Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:74

Zaaknummer

35/13

Inhoudsindicatie

De advocaat van de wederpartij van klager heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt; zo mag de advocaat geen feiten poneren waarvan hij weet dat ze onjuist zijn. In casu heft de advocaat de grenzen van de hem toekomende vrijheid niet overschreden. Hij heeft het standpunt van zijn cliënt verwoord en mocht afgaan op hetgeen zijn cliënte hem heeft meegedeeld. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 april 2013

in de zaak 35/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland van 12 maart 2013 met kenmerk 1112/113, door de raad ontvangen op 13 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Op 1 oktober 2006 is klager in dienst getreden als ecoloog/projectleider bij E. B.V. te Z., cliënte van verweerder.

1.3    Op 19 mei 2008 is klager tijdens een mondeling onderhoud door zijn werkgever ontslag aangezegd. Bij brief van 19 mei 2008 aan klager refereert verweerder ,namens zijn cliënte, aan de bespreking en bevestigt dat van de zijde van zijn cliënte geen vertrouwen meer bestaat in een verdere vruchtbare samenwerking. Op die grond ziet de cliënte van verweerder zich genoodzaakt het dienstverband te beëindigen. Voorts staat in deze brief dat klager op 19 mei 2008 tijdens het gesprek met zijn werkgever met meubilair heeft gegooid en wordt gemeld dat dit voorval een ontslag op staande voet zou hebben gerechtvaardigd. Verweerder doet in dezelfde brief een voorstel om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te komen. Vervolgens dient verweerder namens zijn cliënte een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in bij de voormalige rechtbank Z. Klager heeft zich tot een advocaat gewend die namens hem een verweerschrift heeft ingediend. Klager heeft met het ontslag ingestemd. Op 28 mei 2008 wordt de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter ontbonden per 1 juli 2008 en wordt een vergoeding toegekend aan klager. In zijn overwegingen stelt de kantonrechter dat niet gebleken is dat de gewijzigde situatie aan klager kan worden verweten of toegerekend.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder onrechtmatig of onethisch heeft gehandeld door zich niet goed te laten inlichten over de werkelijke gang van zaken door zijn cliënte (te weten dat het ontslag onrechtmatig was). Verweerder wist dat er geen gegronde reden voor ontslag was en had zijn cliënte moeten adviseren het geschil via  mediation te beslechten. Verweerder heeft een ontslag geforceerd en niet gehandeld volgens de regels van de advocatuur. Deze  gang van zaken heeft een bijzonder nadelige invloed op klager gehad.

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    De cliënte van verweerder zag zich genoodzaakt om te komen tot beëindiging van het dienstverband met klager omdat zij geen vertrouwen had in een verdere vruchtbare samenwerking. Zij heeft zich daartoe gewend tot verweerder. Verweerder heeft een en ander verwoord in een brief aan klager d.d. 19 mei 2008 en heeft in die brief een beëindigingsvoorstel gedaan op basis van neutrale gronden met toekenning van een vergoeding conform de kantonrechtersformule. Als advocaat is het zijn taak om de belangen van zijn cliënte te behartigen. Voorts heeft verweerder bewerkstelligd dat klager zich zo spoedig mogelijk van rechtskundig advies heeft kunnen voorzien. De belangen van klager zijn door mr. N. behartigd in de procedure bij de kantonrechter. Mr. N. namens klager te kennen gegeven dat klager zich kon verenigen met het voorstel zoals dat door verweerder, namens zijn cliënte, was gedaan. Bij beschikking van 28 mei 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen klager en zijn werkgever ontbonden. Verweerder meent dat hij zich uiterst correct jegens klager heeft uitgelaten en acht de klacht kennelijk ongegrond.

 

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt allereerst vast dat de klacht van klager betrekking heeft op een voorval dat zich in 2008 heeft voorgedaan en waarover klager eerst bij e-mailbericht van 15 juli 2012 zich beklaagt. De voorzitter is van oordeel dat weliswaar geruime tijd verstreken is sedert het voorval maar dat, gelet op de door klager geschetste omstandigheden, waaronder zijn psychische toestand, niet gesteld kan worden dat de klacht te laat is ingediend te meer omdat niet gebleken is (en verweerder zich daarop ook niet heeft beroepen) dat verweerder door het tijdsverloop bemoeilijkt is in zijn verweer.

4.2    Ten aanzien van de klacht zelve constateert de voorzitter allereerst dat het in deze gaat om een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline geniet de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat

1.    zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij;

2.    feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn;

3.    indien de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.3    Met betrekking tot de 2 genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

4.4    De voorzitter is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder de grenzen van de aan hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende grenzen heeft overschreden. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd en is daarbij afgegaan op de informatie die zijn cliënte hem heeft verstrekt en die hij in beginsel niet op juistheid hoeft te onderzoeken.

4.5    In de klachtbrief van klager van 15 juli 2012 geeft klager aan dat advocaten onafhankelijk moeten zijn, partijdig, deskundig en integer en dat zij vertrouwelijk dienen om te gaan met de informatie die de cliënt met hem deelt. De voorzitter is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder zich niet aan deze ‘spelregels’ heeft gehouden. Immers uitdrukkelijk staat daarin dat de advocaat partijdig is, dat wil zeggen dat hij de belangen van zijn cliënt dient te behartigen. Dat heeft verweerder gedaan. De voorzitter neemt daarbij tevens in aanmerking dat klager zelf rechtskundige bijstand heeft gehad. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 9 april 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op        april 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

 

en per gewone post aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.