Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:77
Zaaknummer
13-049A
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat wederpartij dat i) getracht is beslag is beslag te leggen op inboedel van klaagster, ii) contact is gezocht met haar notaris om informatie te verzamelen over haar huwelijksvermogensregime en iii) dat klaagster stelselmatig niet haar volledige naam wordt aangesproken. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 4 september 2013
in de zaak 13-049A
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw
klaagster
tegen:
de heer mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 12 februari 2013 met kenmerk HDL; dossier 1313-0211, door de raad ontvangen op 13 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 11 met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder staat de kinderen van de echtgenoot van klaagster bij in procedures betreffende de nalatenschap van hun in 2004 overleden moeder.
2.3 Op 18 oktober 2012 heeft een deurwaarder in opdracht van verweerder de woonark van klaagster en haar echtgenoot, de heer X, bezocht met het oogmerk om beslag te leggen op de inboedel. Aanleiding voor het beslag was een veroordeling van de heer X. tot betaling van € 15.000,- aan de cliënten van verweerder. De inboedel van de woonark is eigendom van klaagster.
2.4 Verweerder heeft in het kader van de procedures die hij voor zijn cliënten voert een bezoek gebracht aan de notaris van klaagster en de heer X. Dat bezoek is door de desbetreffende notaris bevestigd in een e-mail van 12 november 2012 aan verweerder, waarin onder meer het volgende is vermeld:
“(…) U bent bij mij gekomen met goede bedoelingen en stelde voor dat ik als intermediair zou optreden tussen vader en kinderen.
U heeft verder geen vragen gesteld, doch ik heb u een paar maal gemeld dat tussen echtgenoten geen sprake is van een algehele gemeenschap van goederen. (…).”
2.5 Bij brief van 2 november 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.
2.6 Verweerder heeft bij brief van 8 november 2012 aan de heer X. een reactie op de klacht gegeven.
2.7 Bij brieven van 9 en 13 november 2012 aan de deken heeft klaagster haar klacht over verweerder uitgebreid.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
a) zijn cliënten er ten onrechte niet van heeft weerhouden om beslag te leggen op de inboedel van de woonark die zij tezamen met de heer X. bewoont, aangezien vanwege een conservatoir beslag voldoende banktegoeden ter beschikking stonden om het vonnis te executeren;
b) buiten klaagster en de heer X. om contact heeft gezocht met hun notaris om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het huwelijksvermogensregime, en
c) correspondentie over de klacht hardnekkig aan de heer X. heeft gericht in plaats van aan klaagster, ook nadat hij beschikte over haar
e-mailadres, bij welke gelegenheid hij de heer X. onder onbetamelijke druk heeft gezet om de klacht in te laten trekken.
4 VERWEER
4.1 Verweerder betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij stelt zijn eerste reactie op de klacht abusievelijk aan de heer X. en niet aan klaagster is gestuurd. Als hij zou hebben geweten dat de inboedel onderhands aan klaagster was verkocht, zou hij niet hebben gepoogd daarop beslag te leggen. Het betreft immers een vordering op de heer X. Het conservatoir beslag op banktegoeden van de heer X. is gelegd ter verzekering van verhaal van andere vorderingen van zijn cliënten. Verweerder ontkent dat hij met een bezoek aan de notaris heeft gepoogd informatie te verzamelen over het huwelijksvermogensregime van klaagster en de heer X.
5 BEOORDELING
5.1 Ter zitting heeft klaagster betoogd dat de brief met bijlagen van verweerder van 5 juni 2013 buiten beschouwing dient te worden gelaten, omdat deze kort voor de zitting is overgelegd en niet relevant is voor het geschil. Dit betoog wordt verworpen. Er is geen aanleiding deze stukken buiten beschouwing te laten. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de in de schriftelijk uitnodiging voor de zitting beschreven mogelijkheid nadere stukken in het geding te brengen. Deze stukken heeft verweerder met inachtneming van de termijn van twee weken voor de zitting ingebracht. Bedoelde stukken bevatten voorts niet zodanig nieuwe informatie en zijn evenmin zo omvangrijk dat deze in het kader van een goede procesorde niet aan het dossier kunnen worden toegevoegd.
5.2 Bij de beoordeling van de klacht stelt de raad voorop dat de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij. Deze komt volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt en kan slechts onder bijzondere omstandigheden worden ingeperkt. Zo dient de advocaat zich niet te bedienen van middelen die geen noemenswaardig voordeel voor zijn eigen cliënt opleveren maar wel onevenredig nadeel aan de wederpartij kunnen toebrengen.
Ad klachtonderdeel a)
5.3 Verweerder wilde op 18 oktober 2012 beslag leggen op de inboedel van de woonark, ter executie van een vonnis waarbij de heer X. is veroordeeld tot betaling van onder meer € 15.000,- voor juridische kosten aan zijn cliënten. Naar niet is bestreden is verweerder eerst na het bezoek van de deurwaarder aan de woonark op de hoogte geraakt van het feit dat de inboedel van de woonark in 2006 door de heer X. aan klaagster was verkocht. Voorts is er, naar tussen partijen niet in geschil is, conservatoir beslag gelegd op een bankrekening van de heer X. voor een bedrag van
€ 90.000,-. Dat beslag is gelegd ter zekerheidsstelling in een procedure van de cliënten van verweerder inzake een vermogensverschuiving die een hoger bedrag dan € 90.000,- beloopt. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in deze omstandigheden de in § 5.2 bedoelde grens niet overschreden en kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad klachtonderdeel b)
5.4 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat verweerder de notaris van klaagster en de heer X. heeft benaderd om informatie te verzamelen over hun huwelijksgoederenregime. Tegenover de stelling van klaagster staat de ontkenning van verweerder, die hij heeft onderbouwd met een e-mail van de desbetreffende notaris. Klaagster heeft geen bewijs overgelegd waaruit blijkt dat de e-mail van de notaris onder druk van verweerder een onjuiste weergave van de feiten behelst, of anderszins onjuist is. Voor het als getuige horen van de notaris, zoals voorgesteld door verweerder, ziet de raad geen aanleiding. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
5.5 Op de zitting heeft verweerder onderkend dat zijn brief van 8 november 2012 niet abusievelijk aan de heer X. is gestuurd. Hij heeft verklaard dat hij hoopte dat door de heer X te benaderen, de heer X het ertoe zou leiden dat klaagster de klacht in zou trekken. De brief van 8 november 2012 geeft naar het oordeel van de raad geen blijk van het uitoefen van onoorbare druk op de heer X. om de klacht te laten intrekken. Dat verweerder zich tot de heer X. heeft gewend kan onder die omstandigheden niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar worden beoordeeld. Dat verweerder ook de verklaring van de notaris bij brief van 13 november 2012 heeft doorgestuurd aan de heer X. en niet aan klaagster acht de raad bepaald ongelukkig. In aanmerking genomen dat de desbetreffende notaris werkzaamheden verrichtte voor de de heer X. en dat uit het dossier niet blijkt dat verweerder nadien met de heer X. heeft gecorrespondeerd over de klacht, geeft deze gang van zaken onvoldoende grondslag voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs J.M. van de Laar,
P. van Lingen, A.G. van Marwijk Kooy, J.J. Trap, leden, bijgestaan door
mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl