Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4380

Zaaknummer

R. 4036/12.170

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft na een debat in kort geding geweigerd te reageren op brieven van de advocaat van de wederpartij. Klacht gegrond. Maatregel: berisping.

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 20 september 2012, door de raad ontvangen op 21 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht, thans Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 maart 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Verweerder werd ter zitting bijgestaan door mr S, advocaat te Den Haag. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Verweerder behartigt sedert 1989 de belangen van klager en diens familieleden. In de periode 2005-2009 heeft verweerder werkzaamheden voor klager verricht in verband met een geschil tussen klager en zijn twee dochters alsmede in vennootschappelijke kwesties.

2.2 Op 26 juni 2009 heeft verweerder ter zake aan klager een declaratie doen toekomen ad € 54.490,59. Tussen klager en verweerder is een geschil ontstaan over de door verweerder toegepaste factor van 1.75.

2.3 Verweerder heeft ter zake van zijn onbetaald gebleven declaratie(s) beslag gelegd en een kort geding aanhangig gemaakt strekkende tot betaling van de onbetaald gebleven declaratie(s).

2.4 Uit het proces-verbaal van de behandeling in kort geding van 16 januari 2012 van de Rechtbank Rotterdam volgt dat de zaak voor een periode van zes maanden wordt aangehouden in afwachting van een begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht, klager een bedrag van € 22.000,00 als voorschot aan verweerder betaalt en dat de resterende beslagen moeten worden opgeheven.

2.5 De advocaat van klager heeft op 8 maart, 5 april en 14 mei 2012 brieven aan verweerder doen toekomen ter zake de te entameren begrotings- en bodemprocedure. Deze brieven zijn door verweerder onbeantwoord gelaten.

2.6 Op 1 oktober 2012 is de behandeling ter zitting voortgezet. Verweerder is ter zitting niet verschenen.

2.7 Bij kort geding vonnis van 15 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter in de Rechtbank Rotterdam de vorderingen van verweerder afgewezen en van klager toegewezen. Voor zover in deze relevant heeft de voorzieningenrechter in voornoemd vonnis overwogen:

“Verweerder (red.) heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gesteld en aannemelijk gemaakt om een spoedeisend belang aan te kunnen nemen. Daarbij is van belang dat verweerder (red.), naar het zich laat aanzien, in ieder geval het laatste half jaar in strijd met de op 16 januari 2012 gemaakte afspraken heeft stilgezeten, hetgeen niet valt te rijmen met zijn stelling dat hij er belang bij heeft om spoedig over het gevorderde bedrag te kunnen beschikken.”

2.8 Bij brief van 7 juni 2012 heeft de gemachtigde van klager een klacht tegen verweerder ingediend.

 

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij weigert te reageren op de door de gemachtigde van klager aan hem verzonden brieven d.d. 8 maart, 5 april en 14 mei 2012, waardoor hij in strijd handelt met gedragsregel 5 althans in strijd met gedragsregel 1.

 

4 VERWEER

Verweerder heeft in de periode na januari 2012 contact gezocht met de Dordtse Raad van Toezicht en de deken. Deze hebben hem ontmoedigd een begrotingsprocedure te initiëren. Verweerder was wegens gezondheidsklachten verhinderd te verschijnen ter zitting van 1 oktober 2012. Verweerder heeft gesteld dat rond en na de periode maart en april 2012 er sprake was van een soort vacuüm, waarin verweerder bovendien werd ontmoedigd door de bevoegde instantie met betrekking tot een begrotingsprocedure. Verweerder heeft erkend dat hij niet adequaat heeft gereageerd.

 

5 BEOORDELING

De raad stelt vast dat verweerder – ook na verzoek daartoe van de deken – niet heeft gereageerd op de brieven van de gemachtigde van klager van 8 maart, 5 april en 14 mei 2012 in een debat volgend op een lopende procedure. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig handelend advocaat betaamt.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de gemaakte overtreding acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2013.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- de gemachtigde van klager

- de gemachtigde van verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl