Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-04-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4150
Zaaknummer
B251-2012
Inhoudsindicatie
Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij een cliënt in een hoger beroepsprocedure bijstaat, indien hij geen mogelijkheden ziet deze procedure met succes te voeren.
Inhoudsindicatie
Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is verhandeld is gebleken dat verweerder op goede gronden heeft aangenomen dat er sprak was van een beëindigde arbeidsovereenkomst.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 15 april 2013
in de klachtzaak B 251-2012
naar aanleiding van de klacht van:
X
klaagster
tegen:
Y
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 5 september 2012 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 6 september 2012 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B, thans ZWB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 februari 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken dd. 5 september 2012, met bijlagen;
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klaagster was verwikkeld in een arbeidsrechtelijk geschil met haar werkgever. Klaagster heeft zich ter zake in november 2009 tot verweerder gewend. Verweerder ontving het dossier van de voorgaande advocaat van klaagster. Verweerder heeft namens klaagster een procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag aanhangig gemaakt.
2.2 Op 19 augustus 2010 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Verweerder heeft klaagster ter zitting bijgestaan. De Kantonrechter heeft de vordering van klaagster bij vonnis dd. 22 september 2010 afgewezen. Verweerder heeft klaagster afgeraden om in hoger beroep te gaan van het vonnis van de kantonrechter. Klaagster heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend, die namens haar hoger beroep heeft ingesteld.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder in de dagvaarding ten onrechte heeft gesteld dat de arbeidsovereenkomst van klaagster was beëindigd;
2. verweerder op de zitting niet heeft ingegrepen toen de rechter zich negatief over klaagster uitliet;
3. verweerder heeft gezegd de rechter te zullen wraken, maar dat niet heeft gedaan;
4. verweerder klaagster in hoger beroep niet heeft willen bijstaan.
4 VERWEER
4.1 De arbeidsovereenkomst tussen klaagster en haar werkgever was wel beëindigd. Op 18 mei 2009 is door het UWV een ontslagvergunning verleend en op 20 mei 2009 is de arbeidsovereenkomst door de werkgever per 1 juli 2009 opgezegd.
4.2 Verweerder betwist dat de kantonrechter zich ter zitting negatief over klaagster heeft uitgelaten. De kantonrechter heeft klaagster enkel aangesproken op haar gedrag ter zitting, aangezien zij bij herhaling de wederpartij en diens gemachtigde onderbrak. Verweerder heeft niet overwogen om de rechter hierop aan te spreken, aangezien hij van mening was dat de kantonrechter het nodige heeft gedaan om een goede voortgang van de zitting te bevorderen.
4.3 Verweerder betwist te hebben toegezegd de rechter te zullen wraken. De verklaring van de getuige van klaagster is geen juiste weergave van het gesprek tussen klaagster en verweerder.
4.4 Verweerder heeft de kansen in hoger beroep onderzocht en hierover bij brief dd. 18 oktober 2010 negatief geadviseerd. Dit advies was gebaseerd op jurisprudentie in vergelijkbare zaken. Toen klaagster aangaf dat zij het niet eens was met het advies van verweerder, heeft verweerder klaagster geadviseerd een second opinion aan te vragen bij een andere advocaat. Klaagster heeft verweerder nooit verzocht hoger beroep in te stellen. Zij heeft zich hiervoor tot een andere advocaat gewend.
4.5 Klaagster heeft zich bij brief dd. 30 december 2011 beklaagd over het optreden van verweerder.
5 BEOORDELING
5.1 Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is verhandeld is gebleken dat verweerder op goede gronden heeft aangenomen dat er sprake was van een beëindigde arbeidsovereenkomst. Er was immers sprake van een verleende ontslagvergunning en een ontslagbrief. Dat de financiële administratie bij het UWV mogelijk nog niet geheel was afgewikkeld maakt dit niet anders.
5.2 Het is de taak en bevoegdheid van een rechter om de procesorde tijdens een zitting te bewaken. Hierin is voor de advocaten van partijen in beginsel geen rol weggelegd. Slechts wanneer sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid zal een advocaat zijn cliënt kunnen adviseren de rechter te wraken. Daargelaten dat de advocaat ook een eigen afweging dient te maken of een wrakingverzoek zinvol is, zijn geen feiten en omstandigheden gebleken die verweerder zouden moeten hebben bewegen tot indiening van een wrakingverzoek Daarbij is in aanmerking genomen, dat verweerder heeft weersproken dat de kantonrechter zich ongunstig over klaagster heeft uitgelaten.
5.3 Noch uit de aan de raad overgelegde stukken, noch uit hetgeen ter zitting is verhandeld is voorts komen vast te staan dat verweerder na afloop van de zitting aan klaagster heeft toegezegd alsnog een wrakingsverzoek te zullen indienen. De door klaagster overgelegde getuigenverklaring is pas twee jaar nadat het telefoongesprek heeft plaatsgevonden afgelegd en verstrekt hierover onvoldoende duidelijkheid.
5.4 Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij een cliënt in een hoger beroepsprocedure bijstaat, indien hij geen mogelijkheden ziet deze procedure met succes te voeren. Verweerder heeft gemotiveerd bericht op grond waarvan hij geen mogelijkheden zag om met succes hoger beroep in te stellen tegen het afwijzend vonnis van de rechtbank. Verweerder heeft klaagster tijdig geadviseerd, zodat zij nog voldoende tijd en gelegenheid had zich tot een andere advocaat te wenden, wat klaagster ook heeft gedaan.
5.5 De raad zal de klacht op grond van al het bovenstaande in alle onderdelen ongegrond verklaren.
.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.H. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten te ZWB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl