Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:86

Zaaknummer

OB 289 - 2013

Inhoudsindicatie

Advocaat in hoedanigheid van Deken kan tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk worden gehouden voor gedragingen van voorganger.

Inhoudsindicatie

Kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 23  oktober 2013

in de zaak OB 289-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.         

 

klager

 

tegen:

 

B.

 

verweerster

 

Klager heeft bij brief dd. 23 juli 2013 bij de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant een klacht tegen verweerster ingediend. De stafjurist van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant heeft bij brief dd. 24 juli 2013 aan de voorzitter van de raad van discipline verzocht een deken in een ander arrondissement aan te wijzen om de klacht te onderzoeken en af te handelen.

De voorzitter van de raad heeft de klacht bij beslissing van 31 juli 2013 verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant teneinde de klacht te onderzoeken en af te handelen.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 26 september 2013 met kenmerk 48/13/146K , door de raad ontvangen op 27 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft op 24 december 2008 een klacht tegen mr. X ingediend bij de voorganger van verweerster. Deze heeft de klacht tegen mr. X onderzocht en op 30 maart 2009 een dekenstandpunt ingenomen.

1.2         Klager heeft bij brief dd. 28 november 2009 bericht te stoppen met zijn klachten bij de deken van de orde van advocaten en de zaak via het civielrecht aan te zullen pakken.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

de klacht tegen mr. X is afgewezen terwijl niet is verwezen naar de inhoud van de tekst op pagina 95 van het boek Advocatentuchtrecht van S. Boekman en evenmin het feit is vermeld dat de vermogensbelasting per 2001 is afgeschaft.

 

3.           VERWEER     

3.1         Verweerster draagt inhoudelijk geen kennis van de klachtzaak van klager tegen mr. X. Deze is behandeld door haar voorganger. Het dossier staat verweerster thans niet ter beschikking. Het dossier bevindt zich in het extern archief.

3.2         Klager dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht. Enerzijds omdat hij de klacht tegen verweerster in persoon indient, terwijl zij niet de behandelend deken was, maar ook omdat klager te lang heeft gewacht met het indienen van zijn klacht.

3.3         Indien klager het destijds niet eens was met het dekenstandpunt had hij om doorzending van de klacht naar de raad van discipline kunnen vragen. Dit is niet gebeurd, terwijl klager wel op deze mogelijkheid is gewezen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

   4.2        De voorzitter verstaat de klacht aldus dat de klacht is ingediend tegen de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant. Verweerster is thans deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant, zodat de voorzitter het er voor houdt dat de klacht tegen haar is ingediend.

   4.3        Verweerster heeft zich niet beziggehouden met de klachtbehandeling van de klacht van klager tegen mr. X. Het was haar voorganger die op 30 maart 2009 een dekenstandpunt heeft ingenomen. Aangezien verweerster tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelwijze van haar voorganger, zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 4.4          De voorzitter houdt klager ten overvoede voor dat, indien hij bedoeld heeft te klagen tegen de voorganger van verweerster, wat hij evenwel niet in zijn klachtschrijven heeft vermeld, de klacht eveneens als kennelijk niet-ontvankelijk zou zijn afgewezen. Klager heeft zijn klacht immers pas ingediend ruim vier jaar nadat het dekenstandpunt is ingenomen, terwijl door klager geen concrete feiten of omstandigheden zijn aangevoerd waarom hij zo lang heeft gewacht met het indienen van zijn klacht. De voorganger van verweerster hoeft er na zo’n lange periode, waarin hij bovendien zijn dekenaat heeft neergelegd, geen rekening meer mee te houden dat hij zich nog dient te verantwoorden voor een in 2009 ingenomen dekenstandpunt.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   23 oktober 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 oktober 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

-  klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.