Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:48
Zaaknummer
H 110-2012
Inhoudsindicatie
Niet kennelijk onjuist geadviseerd of opgetreden bij behandeling echtscheidingszaak. De, na tussenbeslissing en verwijzing naar de deken, door de raad van toezicht noodzakelijk geoordeelde matiging van de door verweersters verzonden en door klaagster betaalde declaraties (met ca. 27%) leidt tot de conclusie dat verweersters excessief hebben gedeclareerd. Deels gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 26 augustus 2013
in de zaak H 110-2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
tegen
1. B
2. C
verweersters
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 2 april 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 19 november 2012 zijn verschenen klaagster en verweersters, vergezeld van hun kantoorgenote Q. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 Bij tussenbeslissing d.d. 28 januari 2013 heeft de raad geoordeeld dat, om te kunnen beoordelen of ter zake de wél door klaagster betaalde declaraties (ook) sprake is geweest van excessief declareren, nader onderzoek noodzakelijk is. De raad heeft de zaak voor wat betreft dit onderdeel van de klacht terugverwezen naar de deken voor nader onderzoek, mogelijk gevolgd door begroting door de raad van toezicht, en heeft voor het overige iedere beslissing aangehouden in afwachting van bericht van de deken over de resultaten van diens onderzoek.
1.4 Bij brief d.d. 8 april 2013 heeft de deken de raad bericht dat de raad van toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement OB de declaraties heeft begroot en heeft hij de begrotingsbeslissing d.d. 5 april 2013 aan de raad toegezonden.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 2 april 2012 en de daarbij gevoegde stukken;
- De nagekomen brief van verweersters d.d. 30 oktober 2012;
- De nagekomen brief van klaagster d.d. 31 oktober 2012;
- De brief van de deken d.d. 8 april 2013 waarbij gevoegd de begrotingsbeslissing d.d. 5 april 2013.
5 BEOORDELING
5.1 Klachtonderdeel 1
Ter zake de klacht dat verweersters hebben verzuimd om een nieuwe voorlopige voorziening te vragen nadat klaagster een nieuwe woning had betrokken heeft de raad bij tussenbeslissing van 28 januari 2013 geoordeeld dat verweersters in dit opzicht geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad zal dit onderdeel van de klacht thans dan ook ongegrond verklaren.
5.2 Klachtonderdelen 2 en 3
Bij tussenbeslissing van 28 januari 2013 heeft de raad geoordeeld dat het verzoek tot herstel van de uitspraak niet als onnodig kan worden gekwalificeerd en dat verweersters tuchtrechtelijk niet kan worden verweten de beslissing op het herstelverzoek te hebben afgewacht alvorens de beschikking in te schrijven. De klachtonderdelen 2 en 3 zullen derhalve ongegrond worden verklaard.
5.3 Klachtonderdeel 4
Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat de declaraties waarvan betaling was uitgebleven ter begroting zijn voorgelegd aan de raad van toezicht. Bij begrotingsbeslissing d.d. 10 augustus 2012 heeft de raad van toezicht opmerkingen gemaakt over dubbele kosten voor intern overleg en kantoorkosten, hetgeen heeft geleid tot een vermindering van de betreffende declaraties van ongeveer 30%.
5.4 Ter zake de w é l door klaagster betaalde declaraties heeft de raad bij tussenbeslissing d.d. 28 januari 2013 de zaak terugverwezen naar de deken voor nader onderzoek. Na hoor en wederhoor en begroting door de raad van toezicht heeft de deken bij brief d.d. 8 april 2013 de begrotingsbeslissing van de raad van toezicht d.d. 5 april 2013 doen toekomen aan de raad. De raad heeft geoordeeld dat de betaalde declaraties ten bedrage van € 17.664,82 inclusief BTW moeten worden gematigd met een bedrag van € 4.701,84 inclusief BTW, omdat een aantal werkzaamheden niet uit het dossier blijkt, de kantoorkosten gematigd dienen te worden van 7% naar 6% en de omvang van de genoteerde uren in een aantal gevallen niet redelijk werd geacht. De matiging resulteert in een vermindering van circa 27%.
5.5 De omvang van de door de raad van toezicht noodzakelijk geoordeelde matiging leidt de raad tot het oordeel dat verweersters bovenmatig hebben gedeclareerd. Klaagsters tuchtrechtelijk verwijt dienaangaande is derhalve gegrond.
5.6 Klachtonderdeel 5
Ter zake de klacht dat verweersters hebben verzuimd om een gebruiksvergoeding te vragen heeft de raad bij tussenbeslissing d.d. 28 januari 2013 geoordeeld dat de beslissing van verweersters om af te zien van een vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding begrijpelijk is, zodat deze ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De raad zal dit onderdeel van de klacht derhalve ongegrond verklaren.
6 MAATREGEL
6.1 De raad acht ter zake het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
1. verklaart de klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5 ongegrond;
2. verklaart klachtonderdeel 4 gegrond en legt ter zake aan verweersters op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2013 door E.P. van Unen, voorzitter, mrs. mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri, I.E.M. Sutorius, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 augustus 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweersters
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweersters
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en, voor zover de klacht ongegrond is verklaard, tevens door:
- klaagster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl