Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4423

Zaaknummer

12-224

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft de samenwerking mogen beëindigen op de wijze waarop zij dat gedaan heeft. Op goede gronden heeft zij geen executie kort geding aanhangig gemaakt en geen verdergaande stappen jegens de rechtsbijstandverzekeraar genomen. Over het declareren van de voor zijn zaken verleende toevoegingen kan klager niet klagen omdat hij daar geen belang bij heeft. De klacht dat verweerster klager na de enquête had moeten wijzen op de mogelijkheid om een contra-enquête te houden is gegrond. Het verwijt dat verweerster de leverancier van vloerbedekking ten onrechte niet in gebreke heeft gesteld is eveneens gegrond.

Uitspraak

Beslissing van 27 mei 2013

in de zaak 12-224

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

advocaat te [X]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 november 2012, door de raad ontvangen op 30 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 maart 2013 in aanwezigheid van mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter,

mrs. P.R.M. Noppen, C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark en J.A. Holsbrink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief van 29 november 2012 en van de stukken opgesomd op het inventarisblad die aan de brief zijn gehecht alsmede van de brief met bijlagen van 15 februari 2013 van de advocaat van verweerster en van de brieven van 15 februari 2013 en 1 maart 2013 van klager.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is aanvankelijk bijgestaan door een medewerker die werkzaam is bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Op of omstreeks [….] 2009 heeft hij zich tot verweerster gewend.

2.3 In totaal zijn vier toevoegingen verleend aan verweerster voor de behandeling van de zaken van klager.

De eerste toevoeging is verleend voor een loonvordering tegen de voormalige werkgever van klager. Deze zaak is aanvankelijk door de rechtsbijstandsverzekeraar van klager behandeld.

De tweede toevoeging betreft het hoger beroep inzake de loonvordering tegen de voormalige werkgever van klager.

De derde toevoeging betreft een vordering tot schadevergoeding tegen de rechtsbijstandsverzekeraar van klager omdat de rechtsbijstandsverzekeraar tekort zou zijn geschoten in de behartiging van de belangen van klager inzake de loonvordering en/of het verkrijgen van een WW-uitkering.

De vierde toevoeging is verleend in verband met de ontbinding van de koopovereenkomst waarbij klager onder meer laminaat heeft gekocht.

loonvordering

2.4 Bij vonnis van [….] respectievelijk [….] 2009 heeft de rechtbank Utrecht, sector kanton, de loonvordering van klager over de periode van [….] 2007 tot [….] 2008 en van [….] 2008 tot [….] 2008 afgewezen en over de periode van [….] 2008 tot [….] 2008 toegewezen. Tevens is de vordering betreffende de brutering van de vergoeding voor het ter beschikking stellen van zijn diploma’s toegewezen.

2.5 Omdat de loonvordering van klager betreffende de hiervoor genoemde periodes van [….] 2007 tot [….] 2008 en van [….] 2008 tot [….] 2008 is afgewezen, heeft verweerster namens klager hoger beroep tegen de vonnissen van [….] respectievelijk [….] 2009 aangetekend. Bij tussenarrest van [….] 2010 heeft het hof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, de voormalige werkgever van klager toegelaten tegenbewijs te leveren en een comparitie van partijen bepaald.

Op [….] 2010 heeft klager per e-mail aan verweerster gevraagd of hij met getuigen kan komen waarna verweerster klager bij e-mailbericht van dezelfde datum heeft bericht dat het hof zijn voormalige werkgever een bewijsopdracht heeft gegeven en hij op dit moment niet met getuigen kan komen, later wel, ter weerlegging van hetgeen de getuigen van de voormalige werkgever hebben verklaard.

2.6 Op [….] 2010 heeft het getuigenverhoor aan de zijde van de werkgever plaatsgevonden waarna aansluitend een comparitie is gehouden. Vervolgens is arrest bepaald, dat op [….] 2011 is gewezen. In dit arrest heeft het gerechtshof, voor zover voor de beoordeling van de klacht relevant, overwogen dat klager geen getuigen in de contra-enquête heeft laten horen, dat de werkgever is geslaagd in het leveren van tegenbewijs en de vordering van klager tot betaling van loon over de periodes van [….] 2007 tot [….] 2008 en van [….] 2008 tot [….] 2008 afgewezen. Tevens is klager veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

2.7 Na de vonnissen van [….] en [….] 2009 heeft verweerster zich telkenmale onder meer bij brieven van [….] juni 2009, [….] 2009 en [….] 2010 tot de advocaat van de voormalige werkgever van klager gewend in verband met het verstrekken van correcte salarisspecificaties en jaaropgaven en betaling van hetgeen klager nog toekomt. De werkgever heeft volgens klager steeds salarisspecificaties en jaaropgaven verstrekt die niet correct waren en een onjuist bedrag aan klager overgemaakt.

2.8 Bij brief van [….] 2011 heeft verweerster de advocaat van de voormalige werkgever van klager gesommeerd uiterlijk op [….] 2011 correcte salarisspecificaties en jaaropgaven aan haar te zenden bij gebreke waarvan zij uiterlijk op de hiervoor genoemde datum de verhinderdata wenst te ontvangen in verband met het aanhangig maken van een executiekortgeding.

2.9 Bij brief van [….] 2011 heeft verweerster aan de advocaat van de voormalige werkgever van klager bericht dat de correcte documenten nog steeds niet zijn verstrekt en de verhinderdata opgevraagd in verband met het aanhangig maken van een executie- kortgeding.

2.10 Bij brief van [….] 2011 heeft de advocaat van de voormalige werkgever voor de laatste maal loonstroken en de jaaropgave van 2007 aan verweerster toegestuurd.

2.11 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft klager aan verweerster bericht dat hij zojuist bericht heeft ontvangen van de Raad voor Rechtsbijstand dat verweerster geen toevoeging voor het kort geding heeft aangevraagd en haar gevraagd of dat juist is. Voorts schrijft hij dat als dat zo is, hij erg teleurgesteld is in verweerster. Hij verzoekt haar zo spoedig mogelijk de stand van zaken te laten weten.

2.12 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft verweerster aan klager bericht dat het juist is dat zij nog geen toevoeging heeft aangevraagd. Voorts schrijft zij dat het laatste bericht van de wederpartij dateert van [….] 2011 en dat een procedure overbodig zou zijn geweest indien de correcte stukken zouden zijn aangeleverd.

vordering tot schadevergoeding tegen de rechtsbijstandsverzekeraar

2.13 Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster aan de rechtsbijstands-verzekeraar bericht dat deze de belangen van klager niet correct heeft behartigd waardoor klager schade heeft geleden, althans schade zal lijden en de rechtsbijstandsverzekeraar aansprakelijk gesteld voor de schade.

ontbinding van de koopovereenkomst

2.14 Bij brief van [….] 2009 heeft klager verweerster bericht dat hij wenst dat een procedure aanhangig wordt gemaakt tegen de leverancier van laminaat omdat hem laminaat met een andere kleur en van een andere kwaliteit is geleverd.

2.15 Op [….] 2009 heeft klager een aanbetaling ad € 1.200,- gedaan aan de leverancier.

2.16 Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster aan klager geschreven dat de leverancier, voordat de overeenkomst kan worden ontbonden en de aanbetaling kan worden teruggevorderd, volgens het Burgerlijk Wetboek eerst een termijn moet worden gegund om de overeenkomst alsnog na te komen en dat uit het e-mailverkeer tussen klager en de leverancier niet blijkt dat hij de leverancier de gelegenheid heeft geboden om alsnog het juiste laminaat te leveren.

2.17 Bij brief van [….] 2009 van verweerster aan de leverancier is de ontbinding van de (voorwaardelijke) overeenkomst ingeroepen en de aanbetaling teruggevorderd.

2.18 Bij verstekvonnis van [….] 2010 is de vordering van klager tegen de leverancier toegewezen waarna de leverancier verzet heeft aangetekend. Bij vonnis van [….] 2011 heeft de kantonrechter overwogen dat klager de leverancier in de gelegenheid had moeten stellen alsnog de overeengekomen prestatie te leveren. De vordering van klager is door de kantonrechter afgwezen en klager is veroordeeld tot betaling van € 750,- met rente en kosten aan de leverancier.

