Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:99

Zaaknummer

ZWB 76-2013

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat verweerder heeft geweigerd om klager informatie over de toevoegingsaanvraag te verstrekken. Verweerder is niet verplicht om de toevoegingsaanvraag in concept ter beoordeling aan klager voor te leggen. Klager is niet onredelijk lang in onzekerheid gelaten. Klager heeft geen recht op een gratis gesprek van 30 minuten. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 oktober 2013

in de zaak ZWB 76 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

 

       

klager

 

tegen:

B

 

 

                                        verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 maart 2013 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 12 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht. De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 september 2013 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 11 maart 2013 met bijlagen. Voorts heeft de raad kennis genomen van de nagekomen brief van klager van 17 maart 2013.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Op 14 november 2011 schrijft klager verweerder aan met het verzoek “schriftelijk te willen berichten of u namens mijn zwakbegaafde dochter D, van overheidswege rechtsbijstand zou willen adviseren en wellicht te procederen tegen diverse personen ongeacht naam of reputatie waar sprake is van beroepsfout of ernstig tekort is geschoten bij begeleiding en advisering met verstrekkende gevolgen van dien”. Klager vraagt in die brief aan verweerder om hem te berichten of het kantoor op basis van toevoeging advies kan verlenen. Na bericht zal klager telefonisch contact opnemen voor het maken van een afspraak, zo geeft klager aan. Klager biedt aan om eventueel het dossier op voorhand te verstrekken en de gegevens nodig voor het aanvragen van een toevoeging.

2.2     Op 5 december 2011 reageert verweerder op de brief van klager en deelt hij klager mede dat hij kan adviseren op basis van een toevoeging. Verweerder schrijft: “Wanneer u een afspraak wilt maken kan dat natuurlijk, doch op voorhand zou ik dan wel graag de toevoeging aanvragen en dan ook het dossier zo mogelijk inzien zodat we de kwestie ook zo mogelijk inhoudelijk kunnen bespreken”. Voorts vraagt verweerder in die brief gegevens op voor het aanvragen van de toevoeging. Op 15 december 2011 schrijft verweerder klager aan omdat hij niets meer van klager heeft vernomen.

2.3     Op 18 december 2011 schrijft klager: “Zodra ik de belangrijke informatie verzameld heb zal ik u uiteraard bellen voor het maken van een afspraak om de zaak bij uw kantoor te T mondeling met u bespreken. Voordien zal ik u een begeleidende brief met het dossier (…) naar u opsturen om alvast globaal te bestuderen.

2.4     Bij brief van 23 december 2011 vat verweerder de juridische problemen van klager samen, alsmede de juridische vragen die daarbij gesteld moeten worden. Verweerder attendeert klager er op dat hij nog wachtende is op gegevens om de toevoeging te kunnen aanvragen en dat hij pas met klager een bespreking zal hebben en het dossier zal bestuderen nadat de toevoeging is verleend.

2.5     Op 26 december 2011 stuurt klager twee samenvattingen van in totaal 24 pagina’s van het juridische probleem. Tevens blijkt uit de brief van klager dat klager contact heeft opgenomen met de secretaresse van verweerder om een afspraak te maken. Bij brief van 5 januari 2012 bericht verweerder aan klager dat hij wil wachten met een gesprek totdat een toevoeging is verleend.

2.6     Uit de brief van klager van 8 januari 2012 blijkt dat klager teleurgesteld is in het feit dat de afspraak is afgezegd. Klager stelt dat het niet gebruikelijk is dat een advocaat eerst een toevoeging aanvraagt alvorens cliënt te spreken voor een half uur. Voorts stelt klager enkele vragen over deze toevoegingsaanvraag. Ook vraagt klager een kopie van de toevoegingsaanvraag zodat hij eventuele verbeteringen of aanpassingen kan aanbrengen.

2.7     Op 12 februari 2012 schrijft klager aan verweerder dat hij nog geen reactie heeft ontvangen op zijn vragen in de brief van 8 januari 2012. Klager uit zijn onvrede over de voortgang.

2.8     Op 4 maart 2012 uit klager opnieuw zijn onvrede over de voortgang en schrijft klager: “Mocht blijken dat u niet bereid bent om tot een second opinion over te gaan, dan verzoek ik u het dossier te retourneren. Intussen heb ik ook wat advocaten aangeschreven of zij bereid zijn om tot een second opinion te adviseren”.

2.9     Op 8 maart 2012 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder om aanvullende informatie gevraagd, waaronder de gegevens van de wederpartij van klager. De gegevens kunnen worden aangevuld tot 3 april 2012. De gevraagde aanvullende gegevens zijn niet verstrekt. Op 23 april 2012 is de aanvraag om gefinancierde rechtsbijstand uiteindelijk afgewezen.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1)         verweerder heeft geweigerd klager informatie te geven over de toevoegingsaanvraag en niet is ingegaan op het aanbod van klager om de toevoegingsaanvraag, waar nodig, te verbeteren en aan te vullen;

2)         verweerder klager te lang in onzekerheid heeft gelaten over de toevoegingsaanvraag;

3)         verweerder heeft geweigerd om vooraf aan de toevoegingsaanvraag een gratis gesprek van 30 minuten met klager aan te gaan;

4)         verweerder belangrijke informatie aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft onthouden, waardoor de toevoeging niet is verleend.

 

4          VERWEER

4.1     Verweerder is niet meer in het bezit van het dossier omdat hij dit op verzoek van klager aan klager heeft teruggestuurd. Uit de nog bestaande digitale gegevens kan verweerder opmaken dat klager schriftelijk heeft gevraagd om advies en dat verweerder heeft aangegeven eerst de toevoeging te willen afwachten. Klager heeft het dossier wel toegezonden, maar verweerder heeft dit, in afwachting van de toevoegingsaanvraag, slechts globaal bestudeerd. Verweerder heeft klager wel uitvoerig telefonisch gesproken. De toevoeging is door verweerder op 20 februari 2012 aangevraagd. Verweerder heeft de brief van klager van 4 maart 2012 beschouwd als een mededeling dat hij naar een andere advocaat zou overstappen. Verweerder heeft daarom niet meer op het verzoek om nadere informatie van de Raad voor Rechtsbijstand van 8 maart 2012 gereageerd. Op 26 maart 2012 is het dossier aan klager geretourneerd.

4.2     Verweerder is zich er niet van bewust dat hij niet heeft gereageerd op vragen van de zijde van klager. De periode van het wachten op de toevoeging heeft aanvankelijk zo’n 5 weken geduurd, te rekenen vanaf 6 januari 2012. Verweerder meent dat er geen sprake is van een onaanvaardbaar lange periode van onzekerheid, zeker wanneer rekening wordt gehouden met de gebruikelijke wachttijd na de aanvraag van een toevoeging. Verweerder geeft wel aan dat de informatievoorziening omtrent de vertraging in de toevoeging transparanter had gekund.

4.3     Verweerder heeft met klager telefonisch gesproken, heeft zijn procesdossier een eerste keer globaal doorgenomen, de eerste vraag- en pijnpunten benoemd en klager aangegeven dat hij ter verdere bestudering en opdrachtbevestiging een toevoeging zou willen afwachten, zulks vanwege de complexiteit van de zaak. Verweerder benadrukt dat het hier geen reguliere letselschadezaak betrof, maar een zaak met vraagstukken omtrent beroepsaansprakelijkheid.

4.4     Tot slot stelt verweerder zich op het standpunt dat hij geen informatie heeft achtergehouden. Het aanvraagtraject bij de Raad voor Rechtsbijstand is doorkruist door het intrekken van de zaak door klager. De toevoegingsaanvraag blijkt uiteindelijk buiten behandeling gesteld te zijn. Verweerder merkt nog op dat ook de belanghebbende bericht krijgt van de afwijzing. Indien gewenst had klager bezwaar kunnen aantekenen of een andere advocaat een nieuwe toevoegingsaanvraag kunnen laten doen.

 

5          BEOORDELING

          Ad onderdeel 1:

          Niet is komen vast te staan dat verweerder heeft geweigerd om klager informatie over de toevoegingsaanvraag te verstrekken. Verweerder heeft de toevoegingsaanvraag door de administratieve ondersteuning van zijn kantoor laten afwerken. Dat verweerder niet heeft gereageerd op de schriftelijke verzoeken van klager om inzage in de toevoegingsaanvraag te verschaffen en hem in de gelegenheid te stellen om deze, waar nodig, te verbeteren en aan te vullen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad is van mening dat het beter was geweest als verweerder wel op die verzoeken had gereageerd, maar het aanvragen van de toevoeging is en blijft de uitsluitende verantwoordelijkheid van de advocaat. Klachtonderdeel 1 is derhalve ongegrond.

          Ad klachtonderdeel 2:

          Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder aangegeven dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de toevoegingsaanvraag begin januari 2012 is ingediend. Achteraf heeft verweerder moeten vaststellen dat dat niet het geval was. Door het kantoor van verweerder is kennelijk een fout bij het verwerken van de aanvraag gemaakt. Deze fout is echter door verweerder hersteld en op 20 februari 2012 is de toevoegingsaanvraag alsnog verzonden. De raad is van oordeel dat verweerder klager niet te lang in onzekerheid heeft gelaten over de toevoegingsaanvraag. Verweerder heeft klager immers direct geïnformeerd en, na ontdekking van zijn fout, een nieuwe aanvraag ingediend. Tussen de eerste aanvraag en de tweede aanvraag liggen slechts een paar weken, zodat geen sprake is van een onredelijk lange termijn waarin klager in onzekerheid verkeerde. De raad zal het tweede klachtonderdeel derhalve als ongegrond afwijzen.

          Ad klachtonderdeel 3:

          Verweerder heeft klager direct bij het eerste telefonisch contact aangegeven dat hij, mede gelet op de omvang van het dossier, eerst een toevoeging wilde aanvragen en pas daarna met klager in gesprek wilde gaan. Dat is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager stelt dat hij recht heeft op een gratis gesprek van 30 minuten, maar dat is niet het geval. Het is aan de advocaat om te bepalen of hij daartoe al dan niet overgaat. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

          Ad klachtonderdeel 4:

          Niet is komen vast te staan dat verweerder informatie aan klager heeft onthouden, waardoor de toevoeging niet is verleend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder aangegeven dat hij niet op het verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand om aanvullende informatie heeft gereageerd, omdat klager inmiddels de opdracht had ingetrokken en een andere advocaat zou inschakelen. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

                       

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, A. Groenewoud, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2013.                    

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op22 oktober 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWBt

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-         klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl