Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2013:17
Zaaknummer
76/12
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient zijn cliënt tijdig en adequaat te informeren over de stand van zaken en de voortgang van de zaak. Ook als de advocaat stukken ontvangt die niet iets nieuws opleveren of, naar het oordeel van de advocaat, niet van wezenlijk belang zijn voor de zaak, dient hij de cliënt wel te informeren. Klacht (deels) gegrond; waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 22 november 2013
in de zaak 76/12
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 18 april 2012 met kenmerk 011/012 KG0035, door de raad ontvangen op 19 april 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement G. de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Klager heeft vlak vóór de zitting laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het van de deken ontvangen dossier;
- brief van verweerder van 9 september 2013 met bijlagen.
1.4 Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager heeft op 5 maart 2010 in het universitair medisch centrum te G. een chirurgische ingreep aan zijn hart ondergaan. Tijdens de ingreep is een complicatie ontstaan. Medio 2010 heeft klager verweerder benaderd met het verzoek zijn belangen te behartigen in een letselschadeprocedure tegen het UMCG. Verweerder heeft, namens klager, het UMCG aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade van klager. Op 3 mei 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden met de verzekeraar van het UMCG bij klager thuis in bijzijn van verweerder. Op 5 mei 2011 is van dit huisbezoek een rapport opgesteld. Vervolgens heeft de verzekeringsmaatschappij bij brief van 24 mei 2011 verweerder op de hoogte gebracht van haar besluit dat geen recht op schadevergoeding wordt erkend. Klager heeft op 22 november 2011 zijn opdracht aan verweerder ingetrokken. Op verzoek van klager heeft verweerder op 23 januari 2012 het dossier aan klager geretourneerd.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerder gedurende de procedure klager niet genoegzaam en tijdig heeft geïnformeerd over zijn zaak. Zo heeft verweerder pas nadat klager daarom expliciet had verzocht het expertiserapport van 5 mei 2011 toegezonden. Ook reageerde verweerder niet dan wel niet tijdig op e-mailberichten en telefoontjes van klager. Verder heeft verweerder klagers dossier pas eind januari 2012 geretourneerd, nadat klager daarom herhaaldelijk had verzocht en wel bij brief van 22 november 2011 en per e-mail van 20 januari 2012.
b) verweerder klager steeds dezelfde vragen stelde. Het betrof vragen waar klager eerder al antwoord op had gegeven.
c) in het dossier dat verweerder op 23 januari 2012 heeft geretourneerd aan klager, stukken zaten die klager volkomen onbekend waren. Het betrof correspondentie van verweerder met de verzekeraar.
d) verweerder kennelijk zonder tevoren advies van een deskundige te vragen, geheel zelfstandig zonder overleg met klager conclusies heeft getrokken, zoals uit de inhoud van de correspondentie blijkt.
4 VERWEER
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Verweerder heeft het expertiserapport eerst op 26 mei 2011 van de verzekeraar ontvangen. Door grote drukte heeft hij het rapport pas op 31 mei 2011 aan klager kunnen toezenden wat geen onredelijke termijn is. Ten aanzien van de gebrekkige communicatie voert verweerder aan dat hij wachtte op een uitspraak in een deelgeschilprocedure bij de rechtbank G. Dit is een nieuwe procesvorm voor vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel en overlijdensschade. De uitspraak was van belang voor de zaak van klager. Intussen is de zaak van klager enigszins ondergesneeuwd door grote drukte op het kantoor van verweerder.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 Omdat klager op een eerder verzoek van verweerder slechts een vage aanduiding van de schade had gegeven, heeft verweerder klager nogmaals om een meer concrete specificatie van de schadeposten gevraagd. Ook heeft verweerder klager gevraagd naar het vooruitzicht van klager op werk en inkomen, daar algemeen bekend is dat in de makelaardij, waarin klager werkzaam was, minder verdiend werd. Verweerder verwachtte dat de verzekeraar dit zou aanvoeren in de schadeprocedure.
Ad klachtonderdeel c)
4.3 Het is beleid bij verweerder om, in verband met de grote drukte op zijn kantoor, de zaak in één keer inhoudelijk te behandelen. In dit geval was het de vraag of een deelgeschil in combinatie met een deskundigenonderzoek kon worden geadviseerd of niet. Het is vast beleid van verweerder om tussentijds weinig brieven te zenden. Bovendien had klager zelf via een mailtje navraag kunnen doen naar de stand van zaken.
Ad klachtonderdeel d)
4.4 Verweerder ontkent dat hij eigen conclusies heeft getrokken. Hij heeft de uitkomst van een door hem in een andere zaak ingestelde deelgeschilprocedure bij de rechtbank G. afgewacht. Verder was een deskundigenonderzoek gewenst. Daarvoor ontbrak echter bij klager de financiële draagkracht. Verweerder hoopte na de uitspraak van de rechtbank in de deelgeschilprocedure in combinatie met een deskundigenonderzoek klager beter te kunnen adviseren. De datum van de uitspraak in de deelgeschilprocedure werd echter steeds verschoven en uiteindelijk is pas in maart 2012 een uitspraak gekomen.
5 REPLIEK
Ad klachtonderdeel a)
5.1 Klager handhaaft zijn stelling dat hij verscheidene e-mailtjes aan verweerder heeft gezonden en telefoontjes heeft gepleegd, echter zonder enigerlei reactie.
Ad klachtonderdeel b)
5.2 Klager heeft bij brieven van 4 december en 16 december 2010 aan verweerder de gevraagde informatie verstrekt. Meer was op dat moment niet mogelijk. Het argument van de weinig rooskleurige situatie in de makelaardij deed niet ter zake, te meer omdat klager ook als freelance cameraman en fotograaf werkzaam was.
Ad klachtonderdeel c)
5.3 Verweerder heeft onvoldoende contact onderhouden met klager over de contacten van verweerder met de verzekeraar. Ook was klager niet op de hoogte met de deelgeschilprocedure en het belang daarvan voor de onderhavige zaak.
Ad klachtonderdeel d)
5.4 Een specialistische beoordeling van de medische gegevens van klager was waarschijnlijk noodzakelijk geweest. Verweerder had vanuit zijn eigen netwerk moeten zorgen voor een specialist en niet klager moeten vragen zelf op te zoek gaan naar een medisch specialist voor een ‘second opinion’ en tevens aan te geven dat klager de kosten daarvan waarschijnlijk niet zou kunnen betalen.
6 DUPLIEK
Ad klachtonderdeel a)
6.1 Verweerder heeft na een brief van 3 juni 2011 en een telefonische boodschap in juni 2011 niets meer van klager vernomen behalve een bericht op 19 september 2011 over het e mailadres van klager.
Ad klachtonderdeel b)
6.2 Nadere informatie over de schadeposten was gewenst. De onderbouwing die verweerder daartoe van klager had ontvangen, was onvoldoende.
Ad klachtonderdeel c)
6.3 De brief met de weigering van de verzekeraar van 31 augustus 2011 bracht geen nieuwe informatie naar voren vergeleken met de eerdere gemotiveerde weigering van 24 mei 2011. Derhalve behoefde hij klager daarover ook niet apart te informeren.
Ad klachtonderdeel d)
6.4 Het inschakelen door verweerder van zijn medische adviseur zou hoge kosten hebben meegebracht voor klager. Gelet op diens financiële draagkracht was dat een probleem. Bovendien kon de vraag worden gesteld of een advies van een medisch adviseur zinvol was in het geval van een medisch haalbaarheidsonderzoek. Vandaar het verzoek van verweerder aan klager om zelf zijn behandelaren te vragen een verklaring af te geven of klager tegen kostprijs een kopie van zijn dossier te laten opvragen via de huisarts. De uitspraak in het deelgeschil in combinatie met een deskundigenonderzoek was van belang in het kader van kostenbesparing.
7 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
7.1 Als onweersproken staat vast dat verweerder het expertiserapport dat op 5 mei 2011 is opgesteld,eerst op 26 mei 2011 van de verzekeraar heeft ontvangen en op 31 mei 2011 aan de cliënt doorgestuurd. Dit is, naar het oordeel van der raad, geen onredelijke termijn. Ten aanzien van het verwijt over het gebrek aan communicatie van de kant van verweerder is de raad van oordeel dat dit terecht is en dat verweerder klager niet tijdig en niet voldoende heeft geïnformeerd over de stand van zaken en de voortgang van de zaak. Immers, vast staat dat verweerder vanaf begin juni 2011 niets meer heeft laten horen terwijl er wel nieuwe informatie was waaronder een brief van C. van 31 augustus 2011 aan verweerder waaruit ook blijkt dat verweerder op 30 augustus 2011 een fax heeft gezonden aan C. Klager heeft deze stukken niet in kopie ontvangen. Eerst nadat verweerder het dossier aan klager had geretourneerd, nam klager kennis van deze correspondentie. Hoewel de inhoud niet veelzeggend is, had het toch op de weg van verweerder gelegen klager hiervan in kennis te stellen. Evenmin was klager er van op de hoogte dat verweerder wachtte op een uitspraak in een deelgeschilprocedure en dat deze zolang op zich liet wachten. Verweerder heeft nagelaten klager hierover tussentijds te berichten. Voorts is de raad van oordeel dat verweerder te lang heeft gewacht met retournering van het dossier. Reeds eind november 2011 was daarom verzocht en eerst eind januari 2012 voldeed verweerder aan dat verzoek. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Ad klachtonderdeel b)
7.2 Niet gebleken is dat verweerder nodeloos steeds dezelfde vragen heeft gesteld. Verweerder heeft vragen gesteld waarop, naar verweerder stelt, onvoldoende is gereageerd door klager. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder vragen stelde waarop hij reeds een afdoende antwoord had ontvangen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
7.3 De raad verwijst naar hetgeen in zijn beoordeling onder klachtonderdeel a is overwogen. Gebleken is dat er correspondentie was met de verzekeraar, die niet aan klager was doorgestuurd. Ook dit klachtonderdeel is gegrond.
Ad klachtonderdeel d)
7.4 Ten aanzien van het in dit klachtonderdeel gestelde is de raad van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder op onjuiste gronden zelf conclusies heeft getrokken waardoor de belangen van klager zijn geschaad. Hij heeft advies gegeven op grond van bij hem bekende informatie, maar van conclusies die schade toebrachten aan de zaak van klager is niet gebleken. Dit klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd en derhalve ongegrond.
8 MAATREGEL
8.1 Gelet op alle omstandigheden is de raad van oordeel dat onderstaande maatregel een passende is.
BESLISSING
De raad van discipline:
- oordeelt de klachtonderdelen a en c gegrond;
- legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing;
- oordeelt klachtonderdelen b en d ongegrond.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, M.E. Derix, H.J.P. Robers en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl