins is uit de overgelegde stukken niet gebleken dat verweerder in die periode voldoende met klager communiceerde. De juistheid van de feiten waarop dit klachtonderdeel berust zijn dus vast komen te staan.
4.5 Verweerder heeft nadat klager zich tot de deken had gewend en verhuurder verweerder peremptoir had gesteld, een memorie van grieven opgesteld. Verweerder kende op dat moment zowel het e-mailadres als het postadres van klager in Zwitserland. Verweerder heeft niet weersproken dat hij de memorie van grieven, die hij naar eigen zeggen heeft opgesteld na terzijdeschuiving van de door klager aangevoerde beroepsgronden, niet voor indiening daarvan bij het hof in concept aan klager heeft voorgelegd. Het tegendeel is ook niet anderszins gebleken. Verweerder is aldus tekort geschoten in de van hem te verlangen communicatie met klager, zijnde een essentieel bestanddeel van diens zorgplicht jegens zijn cliënt.
4.6 Vaststaat dat verweerder klager de memorie van antwoord van verhuurder heeft toegestuurd met het verzoek daarop te reageren met het doel die reactie in de appelprocedure in te brengen. Gelet op de twee-conclusie regel in hoger beroep was niet zonder meer gegeven dat klager nog bij akte kon reageren op de memorie van antwoord van verhuurder. Verweerder had klager hierop moeten wijzen. Ook pp dit punt is de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder tekortgeschoten.
4.7 Klager heeft het voor hem ongunstige arrest van 28 augustus 2012 per e-mail van 27 september 2012 van de waarnemer van verweerder ontvangen. Verweerder wist, zo volgt uit zijn e-mail aan verweerder van 15 juni 2012, op voorhand dat hij in augustus 2012 niet aanwezig zou zijn en had klager via zijn brief aan de deken aangekondigd dat zijn waarnemer hem het arrest zo spoedig mogelijk zou toesturen. De termijn van vier weken die is verstreken tussen het wijzen van het arrest en verzending daarvan aan klager is onaanvaardbaar lang, te meer nu er geen reden voor deze vertraging is gegeven. Verweerder is verantwoordelijk voor de goede waarneming van zijn praktijk bij afwezigheid, ongeacht de reden voor afwezigheid. Verweerder kan in dit geval een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van de lange duur die is verstreken tussen het wijzen van het arrest en de toezending van het arrest aan klager. Tevens acht de raad tuchtrechtelijk laakbaar dat niet is gebleken dat verweerder of zijn waarnemer aan klager enige toelichting heeft gegeven op het arrest of dat zij met klager de mogelijkheid van en termijn voor indiening van een cassatieberoep hebben besproken.
4.8 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de communicatie van verweerder met klager op belangrijke punten achter is gebleven bij wat van een redelijk handelend advocaat mocht worden verwacht en dat verweerder dus ernstig is tekortgeschoten in zijn functie en taken van advocaat van klager. De raad rekent dit verweerder sterk aan mede gelet op de verstrekkende gevolgen die een aangezegde huisontruiming voor een particulier per definitie heeft.
4.9 Klachtonderdeel a) is gegrond.
Ad klachtonderdeel b)
4.10 Klachtonderdeel b) ziet op de verwijten die de verhuurder klager al vanaf 1995 maakte en die verweerder naar het oordeel van klager ten onrechte niet heeft betrokken in de vertolking van het standpunt van klager in de ontruimingsprocedure. Verweerder heeft de stellingen hieromtrent van klager niet weersproken en ook anderszins is niet gebleken dat klager ermee instemde dat verweerder alleen de jaren 2010-2011 betrok in zijn verweer tegen de ontruimingsvordering.
4.11 Klachtonderdeel b) is gegrond.
5 MAATREGEL
5.1 De raad is van oordeel dat de maatregel van een berisping passend en geboden is. Verweerder heeft zijn rol als advocaat niet naar behoren vervuld. Verweerder heeft klager onvoldoende geïnformeerd over de procedures en hem ten onrechte niet betrokken bij het opstellen van de memorie van grieven. De raad komt tot de slotsom dat verweerder de belangen van klager ernstig heeft veronachtzaamd.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdelen a) en b) gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van een berisping op.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, M. Pannevis, M.W. Schüller, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 augustus 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 augustus 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl