Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:60
Zaaknummer
L 17-2013
Inhoudsindicatie
Declaratie terecht enkel aan klaagster gezonden. Niet vast komen staan dat er meerdere opdrachtgevers waren. Klaagster steeds geïnformeerd over verrichte werkzaamheden zonder dat klaagster daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 9 september 2013
in de zaak L 17-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
tegen:
B
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 17 januari 2013 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 18 januari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht. De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.2 De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 17 januari 2013 met de daarbij behorende bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster is als advocaat voor beide partijen opgetreden in de echtscheidingszaak tussen klaagster en de ex-man van klaagster. Uit dien hoofde heeft zij kennis gekregen van afspraken die partijen met elkaar gemaakt hebben en in onderlinge e-mailberichten hebben vastgelegd. Bij brief van 16 oktober 2007 aan ieder van partijen heeft verweerster bevestigd dat die afspraken tussen partijen zijn gemaakt. Op 29 november 2011 heeft verweerster aan de huidige advocaat van de ex-man van klaagster de e-mailberichten gezonden waaruit tussen klaagster en haar ex-man gemaakte aanvullende afspraken met betrekking tot de woning blijken. Op 25 juli 2012 heeft verweerster de huidige advocaat van de ex-man van klaagster per brief bericht dat zij geen toestemming kan geven voor het in het geding brengen van de door haar bij brief van 29 november 2011 toegezonden stukken. Op 27 juli 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij – die in het verleden was opgetreden als advocaat voor zowel klaagster als klaagsters toenmalige man – later gegevens uit het echtscheidingsdossier heeft verstrekt aan de advocaat van de wederpartij zonder dat klaagster daar toestemming voor gegeven had.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij haar geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden doordat zij enkel stukken aan de nieuwe advocaat van klaagsters ex-man heeft toegezonden die niet nieuw of vertrouwelijk van aard waren. Partijen en hun opvolgend advocaten hadden al de beschikking over deze stukken (kunnen hebben) vóór verzending van de brief van verweerster van 29 november 2011. De afspraken in kwestie zijn namelijk niet enkel in vertrouwen op het kantoor van verweerster gemaakt, maar zijn vastgelegd in e-mails tussen partijen zelf. Verweerster is derhalve van mening dat zij haar geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden. Verweerster wijst daarnaast op het feit dat zij bij brief van 25 juli 2012 heeft aangegeven dat zij geen toestemming heeft gegeven aan de nieuwe advocaat van klaagsters ex-man om de door haar bij brief van 29 november 2011 toegezonden stukken in het geding te brengen.
4.2 Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerster zich nog op het standpunt gesteld dat klaagster niet ontvankelijk dient te zijn omdat zij geen belang bij haar klacht heeft.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt allereerst vast dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht en daarbij voldoende belang heeft.
5.2 De klacht stelt aan de orde de vraag of een advocaat die in eerste instantie voor klaagster en klaagsters ex-man gezamenlijk is opgetreden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt door aan de nieuwe advocaat van klaagsters ex-man nadere gegevens uit het dossier over tussen partijen gemaakte afspraken toe te sturen zonder dit tevoren met haar voormalige cliënte af te stemmen.
5.3 Nadat verweerster in 2007 als gemeenschappelijk advocaat voor klaagster en haar ex-man was opgetreden, ontving verweerster op 20 mei 2008 een e-mail van de ex-man van klaagster waarin deze melding maakte van een geschil tussen hem en klaagster met betrekking tot de nakoming van een nadere afspraak die partijen hadden gemaakt. In antwoord op die mail heeft verweerster aan de ex-man van klaagster bericht dat zij enkel als advocaat van beiden zou kunnen optreden. Verweerster heeft in die mail opgemerkt dat er voor wat betreft de afspraak bewijs bestaat in de vorm van e-mailberichten tussen klaagster en haar ex-man. Verweerster heeft vervolgens bij brief van 22 mei 2008 aan klaagster verzocht om de met haar ex-man gemaakte afspraken na te komen. Verweerster was er derhalve van op de hoogte dat tussen klaagster en haar ex-man een verschil van mening was ontstaan. Anders dan verweerster meent, maakten naar het oordeel van de raad de e-mailberichten deel uit van het dossier en vormden deze daarmee vertrouwelijke informatie. Toen de nieuwe advocaat van klaagsters ex-man haar benaderde, had verweerster die e-mailberichten van partijen niet zonder meer mogen toezenden, maar had zij bij klaagster moeten informeren of deze hiertegen geen bezwaar had.
5.4 De raad acht de klacht dan ook gegrond en acht een waarschuwing in dit verband een juiste maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geraerdts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2013.
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten te L
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl