Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:5

Zaaknummer

184/12

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. In het kader daarvan is een echtscheidingsconvenant opgesteld. Daarin is een regeling inzake de niet-wijziging van de alimentatie opgenomen. Klager verwijt verweerder dat hij hem niet op de reikwijdte van dit beding heeft gewezen. De raad acht deze klacht ongegrond. Uit de correspondentie tussen klager en verweerder en uit de gehele tekst op dit onderdeel van het convenant blijkt dat het beding voor klager voldoende moet zijn geweest.

Uitspraak

Beslissing van 11 oktober 2013

in de zaak 184/12

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 16 november 2012 met kenmerk 011/012 KG 076, door de raad ontvangen op 19 november 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 augustus 2013 in aanwezigheid van klager, vergezeld door mr. M.C. B. en verweerder, vergezeld door mr. J. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van mr. mr. B. van 3 mei 2013;

-    een brief van mr. J. van 19 augustus 2013.

1.4     Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem – Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Onderdeel van die procedure is een echtscheidingsconvenant opgemaakt in januari/februari 2011. Onder punt 4.1 van dat convenant is een niet-wijzigingsbeding opgenomen.

2.3    Bij brief van 28 juni 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder klager niet op de consequenties van het niet-wijzigingsbeding heeft gewezen;

b)    verweerder heeft nagelaten er voor te zorgen dat ook de jaarcijfers 2010 meegenomen zouden worden bij het bepalen van de hoogte van de alimentatie.

3.2    Ter onderbouwing van zijn klacht sub a heeft klager aangevoerd dat hij noch mondeling noch schriftelijk op de gevolgen van het niet-wijzigingsbeding is gewezen; ook tijdens het zogenaamde viergesprek in het niet aan de orde geweest.

3.3    Bij de berekening van de hoogte van de alimentatie is verweerder naar zijn zeggen uitgegaan van het gemiddelde jaarinkomen over 2007 tot en met 2010. Dat blijkt echter niet uit de overgelegde berekening.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Het niet-wijzigingsbeding is mede opgenomen omdat klager op basis van de inkomenscijfers eigenlijk een hogere alimentatie verschuldigd was. Klager was op de hoogte van de consequenties van een dergelijk beding. Klager heeft gekozen voor het voordeel op de korte termijn. Het convenant is puntsgewijs met klager doorgenomen. Tevoren heeft verweerder het conceptconvenant aan klager toegestuurd. Aan de hand van de reactie van klager heeft verweerder geschreven aan de advocaat van de ex echtgenote van klager. In die brief wordt ook expliciet ingegaan op het niet wijzigingsbeding. Klager was met deze brief akkoord.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    de cijfers over 2010 waren nog niet gereed. Omdat het resultaat over dat jaar naar verwachting zou liggen op het lage niveau van 2007, is bij de berekening van de hoogte van de alimentatie rekening gehouden met twee goede en twee slechte jaren.

  

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is. In artikel 3 van het convenant is een uitgebreide regeling opgenomen ten aanzien van de eigen inkomsten van de vrouw en de gevolgen daarvan voor de te betalen alimentatie. Artikel 4 van het echtscheidingsconvenant behelst  vervolgens een “regeling inzake (niet-) wijziging van alimentatie”.

Lid 1 van dat artikel laat niets aan duidelijkheid te wensen over: “het in de artikelen 2 en 3 bepaalde kan niet bij rechterlijke uitspraak gewijzigd worden op grond van een wijziging in de omstandigheden…….”. In de leden 2 en 3 zijn enige uitzonderingen opgenomen. Dat geeft aan dat er geen sprake was van het opnemen van een standaardbepaling doch dat de strekking en reikwijdte van lid 1 van de bepaling weloverwogen is geweest. Uit de correspondentie blijkt ook dat klager kennis heeft genomen van ook met name deze bepaling van het convenant. Tijdens het viergesprek en de ingelaste tussenpauze is er over gesproken en onvoldoende is gebleken dat klager niet adequaat is voorgelicht over de consequenties van een en ander.

In de brief van verweerder van 14 oktober 2010 aan de wederpartij is onder andere opgenomen, dat voorkomen dient te worden dat er jaarlijks conflicten ontstaan over de hoogte van de alimentatie. Waaraan klager heeft ontleend, zoals hij ter zitting heeft gesteld, dat hij er vanuit ging dat de alimentatie jaarlijks gewijzigd zou kunnen worden in verband met de inkomsten van zijn ex-echtgenote, is de raad niet duidelijk geworden. In elk geval is dit volledig in tegenspraak met de tekst van artikel 2 van het convenant.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    Dit onderdeel maakt naar de raad begrijpt niet langer deel uit van de klacht en kan verder onbesproken blijven.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

is van oordeel dat de klacht ongegrond is.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, F. Klemann, G.E.J. Kornet, H.J. Robers, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin - van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2013.

 

griffier                                  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl