Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:41
Zaaknummer
OB 56-2013
Inhoudsindicatie
Juist in goederenrechtelijke kwesties moet de advocaat de juistheid van de door zijn cliënt verschafte informatie controleren in het Kadaster, dat informatie bevat die relevant kan zijn voor het door de rechter te geven oordeel. Verweerder heeft kennelijk nagelaten dit te doen en daardoor een ook jegens wederpartij en rechter geldende verplichting geschonden.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond. Berisping.
Uitspraak
Beslissing van 26 augustus 2013
in de zaak OB 56-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
B
klaagster
tegen:
C
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 21 februari 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 3 juni 2013 zijn klaagster, vertegenwoordigd door B en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 21 februari 2013 en de daarbij gevoegde stukken;
- De nagekomen brief van klaagster d.d. 11 april 2013.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft opgetreden als advocaat voor eiser Z in een procedure waarin klaagster, die werd bijgestaan door een andere advocaat, gedaagde was. Tussen klaagster en Z. was in geschil of Z. door verkrijgende verjaring de eigendom had verkregen van een perceel grond. In deze procedure heeft de rechtbank R bij vonnis van 8 juni 2011 Z. in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de proceskosten van klaagster.
2.2 De rechtbank heeft in dit vonnis onder andere overwogen:
“In de dagvaarding wordt geen enkele melding gemaakt van de transacties die in 1988 hebben plaatsgevonden, terwijl het evident is dat deze voor de beslissing van de rechtbank van doorslaggevend belang kunnen zijn. De rechtbank acht dit zwijgen verwijtbaar, omdat in ieder geval S en Z zelf partij zijn geweest bij die transacties die de eigendomsverhoudingen wijzigden, zodat niet kan worden gesteld dat zij daarvan niet op de hoogte waren. (…)
Deze niet genoemde feiten raken direct de in het kader van de vorderingen centraal voorliggende vraag of sprake is van bezit, zodat het niet noemen van die feiten moet worden aangemerkt als een zeer ernstige schending van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.”
2.3 De transacties waarop de rechtbank doelt betreffen de verkoop van de grond in 1988 aan de gemeente G. waarvan blijkt uit de openbare registers van het Kadaster.
2.4 Verweerder heeft op 7 september 2011 app è l ingesteld tegen het vonnis. Bij arrest d.d. 11 december 2012 heeft het Gerechtshof te H het vonnis bekrachtigd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
hij een feit dat, naar hij kon weten, voor de beslissing van de rechtbank doorslaggevend kon zijn, heeft verzwegen, althans zich daarover niet bij zijn cliënt Z. heeft geïnformeerd.
4 VERWEER
4.1 De klacht is onterecht. Op het moment van dagvaarden was verweerder onbekend met het bestaan van de transportakte, zo ook zijn cliënt Z. De verjaringsclaim is gebaseerd op het bezit en de daarbij te constateren feitelijke omstandigheden die gedurende vele jaren hebben voortgeduurd. De gevoerde procedures hebben geen invloed gehad op de ontwikkeling van het bestemmingsplan en hebben geen schade veroorzaakt.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
5.2 De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.
5.3 De raad is van oordeel dat een dergelijk uitzonderingsgeval zich hier voordeed. Juist in goederenrechtelijke kwesties, en in het kader van een beroep op verkrijgende verjaring in het bijzonder, rust op de advocaat de verplichting om de juistheid van de door zijn cliënt verschafte informatie over de betrokken eigendomsverhoudingen te controleren middels raadpleging van de openbare registers van het Kadaster, dat informatie bevat die relevant kan zijn voor het door de rechter te geven oordeel. Die verplichting heeft de advocaat niet slechts jegens zijn cliënt maar ook jegens rechter en wederpartij. Jegens hen allen is hij immers gehouden procedures waarvan hij kan weten dat ze onnodig zijn, te voorkomen.
5.4 Verweerder heeft, nu hij heeft gesteld dat hij niet op de hoogte was van de eigendomsoverdracht, kennelijk nagelaten de openbare registers van het Kadaster te raadplegen. De raad is van oordeel dat verweerder daarmee heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerder heeft in de tegen klaagster aanhangig gemaakte procedure feiten gesteld waarvan hij de onjuistheid kende dan wel aanstonds had kunnen kennen. Aldus is verweerder ernstig tekort geschoten in de presentatie van de feiten in de procedure en heeft hij onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van zijn wederpartij. De raad acht een berisping een passende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een berisping.
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, E.J.P.J.M. Kneepkens, I.E.M. Sutorius, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 augustus 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl