Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:111
Zaaknummer
L 27-2013
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een asielprocedure zonder toegelaten te zijn voor dat gebied bij de Raad voor Rechtsbijstand en zonder klaagster te wijzen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand, althans zonder schriftelijke vastlegging van het feit dat klaagster daarvan geen gebruik maakte.
Inhoudsindicatie
Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping.
Uitspraak
Beslissing van 18 november 2013
in de zaak L 27 - 2013
naar aanleiding van de klacht van:
1. A
2. B
advocaat: C
klagers
tegen:
D
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 24 januari 2013 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 september 2013 in aanwezigheid van klagers, de advocaat van klagers, een tolk en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 24 januari 2013 met bijlagen. De raad heeft daarnaast kennis genomen van de brief van de advocaat van klagers van 19 september 2012 met bijlagen en van de nagekomen brief met aanvulling van de klacht van de advocaat van klagers van 27 april 2013. Deze aanvulling wordt niet in deze procedure betrokken, omdat de deken die nog niet heeft geïnstrueerd. Het is aan klagers om dit desgewenst alsnog aan de deken voor te leggen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft klaagster sub 2 bijgestaan in een asielprocedure op betalende basis. Verweerder was op dat moment nog niet ingeschreven bij de raad voor rechtsbijstand op dit terrein. Verweerder heeft klaagster sub 2 niet schriftelijk bevestigd dat zij er voor heeft gekozen om geen gebruik te maken van het systeem van gefinancierde rechtsbijstand.
2.2 Op 19 april 2012 heeft verweerder klager sub 1 per brief uitgenodigd voor een bespreking in verband met een vreemdelingenprocedure. Een bespreking heeft uiteindelijk nooit plaatsgevonden, aangezien klager sub 1 zich door zijn huidige advocaat heeft laten bijstaan en niet door verweerder.
3 klacht
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
ieder van klagers heeft bijgestaan in asielprocedures zonder dat hij op dat gebied was toegelaten door de Raad voor Rechtsbijstand en zonder dat hij klagers heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand, althans zonder dat schriftelijk is vastgelegd dat klagers er voor kozen geen gebruik te maken van gefinancierde rechtsbijstand.
4 VERWEER
4.1 Voor wat betreft klaagster sub 2 erkent verweerder dat hij haar heeft bijgestaan in een asielprocedure zonder ingeschreven te zijn bij de Raad voor Rechtsbijstand op dat terrein. Verweerder geeft daarnaast aan dat hij geen schriftelijke bevestiging kan overleggen van het feit dat klaagster sub 2 er voor koos om geen gebruik te maken van het systeem van gefinancierde rechtsbijstand. Verweerder stelt dat hij met mevrouw heeft afgesproken dat hij haar gratis zou bijstaan en dat, bij een goed resultaat, de beloning zou bestaan uit de proceskostenveroordeling. Verweerder stelt zich bovendien op het standpunt dat hij, ook zonder dat hij bij de Raad voor Rechtstand voor vreemdelingenzaken is ingeschreven, die zaken op grond van de AWB wel mag doen. De Raad voor Rechtsbijstand kent kwaliteitseisen voor het optreden in vreemdelingenzaken op toevoegingsbasis, maar de AWB stelt die kwaliteitseisen niet. Het is dus niet zo dat verweerder, als hij niet bij de Raad voor Rechtsbijstand is toegelaten, die zaken helemaal niet mag doen.
4.2 Verweerder stelt zich voor wat betreft klager sub 1 op het standpunt dat het niet tot een cliënt-verhouding is gekomen en dat hij hem niet heeft bijgestaan. Verweerder heeft klager sub 1 zelfs niet gesproken, zodat er ook geen begin van enige zaak is geweest en er evenmin gelegenheid was om met hem overleg te voeren en hem te wijzen op het feit dat hij in aanmerking kwam voor door de overheid gefinancierde rechtshulp.
5 BEOORDELING
5.1 Voor wat betreft het optreden van verweerder voor klaagster sub 2 overweegt de raad als volgt. Verweerder erkent voor klaagster sub 2 te zijn opgetreden in een vreemdelingenprocedure. Verweerder erkent ook dat hij op dat moment nog niet bij de Raad voor Rechtsbijstand was ingeschreven om dat soort zaken te behandelen, zodat hij niet op toevoegingsbasis kon optreden. De Raad voor Rechtsbijstand stelt voor het optreden op toevoegingsbasis kwaliteitseisen, maar dat betekent niet dat het een advocaat niet is toegestaan om in een vreemdelingenprocedure betalend of gratis op te treden. De AWB kent dergelijke kwaliteitseisen namelijk niet, zodat het verweerder in beginsel is toegestaan om in een asielprocedure als gemachtigde op te treden. Verweerder had echter klaagster hierop moeten wijzen en schriftelijk moeten vastleggen dat hij buiten het systeem van vreemdelingenzaken van de Raad voor Rechtsbijstand optrad. Nu dat niet gebeurd is en verweerder klaagster niet heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand noch schriftelijk heeft vastgelegd welke (andere) afspraken ter zake de kosten van zijn werkzaamheden waren gemaakt, kon onduidelijkheid en zelfs verwarring ontstaan bij klaagster over de aan de rechtsbijstand verbonden kosten. In zoverre is haar klacht gegrond.
5.2 Voor wat betreft klager sub 1 oordeelt de raad dat niet is komen vast te staan dat er reeds een advocaat-cliënt relatie was. Verweerder heeft weliswaar klager sub 1 uitgenodigd voor een bespreking, maar die bespreking heeft niet plaatsgevonden. Verweerder heeft derhalve aan klager sub 1 geen rechtsbijstand verleend. De klacht voor wat betreft klager sub 1 is dan ook ongegrond.
6. MAATREGEL
De raad is van oordeel dat gezien de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in het gegrond bevonden klachtonderdeel geen lichtere dan de hierna op te leggen maatregel kan worden opgelegd.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht van klaagster sub 2, voor zover deze betrekking heeft op het verwijt dat verweerder haar niet heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand en niet schriftelijk heeft vastgelegd dat zij er voor koos daarvan geen gebruik te maken, gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van berisping;
verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 november 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:
- klagers
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl