Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:141

Zaaknummer

R. 4152/13.59

Inhoudsindicatie

Klacht ingediend in augustus 2012 en later – vertaald uit het Engels - op 30 november 2012. Feiten waarover wordt geklaagd betreffen de periode van 2005 tot maart 2009. Redelijke termijn overschreden. Klacht niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 20 maart 2013 met kenmerk  R12/13/44ml, door de raad ontvangen op 21 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 september 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is gehuwd geweest met de heer S. Het huwelijk is ontbonden in 2005. Uit dit huwelijk is op 23 januari 2002 een zoon geboren.

2.3 Verweerster heeft de belangen van de heer S. in verband met de echtscheiding vanaf 2005 voor de heer S. behandeld. Vanaf maart 2009 is mr. O. (kantoorgenote van verweerster) bij de zaak betrokken.

2.4 Vanaf maart 2009 stond met name mr. O. de heer S. bij in diverse procedures met betrekking tot het gezag, hoofdverblijf en omgangsregeling ten aanzien van de zoon.

2.5 Bij beschikking van de Rechtbank Den Haag van 26 november 2008 is het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en is de heer S. alleen met het gezag over de zoon belast. Ook is beschikt over de gewone verblijfplaats en een omgangsregeling.

2.6 Tegen de beschikking van 26 november 2008 heeft klaagster hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof in Den Haag heeft op 4 november 2009 een deskundigenonderzoek gelast. Vervolgens heeft het Hof bij beschikking van 7 juli 2010 de gezagsvoorziening en de hoofdverblijfplaats van de zoon bij de heer S. bekrachtigd en een nader raadsonderzoek geïndiceerd voor de omgangsregeling.

2.7 Op 6 juni 2012 is een definitieve beslissing afgegeven met betrekking tot de omgangsregeling.

2.8 Bij brief van 30 november 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a. rechters en andere autoriteiten heeft misleid door van klaagster een onjuist beeld te schetsen;

b. rapportages van de mediator mevrouw H. in de procedure heeft overgelegd terwijl zij wist dat die rapportages niet geldig waren;

c. de heer S. niet heeft geadviseerd mevrouw H. niet langer voor advies te benaderen;

d. mevrouw H. niet heeft gevraagd te stoppen met het genereren van rapporten;

e. kopieën van stukken aan de heer S. heeft overhandigd die zien op de teruggeleidingsprocedure uit 2005 terwijl zij wist of had moeten weten dat het teruggeleidingsverzoek was ingetrokken;

f. klaagster heeft benadeeld door haar te diskwalificeren als ouder;

g. heeft gefraudeerd met een “modificatie van het convenant””;

h. is opgetreden als acting mediator in januari 2006 en

i. zich als advocaat had moeten terugtrekken vanwege een belangenconflict.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 In het tuchtrecht voor advocaten gelden geen algemene termijnen voor de uitoefening van het klachtrecht. Bij de beantwoording van de vraag of een klager, gelet op het tijdsverloop tussen de gedragingen van de advocaat waarover wordt geklaagd en de indiening van de klacht, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen. Enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst. Anderzijds het belang dat de advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat onder meer meebrengt dat een advocaat ervan mag uitgaan dat een klacht over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft verricht binnen een redelijke termijn wordt ingediend en dat hij zich na verloop van een als onredelijk te beschouwen termijn tegenover de tuchtrechter moet verantwoorden over zijn optreden van destijds. Deze afweging zal de tuchtrechter van geval tot geval dienen te maken, rekening houdende met de relevante feiten waarop de klacht betrekking heeft, het tijdstip waarop de klager zich redelijkerwijs bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht, alsmede de moeilijkheden die de verweerder zal ondervinden om zich na een zeker tijdsverloop nog adequaat tegen de klacht te verweren. Toepassing van het beginsel van rechtszekerheid brengt mee dat van een klager verwacht kan worden dat hij niet te lang wacht. Daarbij is door het Hof van Discipline in uitspraken op dit punt, steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval, wel een termijn van ongeveer drie jaar aangehouden.

5.2 Verweerster was advocaat van de heer S. tot maart 2009. Daarna heeft haar kantoorgenote mr. O. hem (voornamelijk) bijgestaan. De klachten tegen verweerster betreffen de periode van 2005 tot maart 2009 en zijn ingediend in augustus 2012 met een in de Engelse taal opgesteld klaagschrift. Dit klaagschrift is vertaald en vervolgens alsnog in de Nederlandse taal bij de deken ingediend. Dit betekent dat de klachten buiten de periode van drie jaar die als redelijk geldt, zijn ingediend. Klaagster heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waarom een langere termijn in dit geval toch redelijk zou moeten worden geacht.

5.3 Gelet op het voorgaand verklaard de raad de klachten van klaagster niet-ontvankelijk.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart de klachten niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M. C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl