Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:95
Zaaknummer
13-082A
Inhoudsindicatie
"Klacht tegen eigen advocaat wegens het niet (tijdig) indienen van processtukken, gebrekkige communicatie en het uitblijven van een toevoegingsverzoek voor klager. Klacht is gedeeltelijk gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing"
Uitspraak
Beslissing van 16 september 2013
in de zaak 13-082A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 19 maart 2013 met kenmerk 1112-625, door de raad ontvangen op 21 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juli 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede de stukken 1 tot en met 57 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief genoemde inventarislijst;
- de fax van klager van 13 juli 2013
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft klager bijgestaan in procedures tegen de gemeente X ('de Gemeente') in verband met een beslissing van 26 augustus 2009, waarbij de uitkering van klager is beëindigd wegens een vermeende weigering om mee te werken aan een onderzoek of klager daar recht op had.
2.3 Klager heeft verweerder verzocht voor 9 november 2011 bezwaar te maken tegen een herziene beslissing. De Gemeente heeft geen bezwaarschrift ontvangen.
2.4 Verweerder heeft namens klager beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 2 augustus 2011 (wob). De gronden van beroep die verweerder per post stelt te hebben verzonden, zijn niet door de rechtbank ontvangen. De rechtbank heeft bij uitspraak van 26 oktober 2011 het beroep van klager niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de beroepsgronden. Het verzet dat verweerder namens klager tegen deze uitspraak heeft ingesteld, is bij uitspraak van 7 maart 2012 ongegrond verklaard.
2.5 De Gemeente heeft op 26 juli 2011 een beslissing op bezwaar genomen inzake de beëindiging van de WWB-uitkering. Verweerder heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij naar eigen zeggen dit besluit nooit heeft ontvangen.
2.6 Klager heeft verweerder verzocht een toevoeging voor hem aan te vragen. Dit heeft verweerder niet gedaan. Verweerder heeft geen kosten voor zijn werkzaamheden bij klager in rekening gebracht.
2.7 Bij brief met bijlagen van 12 maart 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) hij niet tijdig bezwaar heeft ingediend;
b) hij niet tijdig de aanvullende gronden van beroep heeft ingediend;
c) hij niet (tijdig) in beroep is gegaan tegen de beslissing op bezwaar van 26 juli 2011;
d) hij klager voorafgaand aan indiening bij de rechtbank geen inzage heeft gegeven in concept-stukken;
e) hij gebrekkig communiceerde en correspondeerde;
f) geen toevoeging heeft aangevraagd.
3.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden en heeft hij niet de zorg betracht die jegens de cliënt in acht diende te worden genomen, althans heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder betwist klachtonderdeel d. De overige klachtonderdelen heeft hij erkend. Ten aanzien van klachtonderdeel c merkt hij op dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien de beslissing op bezwaar nooit is aangekomen, zodat beroep nog steeds mogelijk is. Ten aanzien van klachtonderdeel f is verweerder van mening dat klager niet is zijn belangen is geschaad, omdat verweerder geen kosten bij klager in rekening heeft gebracht.
5 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a, b en c)
5.1 Ten aanzien van klachtonderdelen a, b en c overweegt de raad als volgt. Verweerder heeft erkend dat het bezwaarschrift door zijn toedoen niet is ontvangen. Ook heeft verweerder erkend dat het voor zijn risico komt dat de gronden van beroep, die volgens verweerder per post zijn verstuurd, door de rechtbank niet zijn ontvangen. Verweerder heeft eveneens erkend dat hij geen beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 26 juli 2011, waardoor dit besluit in beginsel onherroepelijk is geworden. Verweerder stelt weliswaar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat de beslissing op bezwaar nooit is ontvangen, maar daar doet naar het oordeel van de raad niet aan af dat het voor risico van verweerder komt dat geen beroep is ingesteld tegen de beslissing op bezwaar, die naar zijn adres is verzonden.
5.2 De raad is van oordeel dat verweerder met het handelen dat ten grondslag ligt aan deze klachtonderdelen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klachtonderdelen a, b en c zijn om die reden gegrond.
Ad klachtonderdeel d)
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de raad dat niet is komen vast te staan dat verweerder voorafgaand aan indiening van stukken bij de rechtbank geen inzage heeft gegeven in concept-stukken. Klachtonderdeel d is daarom ongegrond.
Ad klachtonderdeel e)
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de raad dat verweerder heeft erkend dat de communicatie en correspondentie met klager gebrekkig was. De raad meent dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klachtonderdeel e is derhalve gegrond.
Ad klachtonderdeel f)
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel f overweegt de raad dat verweerder heeft erkend dat hij heeft verzuimd een toevoeging voor klager aan te vragen. De raad is evenwel van oordeel dat klager geen belang heeft bij een beoordeling van dit klachtonderdeel, omdat klager geen nadeel heeft ondervonden van dit handelen van verweerder nu verweerder geen kosten bij klager in rekening heeft gebracht. Verweerder geniet als gevolg hiervan zelfs voordeel, omdat hij geen eigen bijdrage verschuldigd is, hetgeen wel het geval zou zijn geweest indien verweerder een toevoeging voor verweerder had aangevraagd. Nu klager geen belang heeft bij een beoordeling van klachtonderdeel f, verklaart de raad klager in klachtonderdeel f niet-ontvankelijk.
5.6 Het voorgaande leidt tevens tot de slotsom dat is komen vast te staan dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt, als bedoeld in artikel 48 lid 7 Advocatenwet.
6 MAATREGEL
6.1 Gelet op (a) de vergaande pogingen van verweerder om het nadeel van zijn handelen teniet te doen, welke pogingen louter door het ontbreken van bereidheid van klager om mee te werken niet zijn geslaagd, terwijl de raad de door klager gewraakte passage in de concept-brief van verweerder niet heeft gevonden, en (b) het feit dat verweerder herhaaldelijk zijn excuses heeft gemaakt voor zijn handelen, acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
6.2 Ook de in artikel 48 lid 7 Advocatenwet omschreven uitspraak zal tegen verweerder worden gedaan.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klachtonderdelen a, b, c en e gegrond;
- verklaart klachtonderdeel d ongegrond;
- verklaart klager in klachtonderdeel f niet-ontvankelijk;
- verklaart dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt;
- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, B.J. Sol en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl