Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3845
Zaaknummer
R. 4106/13.13b
Inhoudsindicatie
Het staat de advocaat in casu vrij het vonnis te executeren. Als zich in het kader van die executie onregelmatigheden zouden hebben voorgedaan en klagers menen dat om die reden ten onrechte aanspraak op betaling van verbeurde dwangsommen wordt gemaakt, dienen klagers zich tot de civiele executierechter te wenden. De tuchtrechter heeft geen taak bij de beantwoording van de vraag of dwangsommen al dan niet zijn verbeurd, tenzij evident zou zijn dat verweerster misbruik van recht zou maken. Dit laatste is niet gebleken.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 14 januari 2013, door de Raad ontvangen op 15 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 In een kort geding procedure tussen verweerster en haar kantoorgenoten enerzijds en stichting H. en klagers anderzijds heeft op 27 oktober 2011 een zitting plaatsgevonden. Op diezelfde dag is door de voorzieningenrechter vonnis gewezen.
1.2 Op 31 oktober 2011 is een herstelvonnis gewezen.
1.3 Beide vonnissen voornoemd zijn door de gerechtsdeurwaarder op 5 en 28 november 2011 betekend met bevel tot betaling.
1.4 Op 29 november 2011 is een door klagers ingediend wrakingsverzoek toegewezen.
1.5 Op 21 december 2011 is door de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de eerder uitgebrachte exploten waren vervallen als gevolg van de toewijzing van het wrakingsverzoek en dat de vonnissen niet verder ten uitvoer zouden worden gelegd.
1.6 Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 31 januari 2012 zijn de oorspronkelijke vorderingen alsnog grotendeels toegewezen op straffe van verbeurte van dwangsommen.
1.7 Op 3 en 10 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder dit laatste vonnis aan klagers betekend met bevel tot betaling.
1.8 Klagers hebben vervolgens een klacht ingediend tegen de betreffende deurwaarder. Bij voorzittersbeschikking van 15 mei 2012 is de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.9 Klagers hebben tegen deze beslissing verzet ingesteld.
1.10 Bij beslissing van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 20 november 2012 is de beslissing van de voorzitter vernietigd, het verzet van klagers gegrond verklaard nu niet is komen vast te staan dat aan klagers op 3 februari 2013 een afschrift van de grosse van het vonnis van 31 januari 2013 is betekend. De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft afgezien van het opleggen van een maatregel.
1.11 Bij faxbrief van 6 december 2012 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Klagers verwijten verweerster in het bijzonder dat zij “onrechtmatig opdracht heeft gegeven tot betekening van geschriften, gebruikt als echte en onvervalste grosse van een vonnis van 31 januari 2012.”
3. BEOORDELING
3.1 Klagers hebben reeds eerder klachten tegen verweerster ingediend.
3.2 In een beslissing van de voorzitter van de raad d.d. heden in een eerdere klacht van klagers tegen o.a. verweerster wordt het navolgende overwogen:
In deze klacht verwijten klagers verweerster dat zij een deurwaarder – nu ter zake een vonnis van 31 januari 2012 – een bevel tot betaling van dwangsommen heeft laten uitbrengen. Klagers stellen dat door de rechtbank verschillende versies van het vonnis zijn uitgegeven en niet voldaan is aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitgifte van grossen. Verweerster is hiermede bekend. De beide versies van het vonnis zijn meerdere malen in opdracht van onder meer verweerster betekend. Door het vonnis te laten betekenen en aanspraak te maken op dwangsommen maakt verweerster misbruik van bevoegdheid.
De voorzitter memoreert dat het hem ambtshalve bekend is dat klagers in de afgelopen jaren een groot aantal klachten heeft ingediend tegen verweerster en haar kantoorgenoten. Deze klachten zijn steeds niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 31 januari 2012 overwogen dat klagers verweerster ten onrechte beschuldigen van het plegen van strafbare feiten en dat verweerster door onrechtmatige publicaties schade leidt. De voorzieningenrechter heeft een groot aantal ingrijpende voorzieningen toewijsbaar geacht. Onder deze omstandigheden staat het verweerster vrij het vonnis te executeren. Als zich in het kader van die executie onregelmatigheden zouden hebben voorgedaan en klagers menen dat om die reden ten onrechte aanspraak op betaling van verbeurde dwangsommen wordt gemaakt, dienen klagers zich tot de civiele executierechter te wenden. De tuchtrechter heeft geen taak bij de beantwoording van de vraag of dwangsommen al dan niet zijn verbeurd, tenzij evident zou zijn dat verweerster misbruik van recht zou maken. Daarvan is niet gebleken.
3.3 Klagers menen dat thans sprake zou zijn van een nieuwe klacht vanwege het oordeel van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Voorzover de stelling dat sprake is van een onrechtmatige opdracht zou kwalificeren als een nieuwe klacht, geldt het navolgende.
3.4 Vooropgesteld wordt dat de vraag naar de rechtsgeldigheid dan wel rechtmatigheid van de betekening (en de daarop voortbordurende beslagmaatregelen) van civielrechtelijke aard zijn en staan derhalve niet ter beoordeling van de tuchtrechter. Verwezen wordt naar hetgeen hierboven is aangehaald
3.5 Het stond verweerster vrij het vonnis ter betekening aan een gerechtdeurwaarder te verzenden. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder om de grosse van een vonnis op juiste wijze te betekenen en niet die van verweerster. Van een onrechtmatige opdracht is geen sprake.
3.6 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 11 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.