Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4371
Zaaknummer
L 67-2013
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond nu nodige pogingen zijn ondernomen om de echtscheidingsprocedure en boedelscheiding met voortvarendheid af te handelen, waarbij de advocaat steeds op weerstand van de klagerstuitte
Inhoudsindicatie
Klacht: Kennelijk ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 26 maart 2013
in de zaak L 67-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
klager
tegen:
B
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L van 6 maart 2013 met kenmerk D , door de raad ontvangen op 7 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerder heeft de wederpartij van klager in een echtscheidingsprocedure en boedelverdeling bijgestaan. Verweerder heeft op- 14 december 2-010 een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend en op 17 december 2010 een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen. Eind december 2010 heeft klager zich tot een eigen advocaat gewend.
1.2 Bij beschikking dd. 9 februari 2011 heeft de rechtbank voorlopige voorzieningen getroffen.
1.3 De advocaat van klager heeft op 9 maart 2011 namens klager een verweerschrift tegen het verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft op 27 juli 2011 de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 27 december 2011 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.
1.4 In de periode van februari tot september 2012 heeft mr. X, kantoorgenoot van verweerder, de zaak voor verweerder waargenomen.
1.5 Klager heeft zich bij brief dd. 30 oktober 2012 beklaagd over het optreden van verweerder.
1.6 Op 7 november 2012 heeft een kort geding plaatsgevonden. Tussen partijen is een regeling tot stand gekomen, welke regeling in het proces verbaal is neergelegd.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij de afhandeling van de echtscheidingszaak tussen klager en zijn cliënt heeft gefrustreerd en niet heeft meegewerkt aan een redelijke afdoening, wat voor klager hoge kosten met zich meebrengt;
2. verweerder de echtscheidingsprocedure alleen uit eigen belang heeft vertraagd.
3. VERWEER
3.1 De afhandeling van de echtscheidingsprocedure heeft langer dan gemiddeld geduurd. De reden hiervan was gelegen in het gegeven dat partijen zich niet snel in een minnelijke regeling hebben kunnen vinden.
3.2 Verweerder betwist dat hij de afhandeling van de echtscheiding nodeloos heeft vertraagd en dat hij dat uit eigen belang heeft gedaan. In de klacht van klager is geen enkele argument te vinden dat zijn stellingen ondersteunt.
3.3 Van de zijde van verweerder en zijn cliënte zijn steeds initiatieven ontplooid om tot viergesprekken en een overeenkomst te komen. Hierop werd door klager telkenmale negatief of na lang aarzelen op gereageerd.
3.4 Nadat de rechtbank de echtscheiding had uitgesproken weigerde klager, ondanks herhaalde verzoeken, om de akte van berusting te ondertekenen, reden waarom de cliënte van verweerder de echtscheiding op 27 december 2011 zelf heeft doen inschrijven. Ondanks diverse verzoeken in het najaar 2011 om tot een viergesprek te komen heeft klager nergens op gereageerd. In december 2011 werd een verzoek om een gesprek wegens kerstdrukte afgewezen.
3.5 Op 10 februari 2012 heeft een viergesprek plaatsgevonden, waarin tussen partijen afspraken zijn gemaakt. Deze zijn door toedoen van klager niet direct uitgevoerd. Wegens langdurig verblijf van verweerder in het buitenland heeft mr. X, kantoorgenoot van verweerder, de zaak in februari 2012 van verweerder overgenomen. Op verzoek van klager heeft mr. X, met toestemming van de advocaat van klager en de cliënte van verweerder, rechtstreeks onderhandelingen gevoerd met klager.
3.6 In september 2012 heeft de cliënte van verweerder hem in september 2012 verzocht de zaak weer op te pakken. Verweerder heeft klager in september 2012 uitgenodigd voor een gesprek, maar klager wenste hierop niet in te gaan. Om de onderhandelingen toch nog een goede kans te geven, heeft verweerder om aanhouding van een kort geding verzocht. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd en het kort geding op 7 november 2011 bepaald. Partijen zijn voorafgaand aan het kort geding niet tot een onderlinge regeling gekomen. Dat is wel gebeurd bij het kort geding.
3.6 Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd, op een wijze waarbij de belangen van klager als wederpartij niet nodeloos zijn geschaad. Klager heeft om hem moverende redenen verzoeken om tot een gesprek te komen afgewezen en is gemaakte afspraken niet nagekomen. De zaak heeft juist door de handelwijze van klager zelf vertraging opgelopen.
4. BEOORDELING
4.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht beoordelen met nachtneming van dit uitgangspunt.
4.2 Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij zodanig heeft gehandeld dat daardoor de belangen van klager nodeloos of op ontoelaatbare wijze zijn geschaad. Klager heeft geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerder de procedure nodeloos heeft vertraagd. Verweerder heeft daarentegen gemotiveerd aangevoerd dat door hem de nodige pogingen zijn ondernomen om de echtscheidingsprocedure en de boedelverdeling tussen klager en zijn ex-echtgenote met voortvarendheid af te handelen, doch dat hij steeds op weerstand van klager stuitte.
4.3 Het is evident dat de advocaatkosten stijgen indien partijen lange tijd nodig hebben om tot een onderlinge regeling te komen. Nu niet is gebleken dat het verweerder valt aan te rekenen dat de afwikkeling van de echtscheidingsprocedure en de boedelverdeling lang heeft geduurd, valt verweerder ook hiervan geen verwijt te maken.
4.4 Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 maart 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 april 2012
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.