Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4037

Zaaknummer

12-251A

Inhoudsindicatie

Een incassobureau heeft op briefpapier van het kantoor van verweerder een brief gestuurd aan klaagster. Het staat vast dat verweerder niet bekend was met de verzending van dergelijke brieven en dit derhalve niet kon voorkomen.  Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 maart 2013

in de zaak 12-251A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

gemachtigde:

de heer mr.

Postbus

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 augustus 2012 met kenmerk GK/JTH 1011-723, door de raad ontvangen op 23 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2013 in aanwezigheid van Verweerder en de heer Prevoo, directeur van Interum Justitia. Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad.

- de stukken genummerd 1 - 40 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 21 augustus 2012 behorende inventarislijst.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft een brief, gedateerd 8 april 2011, ontvangen op briefpapier van “Intrum Justitia” en ondertekend door “[Y] Advocaten Amsterdam”. Verweerder is als advocaat aan dat kantoor verbonden. In de brief wordt gesteld dat Intrum Justitia namens Oxxio een vordering op klaagster wil incasseren en dat klaagster zal worden gedagvaard, tenzij zij alsnog binnen vier dagen EUR 12.373,10 betaalt.

2.3 De samenwerking tussen het kantoor van verweerder en Intrum Justitia is per 1 januari 2010 beëindigd.

2.4 In het kader van het dekenonderzoek heeft verweerder Intrum Justitia gevraagd hoe verzending van de betreffende brief heeft kunnen plaatsvinden. Bij brief van 18 juli 2011 heeft Intrum Justitia bevestigd dat verweerder niet op de hoogte was van het feit dat Intrum Justitia brieven verzond op briefpapier waaronder de naam van het kantoor van verweerder stond vermeld.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) valselijk de indruk is gewekt dat een aan klaagster gezonden brief afkomstig is van het kantoor van verweerder;

b) verweerder in het kader van het dekenonderzoek niet voortvarend en onvolledig op de klacht heeft gereageerd.

4 BEOORDELING

4.1 De raad zal de verschillende klachtonderdelen hierna afzonderlijk bespreken.

klachtonderdeel a

4.2 Verweerder heeft in de correspondentie met de deken en ter zitting onbetwist gesteld dat zijn kantoor de samenwerking met Intrum Justitia per 1 januari 2010 had beëindigd. De brief aan klaagster waarop deze tuchtprocedure betrekking heeft, is gedateerd op 8 april 2011 en is derhalve verzonden in de periode dat (het kantoor van) verweerder niet samenwerkte met Intrum Justitia. Het spreekt welhaast voor zich dat het verzenden van een dergelijke brief onwenselijk is. Maar, nu vaststaat dat verweerder niet betrokken was bij of kennis had van de verzending van de brief aan klaagster en op het moment van verzending zelfs geen zakelijke relatie met Intrum Justitia had, kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Iedere feitelijke grondslag voor dit klachtonderdeel ontbreekt.

4.3 Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

klachtonderdeel b

4.4 Dit klachtonderdeel ziet op het verwijt dat verweerder onvoldoende voortvarend zou hebben gereageerd in het kader van het dekenonderzoek. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat hij als gevolg van een hernia langdurig niet werkzaam is geweest. Hierover is zowel telefonisch als schriftelijk contact geweest met het bureau van de deken. Gelet op deze omstandigheden aan de zijde van de verweerder is de raad van oordeel dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

4.5 Klachtonderdeel b is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. G. Kaaij, mr. R. Lonterman, mr. M. Pannevis, mr. S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl