Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:159
Zaaknummer
13-311NH + 13-312NH
Inhoudsindicatie
“Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.”
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 15 november 2013
in de zaak 13-311 NH en 13-312 NH
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder in de zaak 13-311NH
en
mr.
advocaat te
verweerder in de zaak 13-312NH
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 16 oktober 2013 met kenmerk rm/np/13-363, door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager is in de periode 2008-2013 betrokken geweest bij een geschil over de afwikkeling van een VOF, waarin hij één van de vennoten was. Klager en een van de andere vennoten hebben over en weer vorderingen tegen elkaar ingesteld. Klager werd in dit geschil bijgestaan door mr. X. Verweerders traden in dit geschil op voor deze andere vennoot.
1.3 In 2010 is klager veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de cliënt van verweerders. In 2011 werd de cliënt van verweerders veroordeeld tot betaling van een bedrag aan klager. Tegen deze uitspraak zijn verweerders in appel gegaan, maar hebben uiteindelijk niet van grieven gediend. In 2013 is de procedure ambtshalve doorgehaald.
1.4 Tussen de advocaten van klager en verweerders is gecorrespondeerd over een schikking. Die is niet tot stand gekomen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) zij niet zijn ingegaan op een voorstel van klager voor een schikking;
b) zij zich niet welwillend hebben opgesteld tegenover de advocaat van klager, door niet te reageren op correspondentie en verzoeken om telefonisch overleg;
c) zij klager onnodige kosten hebben laten maken door de appelprocedure te rekken, onnodige correspondentie te voeren en direct tot executie van het (voor hun cliënt gunstige) eerste vonnis over te gaan;
d) zij onjuiste gegevens hebben verstrekt door zich in correspondentie te beroepen op een mailbericht, dat volgens klager vervalst is.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
3.2 De klacht betreft, in al zijn onderdelen, het handelen van verweerders in hun hoedanigheid van advocaten van klagers wederpartij. Bij de beoordeling van de klacht stelt de voorzitter dan ook voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.3 Met klachtonderdeel a) miskent klager dat het niet aan verweerders zelf, maar aan hun cliënt was om al dan niet een schikking aan te gaan met klager. Verweerders treft dan ook geen verwijt over het feit dat er geen schikking is bereikt tussen hun cliënt en klager.
3.4 Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.
3.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b) is de voorzitter van oordeel dat verweerders binnen de aan hen toekomende (en hiervoor onder 3.2 genoemde) vrijheid hebben gehandeld. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerders niet (of in onvoldoende mate) hebben gereageerd op correspondentie en overlegpogingen met klagers advocaat.
3.6 Ook klachtonderdeel b) is derhalve kennelijk ongegrond.
3.7 Ook klachtonderdeel c) stuit af uit de hiervoor onder 3.2 genoemde vrijheid van verweerders om de belangen van hun cliënt te behartigen op een wijze die hen goed dunkt. Verweerders mochten derhalve een (uitvoerbaar bij voorraad verklaard) vonnis executeren en mochten gebruik maken van de mogelijkheden die het procesrecht hun cliënt bood om een appelprocedure niet direct uit te procederen.
3.8 Ook klachtonderdeel c) is daarom kennelijk ongegrond.
3.9 Ten aanzien van klachtonderdeel d) constateert de voorzitter dat verweerders zich in correspondentie met de advocaat van klager hebben beroepen op een mailbericht uit 2006 en dat partijen vervolgens hebben gecorrespondeerd over de authenticiteit van dat mailbericht. Het mailbericht is niet in een procedure als bewijsmiddel overgelegd. Uit de correspondentie die zich op dit punt in het klachtdossier bevindt maakt de voorzitter op dat verweerders mochten afgaan op de authenticiteit van deze mail, mede omdat deze door hun cliënt aan hen was verstrekt. Dit maakt dat klager verweerders niet kan verwijten dat zij op dit punt nader onderzoek hadden moeten doen, voordat zij zich in correspondentie met klagers advocaat op deze mail beriepen.
3.10 Klachtonderdeel d) is daarom kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 15 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.