Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4352

Zaaknummer

B267-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld. Vertrouwensrelatie verstoord. Het staat een advocaat vrij om geen nieuwe zaken van een cliënt aan te nemen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 13 mei 2013

in de zaak B 267-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klaagster

 

tegen:

 

B

verweerder

 

 

 

1               Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief aan de raad van 1 oktober 2012 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 2 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B, thans ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 maart 2013. in aanwezigheid van verweerster . Klaagster heeft de raad de ochtend voorafgaand aan de mondelinge behandeling telefonisch bericht wegens vervoersproblemen niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

-          de brief van de deken van 1 oktober 2012, met bijlagen;

 

 

2               FEITEn

 

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

                

2.1         Bij beschikking van de rechtbank dd. 19 juli 2011 zijn de minderjarige kinderen van klaagster onder toezicht gesteld van de stichting Bureau Jeugdzorg N.  Klaagster heeft tegen voormelde beschikking van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Verweerster heeft klaagster in de hoger beroepsprocedure bijgestaan.

 

2.2         Op 31 oktober 2011 heeft een bespreking tussen klaagster en verweerster plaatsgevonden, ter voorbereiding op de zitting van 17 november 2011. Op 17 november 2011 heeft een mondelinge behandeling bij het gerechtshof plaatsgevonden. Het gerechtshof heeft bij beschikking dd. 8 december 2011 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.

 

3               KLACHT

 

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.         zij voor de zitting bij het gerechtshof aan klaagster heeft aangegeven dat zij geen traan mocht laten en zij voorts klaagster niet geïnformeerd heeft over hetgeen verweerster zelf ter zitting zou aanvoeren;

 

2.         zij een week voor de zitting meedeelde dat klaagster het maar aan moest geven als verweerster niet naar de zitting hoefde te gaan;

 

3.         klaagster door toedoen van verweerster onvoldoende in de gelegenheid is gesteld ter zitting haar verhaal te doen;

 

4.         zij, uit belediging over het feit dat klaagster zelf een brief aan het gerechtshof -zonder een kopie daarvan aan verweerster te zenden- had geschreven, heeft meegedeeld geen zaken meer voor klaagster te willen behandelen.

 

 

4               VERWEER

 

4.1         V erweerster heeft klaagster geadviseerd zich gelet op de beperkte zittingsduur te beperken tot de hoofdzaken en om te proberen haar emoties in bedwang te houden.

 

4.2         Verweerster heeft in de voorbespreking aangegeven tijdens de zitting te zullen aansluiten bij het beroepschrift. Zij kan nimmer van tevoren aangeven hoe een zitting verloopt.

 

4.3         Verweerster had door uitlatingen van klaagster de indruk dat zij liever zonder verweerster naar de zitting ging. Verweerster heeft klaagster gevraagd om haar te laten weten als zij liever had dat verweerster niet mee ging naar de zitting.

 

4.4         De regie van de zitting lag niet bij verweerster, maar bij de voorzitter van het gerechtshof. Klaagster heeft overigens wel haar verhaal kunnen doen.

 

4.5         Het is juist dat verweerster heeft gezegd dat zij geen nieuwe zaken meer voor klaagster wilde behandelen. Verweerster kan de belangen van een client niet goed behartigen, indien deze achter haar rug om acties onderneemt.

 

 

5               BEOORDELING

 

  5.1     Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaal kennelijk onjuist optreedt dan wel adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. 

5.2     Het is -mede gelet op de beperkte zittingsduur- begrijpelijk dat verweerster klaagster heeft geadviseerd zich te concentreren op de hoofdzaken en om te propberen haar emoties zoveel mogelijk in de hand te houden. Het was immers in het belang van klaagster dat ter zitting datgene naar voren zou worden gebracht wat van belang was voor de door het hof te nemen beslissing.

                   

5.3     Verweerster heeft de zitting met klaagster tijdens een bespreking voorbesproken. Verweerster heeft klaagster meegedeeld wat zij ter zitting kon verwachten. Het exacte verloop van een zitting en hetgeen door een advocaat in antwoord op vragen van de rechtbank zal worden gezegd, is vooraf niet goed aan te geven. Niet gebleken is dat verweerster niet mee wenste te gaan naar de zitting. Verweerster had klaarblijkelijk de indruk dat klaagster liever niet wilde dat verweerster met haar meeging. Vanuit dat oogpunt is het begrijpelijk dat verweerster aan klaagster heeft gevraagd om haar te berichten wanneer zij niet wenste dat verweerster meeging naar de zitting.

 

5.4     Niet verweerster maar de voorzitter van het gerechtshof bepaalde de regie van de zitting. Ter zake valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

 

5.5     Het stond verweerster vrij om, nadat de procedure waarin zij klaagster bijstond was geëindigd, geen nieuwe zaken meer van klaagster in behandeling te nemen. Het is bovendien niet onbegrijpelijk dat er naar het oordeel van verweerster niet langer sprake was van een vertrouwensrelatie, nu klaagster buiten medeweten van verweerster correspondentie aan het gerechtshof had verzonden.

 

5.6     Nu op grond van het bovenstaande niet is gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld, zal de raad de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

                

 

BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2013 .

 

 

                        griffier                                                    voorzitter                                    

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2013

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZZWB

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-           klaagster

-                       verweerster

-                       de deken van de orde van advocaten te ZWB

-                       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl