Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:130

Zaaknummer

L 340 - 2013

Inhoudsindicatie

 Nu verweerster alsnog heeft voldaan aan verzoek van klaagster om tijdig voor de zitting geluidsopnames te mogen beluisteren en bespreken geen belang bij de klacht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak L 340-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

X.

 

klaagster

 

 

tegen:

 

 

Y.

verweerster

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 7 november 2013 met kenmerk DOK 290 , door de raad ontvangen op 8 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

   1.1         Verweerster heeft klaagster bijgestaan tijdens de appelprocedure in een strafzaak. Op 4 juni 2013 heeft een pro forma zitting plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft een kantoorgenoot van verweerster voor verweerster waargenomen. Klaagster heeft tijdens de zitting aan de kantoorgenoot van verweerster verzocht de geluidsbanden waarop haar verhoren bij de politie dd. 17 en 18 januari 2012 zijn geregistreerd alsnog te kunnen beluisteren. De kantoorgenoot van verweerster heeft verzuimd dit verzoek aan verweerster door te geven.

  1.2         Verweerster heeft bij brief dd. 13 augustus 2013 aan de deken bericht te betreuren dat haar kantoorgenoot heeft verzuimd aan haar door te geven dat klaagster alsnog de geluidsopnamen van de verhoren wenste te beluisteren. Zij zegde toe ervoor te zorgen dat klaagster nog voorafgaand aan de zitting van 27 augustus 20013 in de gelegenheid zou worden gesteld de verhoren te beluisteren. Verweerster heeft klaagster vervolgens in de gelegenheid gesteld de geluidsopnames te beluisteren. Verweerster was hierbij niet aanwezig.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld de geluidsopnames van de politieverhoren van klaagster te beluisteren.

 

3.           VERWEER    

3.1         Verweerster heeft de geluidsopnames van de politieverhoren begin 2013 op haar kantoor beluisterd. Klaagster had te kennen gegeven dat zij in het proces-verbaal van de politie onjuist was geciteerd. Verweerster heeft op de punten die van belang waren voor het bewijs echter geen afwijkingen kunnen constateren. Verweerster heeft dit met klaagster besproken, waarmee zij destijds kon instemmen.

3.2         Klaagster heeft er terecht over geklaagd dat zij, ondanks haar ter zitting dd. 4 juni 2013 geuite wens de geluidsopnames alsnog te beluisteren, daartoe niet direct door verweerster in de gelegenheid is gesteld. Verweerster heeft evenwel direct nadat zij kennis heeft genomen van de wens van klaagster en nog voordat de strafzitting op 27 augustus 2013 heeft plaatsgevonden, ervoor gezorgd dat klaagster de geluidopnames alsnog heeft kunnen beluisteren. Gelet op het feit dat de verhoren enkele uren in beslag namen, was het voor verweerster onmogelijk de verhoren tezamen met klaagster te beluisteren.

3.3         Verweerster heeft klaagster erop gewezen dat het gerechtshof beperkt ruimte zou maken voor het beluisteren van passages en dat zij derhalve keuzes diende te maken. Klaagster wenste echter tijdens de zitting heel veel passages te laten horen, wat het gerechtshof niet toestond. Klaagster heeft ter zitting in overleg met verweerster een keuze moeten maken. Hiervan valt verweerster geen verwijt te maken.

 

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Vast staat dat in eerste instantie geen gevolg is gegeven aan de door klaagster tijdens de zitting van 4 juni 2013 geuite wens om de geluidopnames alsnog te mogen beluisteren. Verweerster heeft ter verweer aangevoerd dat zij niet eerder op de hoogte was van de door klaagster ter zitting geuite wens, omdat haar kantoorgenoot verzuimd had dit aan haar door te geven.

4.3         Hoewel klaagster niet direct na de zitting van 4 juni 2013 in de gelegenheid is gesteld de geluidsopnames te beluisteren, heeft verweerster klaagster direct daarna en nog voor de zitting van 27 augustus 2013 in de gelegenheid gesteld de geluidsopnames te beluisteren. De raad is met verweerster van oordeel dat er weliswaar sprake is van een ongelukkige gang van zaken, maar nu verweerster direct nadat zij kennis nam van de wens van klaagster en nog tijdig voor de zitting ervoor heeft gezorgd dat klaagster de geluidsopnames alsnog heeft kunnen beluisteren en met verweerster heeft kunnen bespreken valt niet in te zien welk belang klaagster nog heeft bij haar klacht en zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 2 december 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

 

 

- klaagster

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement                       binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.