2.19 De rechtsbijstandsverzekeraar heeft de zaak tegen de leverancier van het laminaat uiteindelijk afgekocht door klager € 1.269,91 te betalen. Ook alle kosten die klager in verband met deze zaak heeft gemaakt zijn aan hem vergoed door zijn rechtsbijstandsverzekeraar.

overige onderwerpen

2.20 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft verweerster klager bericht dat er van zijn zijde voortdurend sprake is van wantrouwen en dat zij daarom constateert dat er geen goede basis is voor een vruchtbare samenwerking en dat het daarom raadzaam is dat hij zich tot een andere advocaat wendt.

2.21 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft klager aan verweerster verzocht overzichten van de door verweerster verrichte werkzaamheden in zijn zaken aan hem te doen toekomen in verband met de door haar ingediende declaraties bij de Raad voor Rechtsbijstand. Nadien heeft klager zijn verzoek nog meerdere malen herhaald.

2.22 In haar e-mailbericht van [….] 2011 schrijft verweerster aan klager dat zij in verband met het verstoorde vertrouwen niet meer bereid is hem bij te staan bij het executiekortgeding. Voorts schrijft verweerster in dit e-mailbericht dat zij niet zal voldoen aan zijn verzoek om aan hem overzichten van de door haar verrichte werkzaamheden in verband met haar declaraties bij de Raad voor Rechtsbijstand toe te sturen omdat zij van oordeel is dat de kwestie van de declaratie van de toevoegingen een zaak is tussen haar en de Raad voor Rechtsbijstand.

2.23 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft klager verweerster aansprakelijk gesteld voor de door haar in zijn zaken gemaakte fouten en een klachtprocedure bij de deken aangekondigd.

2.24 Op [….] 2011 hebben klager en verweerster een bespreking gevoerd. Op deze datum is een definitief einde gekomen aan de werkzaamheden van verweerster voor klager.

2.25 Bij brief van [….] 2011 heeft verweerster het dossier van klager betreffende de nakoming van de vonnissen van [….] en [….] 2009 aan de advocaat die haar is opgevolgd toegestuurd en per aangetekende brief van [….] 2011 heeft verweerster deze stukken aan klager toegestuurd. In deze brief heeft verweerster voorts aan klager bericht dat zij de dossiers betreffende zijn loonvordering zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft gedeclareerd en heeft afgesloten en dat zij nog graag van hem zal vernemen welke advocaat de aansprakelijkstelling van zijn rechtsbijstandsverzekeraar van haar zal overnemen. Nadat een opvolgend advocaat zich tot verweerster had gewend, heeft zij bij brieven van [….] en [….] 2011 de zaken van klager inclusief de toevoeging aan hem overgedragen.

2.26 De beslissing van [….] 2011 van de raad van discipline in het ressort Amsterdam op een klacht jegens verweerster heeft gelet op het voorwaardelijke karakter daarvan, te weten een overtreding in een bepaalde proeftijd, geen gevolgen voor de door de raad in deze zaak te nemen beslissing. Verweerster heeft klager bijgestaan in de periode van [….] 2009 tot en met [….] 2011. De proeftijd was in die periode nog niet aangevangen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) eenzijdig de samenwerking met klager heeft beëindigd en de opdracht een executiekortgeding aanhangig te maken naast zich neer heeft gelegd

b) op ongeoorloofde wijze klanten heeft geworven door te adverteren in lokale huis aan huis bladen

c) zich passief heeft opgesteld bij de behandeling van de zaak van klager en de kwaliteit van haar dienstverlening ondermaats was

d) heeft verzuimd adequaat te reageren op correspondentie van klager

e) valse declaraties heeft ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand

f) in hoger beroep heeft verzuimd om een contra-enquête te vragen en de mogelijkheid om een contra-enquête te vragen niet heeft overlegd met klager

g) op verzoek van klager een procedure bij de kantonrechter aanhangig heeft gemaakt zonder duidelijke ingebrekestelling waardoor klager het aanzienlijk risico liep dat zijn vordering zou worden afgewezen

h) heeft verzuimd een aansprakelijkheidsprocedure jegens de rechtsbijstandsverzekeraar van klager aanhangig te maken

i) klager vals heeft voorgelicht omtrent de vermeende rechtsbijstand van de wederpartij.

Klachtonderdeel b heeft klager ter zitting ingetrokken zodat daarop niet hoeft te worden beslist.

3.2 Stellingen van klager ter onderbouwing van zijn klacht, voor zover niet al onder de feiten opgenomen:

3.3 Per e-mail op [….] 2011 heeft klager verweerster bericht dat hem uit het arrest van hof is gebleken dat hij ook met getuigen had mogen komen. Hiervan was hij niet op de hoogte tijdens het proces.

Ten onrechte heeft verweerster hem voorgehouden dat hij het arrest van het hof met vertrouwen tegemoet kon zien

3.4 Op [….] 2011 heeft klager met verweerster besproken dat zij een executiekortgeding tegen zijn voormalige werkgever aanhangig zal maken ter uitvoering van de vonnissen van [….] en [….] 2009 en het arrest van [….] 2011. Verweerster heeft dit echter niet gedaan.

3.5 Ook in de zaak tegen zijn leverancier van het laminaat heeft verweerster hem ten onrechte voorgehouden dat de zaak zonder meer goed voor hem zou aflopen.

3.6 In de zaak tegen de leverancier van het laminaat heeft verweerster hem misleid door te stellen dat de leverancier bij dezelfde rechtsbijstandsverzekeraar verzekerd was als hij. De leverancier bleek in het geheel niet verzekerd te zijn tegen kosten van rechtsbijstand.

3.7 In de zaak tegen zijn rechtsbijstandsverzekeraar heeft verweerster ondanks haar toezeggingen, behalve de aansprakelijkheidsstelling, niets voor hem gedaan.

3.8 Ten onrechte heeft verweerster bij de Raad voor Rechtsbijstand opgegeven dat hij geen rechtsbijstandsverzekering had.

3.9 Ten onrechte heeft verweerster eenzijdig besloten de rechtsbijstand aan hem te beëindigen wegens gebrek aan vertrouwen.

3.10 Per e-mail d.d. [….] 2012 aan zijn toenmalige advocaat heeft verweerster haar excuses aan hem aangeboden alsmede een geldbedrag als compensatie voor de geleden schade aangeboden waartegenover verweerster wenste dat hij zijn klachten tegen haar zou intrekken. Verweerster heeft dit e-mailbericht op [….] 2012 aan klager toegestuurd nadat klager haar had bericht dat zijn toenmalige advocaat nog geen bericht van haar had ontvangen na de bijeenkomst bij de deken, die op [….] 2012 heeft plaatsgevonden. Hij heeft het e-mailbericht van verweerster d.d. [….] 2012 opgevat als een bekentenis van verweerster.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarvan de inhoud, voor zover relevant bij de beoordeling van de klachtonderdelen aan de orde zal komen.

5 BEOORDELING

5.1 Klager heeft zich op [….] 2013 tot zijn huidige advocaat gewend. Bij brief van [….] 2013 heeft deze advocaat aan de raad bericht dat klager zich door hem wenst te laten bijstaan omdat verweerster zich ook laat bijstaan door een advocaat. Omdat de door klager ingeschakelde advocaat op [….] 2013 verhinderd is, heeft hij om uitstel van de mondelinge behandeling van de klacht verzocht. Klager heeft zich in verband met het verzoek om uitstel op artikel 6 van het EVRM en op het beginsel van ‘equality of arms’ beroepen. Bij brief van [….] 2013 heeft de griffier van de raad aan de advocaat van klager en aan klager zelf bericht dat de raad geen uitstel verleent omdat klager bij brief van [….] 2012 is gewezen op het feit dat hij zich ter zitting door een advocaat of door iemand anders kan laten bijstaan en dat klager bij brief van [….] 2012 is bericht dat de zitting op [….] 2013 zal plaatsvinden, terwijl op [….] 2013 een aangetekende oproep voor de mondelinge behandeling aan klager is toegestuurd. De raad is van oordeel dat het feit dat klager pas een advocaat heeft ingeschakeld om hem bij de mondelinge behandeling bij te staan nadat hem bekend was geworden dat verweerster zich door een advocaat laat bijstaan voor zijn rekening en risico komt. Klager heeft voldoende tijd gehad om een advocaat te zoeken, die hem wel op [….] 2013 tijdens de mondelinge behandeling bij had kunnen staan. Daarom heeft de raad het door klager ter zitting herhaalde verzoek om uitstel te verlenen van de mondelinge behandeling afgewezen.

5.2 Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat het e-mailbericht van [….] 2012 een erkenning van verweerster van haar fouten bevat. In het kader van de beoordeling van de onderhavige klachten komt aan het e-mailbericht van verweerster van [….] 2012 geen zelfstandige betekenis toe. Met het e-mailbericht heeft verweerster immers niet duidelijk en ondubbelzinnig erkend dat zij klachtwaardig jegens klager heeft gehandeld. Bovendien is het oordeel over de klachtwaardigheid van het handelen van verweerster voorbehouden aan de raad van discipline.

5.3 Ad klachtonderdeel a)

 Per e-mail d.d. [….] 2011 heeft verweerster aan klager bericht dat er van zijn zijde voortdurend sprake was van wantrouwen en dat er daarom geen goede basis meer was voor een vruchtbare samenwerking. Op die grond heeft verweerster de samenwerking met klager mogen beëindigen. Met verweerster is de raad van oordeel dat zij de door klager aan haar verleende opdrachten op zorgvuldige wijze heeft neergelegd.

Klager heeft aangevoerd dat tijdens het gesprek dat hij op [….] 2011 met verweerster heeft gevoerd is afgesproken dat verweerster een executiekortgeding tegen zijn voormalige werkgever aanhangig zou maken. Verweerster heeft aangevoerd dat diende te worden afgewacht of de voormalige werkgever alsnog de correcte stukken zou verstrekken. Indien de voormalige werkgever dat zou doen, zou een kortgeding overbodig zijn geweest. Vast staat dat de werkgever op [….] 2011 nog stukken heeft doen toekomen aan verweerster. Mede omdat de voormalige werkgever reeds had meegedeeld dat hij zich zou beroepen op misbruik van procesrecht waardoor het risico van een proceskostenveroordeling groot was, indien een executiekortgeding aanhangig zou worden gemaakt, heeft verweerster er juist aan gedaan af te wachten of de voormalige werkgever alsnog de correcte stukken zou verstrekken.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel a ongegrond is.

5.4 Ad klachtonderdeel c) en d)

Klager heeft zich ter onderbouwing van deze klachtonderdelen er op beroepen dat hij beschikt over zo’n 500 e-mailberichten. Deze e-mailberichten heeft hij niet overgelegd zodat deze niet bekend zijn bij de raad.

Omdat klager zijn verwijten dat verweerster zich passief heeft opgesteld bij de behandeling van zijn zaak en heeft verzuimd adequaat te reageren op correspondentie van hem niet met voldoende feiten en omstandigheden heeft onderbouwd, en de raad uit het uitvoerige dossier het beeld heeft gekregen dat verweerster frequent met klager heeft gecommuniceerd, is de raad van oordeel de verwijten die klager verweerster in de klachtonderdelen c en d maakt ongegrond zijn.

 De kwaliteit van de dienstverlening door verweerster zal aan de orde komen bij klachtonderdelen f en g en mist in het kader van de beoordeling van klachtonderdeel c zelfstandige betekenis.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel c en d ongegrond zijn.

Ad klachtonderdeel e)

5.5 Verweerster heeft de toevoegingen in de procedures tegen de voormalige werkgever van klager zowel in eerste aanleg als in hoger beroep en de toevoeging voor de zaak tegen de leverancier van het laminaat, ter declaratie ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand waarna een vergoeding aan haar is toegekend. Omdat klager er geen eigen belang bij heeft of de aan verweerster toegekende vergoedingen correct zijn vastgesteld – dit gaat slechts verweerster  en de Raad voor Rechtsbijstand aan - kan hij hierover niet klagen.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel e niet-ontvankelijk is.

Ad klachtonderdeel f)

5.6 Verweerster heeft klager weliswaar op [….] 2010 in algemene bewoordingen laten weten dat hij van zijn kant getuigen kan laten horen nadat de getuigen van de zijde van de voormalige werkgever zijn gehoord, maar dat verweerster nadat de getuigen van de zijde van de voormalige werkgever op [….] 2010 waren gehoord, met klager heeft besproken of hij op zijn beurt getuigen wenste te laten horen is gesteld noch gebleken.

Verweerster heeft destijds ingeschat dat de voormalige werkgever van klager niet was geslaagd het hem opgedragen tegenbewijs te leveren. Mede gezien het bepaalde in gedragsregel 9 lid 1 ingevolge waarvan een advocaat de volledige verantwoordelijkheid voor een zaak draagt, was het de verantwoordelijkheid van verweerster om een juiste inschatting van de zaak te maken. Dat verweerster destijds een juiste inschatting heeft gemaakt, is niet gebleken. Verweerster heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zij heeft mogen veronderstellen dat de voormalige werkgever niet was geslaagd in het leveren van het hem opgedragen tegenbewijs. Dit betekent dat verweerster minst genomen rekening diende te houden met het risico dat gerechtshof het tegenbewijs geleverd zou achten op grond van de getuigenverklaringen van de werkgever. Gegeven dit risico mocht zij niet afzien van het voordragen van klager als getuige.

Daarom is de raad van oordeel dat verweerster tekort is geschoten in de zorg voor de door klager aan haar toevertrouwde belangen door klager na afloop van het getuigenverhoor niet in overweging te geven zich als getuige te laten horen.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel f gegrond is.

Ad klachtonderdeel g)

5.7 In haar brief van [….] 2009 heeft verweerster klager correct geïnformeerd over de benodigde ingebrekestelling. Desondanks heeft zij in haar brief van [….] 2009 aan de leverancier geen ingebrekestelling opgenomen. Haar verantwoordelijkheid als advocaat brengt met zich dat zij klager had moeten wijzen op het feit dat hetgeen hij zelf reeds aan de leverancier had geschreven geen ingebrekestelling behelsde. In haar brief van [….] 2009 had verweerster daarom alsnog een ingebrekestelling moeten opnemen, of, wanneer klager de leverancier niet meer de gelegenheid tot nakoming wilde geven, klager duidelijk moeten maken dat het instellen van een vordering geheel kansloos was. Door klager niet te overreden om in te stemmen met het ingebreke stellen van de leverancier en door klager niet mee te delen dat het instellen van een vordering tegen de leverancier kansloos was, is verweerster te kort geschoten in de zorg voor de door klager aan haar toevertrouwde belangen.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel g gegrond is.

Ad klachtonderdeel h)

5.8 Vast staat dat verweerster een toevoeging voor de behandeling van deze zaak heeft ontvangen en heeft volstaan met het bij brief van [….] 2009 aansprakelijk stellen van de rechtsbijstandverzekeraar voor de door klager geleden schade. Verweerster heeft gesteld dat zij met klager heeft afgesproken dat zij de uitkomst van de procedure tegen zijn voormalige werkgever in hoger beroep af zouden wachten. Indien de vordering van klager op zijn voormalige werkgever zou zijn toegewezen zou de grond voor het vorderen van schadevergoeding van de rechtsbijstandverzekeraar zijn vervallen.

Van belang was voorts dat de rechtsbijstandverzekeraar klager terzijde stond in de procedure(s) ter verkrijging van een WW-uitkering. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden heeft verweerster op goede gronden nog geen procedure tegen de rechtsbijstandverzekeraar aanhangig te maken.

Het hier voorgaande brengt met zich mee dat klachtonderdeel h ongegrond is.

Ad klachtonderdeel i)

5.9 Dit klachtonderdeel heeft betrekking op het feit dat verweerster van de deurwaarder, die het verstekvonnis heeft betekend, heeft vernomen dat de leverancier van de laminaatvloer was verzekerd tegen kosten van rechtsbijstand bij dezelfde verzekeraar als klager. Deze informatie heeft verweerster, zonder te verifiëren of de informatie juist was, aan klager door mogen geven. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.

6 MAATREGEL

 Gezien de ernst van de verweten gedragingen in klachtonderdelen f en g, die de essentie van de goede taakvervulling van een  advocaat raken, is de raad van oordeel dat aan verweerster na te noemen maatregel dient te worden opgelegd. Voor het opleggen van een zwaardere maatregel ziet de raad geen aanleiding omdat verweerster zich wel de nodige inspanningen voor klager heeft getroost.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klachtonderdelen a, c, d, h en i van de klacht zijn ongegrond. Klachtonderdeel e is niet-ontvankelijk. De klachtonderdelen f en g zijn gegrond.

Aan verweerster wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus gewezen door mr. mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter,

mrs. P.R.M. Noppen, C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark en J.A. Holsbrink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden- Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.