Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:22

Zaaknummer

H 330 - 2012

Inhoudsindicatie

Het valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen indien hij nalaat zijn cliënt te informeren over de feitelijke overdracht van een zaak, waardoor hij gedurende lange tijd in het ongewisse is gelaten over de voortgang in de zaak. Van een advocaat mag tevens worden verwacht dat hij telefoongesprekken en in het bijzonder tijdens telefoongesprekken gemaakte afspraken schriftelijk bevestigd.

Inhoudsindicatie

Klacht (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 1 juli 2013

in de zaak H 330-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.               

 

klager

 

B.

 

                                        verweerster

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 14 december 2012 met kenmerk 201201119K, door de raad ontvangen op 18 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, thans arrondissement Oost-Brabant, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Klager heeft op 13 mei 2013 om 13.45 uur telefonisch aan de griffie van de raad van discipline doorgegeven dat hij wegens ziekte van de raad van discipline verhinderd was om ter zitting te verschijnen. Klager verzocht om aanhouding van de zitting. Het verzoek heeft de raad 30 minuten voor de zitting bereikt, terwijl verweerster van dit aanhoudingsverzoek niet meer op de hoogte gesteld kon worden. De raad heeft het verzoek om aanhouding wegens het te late tijdstip en wegens onvoldoende onderbouwing afgewezen. De klacht is vervolgens behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2013 om 14.45 uur in aanwezigheid van verweerster.

1.3         Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 14 december 2012, met bijlagen;

-       de brief van verweerster dd. 25 april 2013, met bijlagen.

 

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerster stond klager bij in een tweetal procedures, een tegen P. (vordering op grond van onrechtmatige daad) en een tegen zorgverzekeraar U, verder U, (bezwaarprocedure).

2.2         Op 25 juni 2012 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerster. Klager verzocht verweerster zijn zaken over te dragen aan advocatenkantoor X. Verweerster heeft het dossier in de zaak tegen P begin juli 2012 aan advocatenkantoor X overgedragen. Verweerster heeft de overdracht niet schriftelijk aan klager bevestigd. Advocatenkantoor X heeft bij brief dd. 27 augustus 2012 contact opgenomen met klager.

2.3         De procedure tegen U betrof een bezwaarprocedure. Verweerster heeft in augustus 2011 bezwaar gemaakt tegen het terugvorderen van een persoonsgebonden budget door U. In deze procedure was in januari 2012 een hoorzitting gepland. Deze zitting is wegens gezondheidsredenen aan de zijde van klager aangehouden. Verweerster ontving op 30 augustus 2012 een brief van U omtrent een nieuw te plannen hoorzitting. Verweerster heeft klager per e-mail dd. 30 augustus 2012 verzocht haar te berichten of hij wenste dat zij met hem meeging naar deze zitting of dat zij deze zaak ook aan advocatenkantoor X diende over te dragen.

2.4         Klager heeft zich op 31 augustus 2012 over de handelwijze van verweerster beklaagd bij de deken.

 

3                klacht

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerster heeft het dossier in de zaak tegen U, ondanks haar toezeggingen dit dossier aan de opvolgend advocaat te zullen overdragen,  nooit overgedragen;

2.      verweerster heeft het dossier in de zaak tegen P, ondanks haar toezeggingen dit dossier aan de opvolgend advocaat te zullen overdragen,  in een zeer laat stadium overgedragen;

3.      verweerster heeft niet aan klager gecommuniceerd dat en wanneer het dossier in de zaak tegen P. was overgedragen;

4.      verweerster reageerde niet op e-mails van klager en was voor klager telefonisch onbereikbaar;

 

 

4        VERWEER

4.1     Ten aanzien van het dossier in de bezwaarprocedure tegen U ontdekte verweerster eerst op 30 augustus 2012 dat zij dit dossier nog steeds in behandeling had. Zij vroeg onmiddellijk uitsluitsel aan klager over de overdraagbaarheid van dit dossier aan kantoor X. Zij had namelijk begrepen dat klager niet tevreden was over dit kantoor. Verweerster heeft dit dossier niet bewust niet overgedragen.

4.2     Het dossier tegen P. is na klagers verzoek om overdracht begin juli, derhalve vrijwel meteen na het verzoek, aan kantoor X overgedragen. Dat advocatenkantoor X pas op 27 augustus 2012 contact heeft opgenomen met klager valt verweerster niet te verwijten.

              4.3    Verweerster had beter schriftelijk moeten communiceren met klager over de feitelijke overdracht van het dossier. Verweerster biedt hiervoor haar excuses aan.

              4.4    Verweerster heeft klager op goede gronden veelal telefonisch gesproken. Verweerster betreurt dat zij berichten van klager niet steeds schriftelijk heeft beantwoord.

 

5                BEOORDELING

5.1    Vast staat dat verweerster het dossier in de zaak tegen U niet heeft overgedragen aan advocatenkantoor X. Verweerster erkent dat deze zaak abusievelijk bij haar is blijven liggen. Verweerster heeft direct nadat U schriftelijk contact met haar opnam over de te plannen hoorzitting contact opgenomen met klager en hem verzocht haar te berichten of zij ook deze zaak aan advocatenkantoor X diende over te dragen of dat klager wenste dat verweerster met hem meeging naar de zitting. Verweerster schreef telefonisch contact met klager op te zullen nemen om een en ander te bespreken. Klager heeft verweerster te kennen gegeven niet meer met haar in gesprek te willen gaan. Daarnaast gaf klager te kennen dat hij niet tevreden was over de bemoeienis van advocatenkantoor X. Het is begrijpelijk dat verweerster op grond van deze mededeling van klager het dossier niet meer heeft doorgestuurd aan advocatenkantoor X.  Hoewel van verweerster verwacht had mogen worden dat zij de overdracht van dit dossier eveneens tijdens het telefoongesprek dd. 25 juni 2012 met klager aan de orde had gesteld, heeft klager er geen enkel nadeel van ondervonden dat verweerster dit pas in augustus 2012, toen zij een brief van U ontving, aan de orde stelde. Verweerster heeft direct contact opgenomen met klager, maar is door klager niet in de gelegenheid gesteld deze zaak verder af te wikkelen. Gelet op het bovenstaande zal de raad dit onderdeel van de klacht als van onvoldoende gewicht afwijzen.

   5.2 Verweerster heeft het dossier tegen P. begin juli 2012 overgedragen aan advocatenkantoor X, zodat dit onderdeel van de klacht als feitelijk ongegrond zal worden afgewezen.

5.3    Vast staat dat verweerster klager niet schriftelijk heeft geïnformeerd dat en wanneer de feitelijke overdracht van het dossier in de zaak tegen P. heeft plaatsgevonden. Een advocaat dient zijn cliënt te informeren over belangrijke feiten en afspraken. Om misverstanden te voorkomen dient een advocaat dit schriftelijk te bevestigen. Klager is gedurende langere tijd in het ongewisse gelaten, nu hij van verweerster geen bevestiging van de feitelijke overdracht had vernomen en ook van de opvolgend advocaat geen bericht ontving. Het valt verweerster tuchtrechtelijk aan te rekenen, dat zij heeft nagelaten klager schriftelijk te informeren  over de feitelijke overdracht van het dossier.

5.4   Verweerster stelt dat zij op goede gronden ervoor heeft gekozen voornamelijk telefonisch met klager te communiceren. Wat hiervan ook moge zijn, van een advocaat mag worden verwacht dat deze met enige regelmaat schriftelijk reageert op e-mails en (aangetekende) brieven van zijn cliënt. Daarnaast mag van een advocaat worden verwacht dat hij telefoongesprekken en in het bijzonder tijdens telefoongesprekken gemaakte afspraken schriftelijk bevestigt. Het nalaten hiervan valt verweerster eveneens tuchtrechtelijk aan te rekenen.  

5.5    De raad zal op grond van het bovenstaande de klachtonderdelen 3 en 4 gegrond verklaren en acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden, daarbij meewegend dat verweerster inmiddels telefoongesprekken schriftelijk vastlegt en zodoende het tuchtrechtelijk laakbare van haar gedraging inziet.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 

wijst onderdeel 1 van de klacht als van onvoldoende gewicht af;

 

verklaart onderdeel 2 van de klacht ongegrond;

 

verklaart onderdelen 3 en 4 van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, P.J.W.M.Theunissen, L.W.M. Caudri en A.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli  2013.

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerster

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht niet gegrond is verklaard tevens door:

-      klager

-            de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl