Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:28

Zaaknummer

L 101 - 2013

Inhoudsindicatie

Het gedurende zeven maanden niet reageren op vele verzoeken van de deken om informatie, waardoor de deken wordt belemmerd in diens toezichthoudende taak, betaamt een behoorlijk advocaat niet. Het belemmeren van de deken in diens taakuitoefening valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen.

Inhoudsindicatie

Verweerder geeft geen verklaring voor zijn gedrag en het verweten handelen staat ook niet op zichzelf. Aan verweerder zijn eerder al tuchtrechtelijke maatregel opgelegd, zo ook voor het niet informeren van de deken.

Inhoudsindicatie

Bezwaar gegrond, voorwaardelijke schorsing van 1 maand.

Uitspraak

Beslissing van 1 juli 2013

in de zaak L 101-2013

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

 

de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg

 

deken

 

 

tegen:

 

Y.

 

                                        verweerder

 

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 26 maart 2013 met kenmerk DOK 7130, door de raad ontvangen op 27 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 10 juni 2013 in aanwezigheid van verweerder . De deken heeft de raad bij brief dd. 4 juni 2013 bericht verhinderd te zijn de mondelinge behandeling bij te wonen. De deken heeft de raad bericht dat hij niets had toe te voegen aan hetgeen hij in zijn dekenbezwaar heeft verwoord en persisteerde bij zijn bezwaar. Hij gaf te kennen er geen bezwaar tegen te hebben indien het bezwaar buiten zijn aanwezigheid zou worden behandeld. De griffier van de raad heeft de deken en verweerder bij brief dd. 5 juni 2013 bericht dat de mondelinge behandeling op 10 juni 2013 doorging. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken dd. 26 maart 2013, met bijlagen;

-       de brief van de deken dd.4 juni 2013.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    De deken heeft verweerder bij brief dd. 29 augustus 2012 verzocht om te reageren op een klacht van de heer X van 24 augustus 2012, waarbij de heer X zich erover beklaagde dat verweerder zijn belangen slecht had behartigd en naliet zijn dossiers over te dragen aan de opvolgend advocaat van klager.

2.2    De deken heeft verweerder bij brief dd. 18 september 2012 gerappelleerd. Verweerder verzocht bij brief dd. 25 september 2012 om uitstel tot 1 oktober 2012, welk uitstel aan hem werd verleend. De deken heeft verweerder op 4 oktober 2012 opnieuw gerappelleerd. Verweerder verzocht bij brief dd. 10 oktober 2012 opnieuw om uitstel, nu tot 14 oktober 2012, welk uitstel door de deken werd verleend. De deken heeft verweerder op 29 oktober 2012 opnieuw gerappelleerd met een uiterste termijn tot 1 november 2012. Bij brief dd. 13 november 2012 heeft de deken verweerder opnieuw gerappelleerd met het verzoek hem binnen vijf dagen te berichten. Op 23 november 2012 heeft de deken aangekondigd een dekenbezwaar in te zullen dienen, indien verweerder niet vóór 29 november 2012 zou reageren op zijn eerdere verzoeken.

2.3    Verweerder heeft op 29 november 2012 gereageerd, waarna de heer X bij brief dd. 5 december 2012 desgevraagd aangaf welke dossiers overgedragen dienden te worden. De deken verzocht verweerder bij brief dd. 7 december 2012 binnen acht dagen te reageren op de brief van de heer X dd. 5 december 2012. Verweerder verzocht bij brief dd. 18 december 2012 om een nader uitstel tot 24 december 2012. De deken rappelleerde verweerder opnieuw op 15 januari 2013.

2.3    De deken heeft verweerder op 4 februari 2013 opgedragen de verlangde dossiers uiterlijk op 6 februari 2013 aan de opvolgend advocaat van de heer X over te dragen. De deken gaf daarbij te kennen dat uitstelverzoeken niet meer zouden worden geaccepteerd. Verweerder heeft hieraan geen gevolg gegeven.

2.4    De heer X heeft zijn klacht bij brief dd. 18 februari 2013 aangevuld. De deken heeft verweerder verzocht bij brief dd. 21 februari 2013 hierop binnen 14 dagen te reageren, met de aanzegging dat een verzoek om uitstel niet zou worden geaccepteerd. Verweerder heeft niet gereageerd op voormelde brief van de deken.

 

3                bezwaar

3.1         Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de klachtbehandeling door de deken onmogelijk maakt door stelselmatig brieven van de deken onbeantwoord te laten.

 

4                VERWEER

4.1         Verweerder heeft inderdaad niet optimaal gereageerd op brieven van de deken. Het dossier van de heer X was verweerder zo tegen gaan staan, dat hij er niet toe kwam steeds tijdig te reageren. Emotie is een slecht raadgever. Het optreden van verweerder verdient geen schoonheidsprijs. Verweerder kan zich de ergernis van de deken voorstellen.

 

5                BEOORDELING

5.1         Vast staat dat verweerder gedurende de periode van augustus 2012 tot maart 2013, derhalve gedurende een periode van zeven maanden, niet, althans niet tijdig, heeft gereageerd op vele brieven van de deken met het verzoek om te reageren op bij de deken tegen verweerder ingediende klachten. Verweerder heeft enkele malen om uitstel verzocht, welk uitstel door de deken telkens werd verleend.. Ook dan reageerde verweerder niet binnen de aan hem bij wijze van uitstel toegekende termijn.

5.2         De wetgever heeft in het tuchtrecht belangijke taken voor de deken weggelegd. Zo is in de advocatenwet bepaald dat de deken tot taak heeft om een onderzoek in te stellen naar elke bij hem ingediende klacht en te trachten in der minne een schikking te bereiken. Hierdoor is het voor de deken van belang om alle feiten en omstandigheden te kennen. De advocaat tegen wie een klacht is ingediend is daarom verplicht de door hem verlangde inlichtingen aan de deken te verstrekken. Het was in dat kader dat de deken verweerder vroeg hem te informeren omtrent de bij hem ingediende klachten. Door daarop niet althans niet inhoudelijk te antwoorden en ook niet te reageren op latere verzoeken en opdrachten van de deken belemmerde verweerder de deken in diens hiervoor omschreven taakuitoefening. Aldus handelde verweerder niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt, zodat het bezwaar van de deken gegrond is.

5.3         De raad stelt vast dat de deken zich door het gedrag van verweerder genoodzaakt heeft gezien de door de heer X op 24 augustus 2012 en op 13 februari 2013 bij de deken ingediende klachten, zonder nader onderzoek, aan de raad voor te leggen. Aangezien het voor de raad niet goed mogelijk is niet nader geïnstrueerde klachten te beoordelen, zal de raad, met inachtneming van het bovenstaande, de deken opdragen voormelde klachten van de heer X nader te onderzoeken en af te handelen op een wijze als in de artikelen 46 c,d en e van de Advocatenwet omschreven.

5.4         Gelet op de gewenste voortgang bij de behandeling van de klachten van de heer X doet de raad bij vervroeging uitspraak op 1 juli 2013.

 

6                MAATREGEL

6.1         Het belemmeren van de taakuitoefening van de deken bij diens onderzoek naar een bij hem ingediende klacht valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. Immers door niet te reageren op verzoeken van de deken om informatie wordt diens taakuitoefening en daarmee het toezicht op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk gemaakt.

6.2    Verweerder heeft niet alleen geen enkel relevant verweer ter verklaring van zijn gedrag naar voren gebracht, het hem tuchtrechtelijk verweten gedrag staat niet op zichzelf. Immers aan verweerder zijn al eerder tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd, zo ook voor het niet informeren van de deken.

6.3    Bovendien is nog zeer recent door het Hof van Discipline bij beslissing dd. 27 augustus 2012 aan verweerder een voorwaardelijke schorsing van een maand opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar, welke proeftijd aanving op 27 augustus 2012, derhalve twee dagen voordat de deken verweerder verzocht te reageren op de eerste klacht van de heer X dd. 24 augustus 2012 .

6.4   Gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder en gelet op de omstandigheid dat verweerder klaarblijk geen enkele lering heeft getrokken uit eerdere zowel door de raad als het Hof van Discipline aan hem opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, is de raad van oordeel dat thans niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 1 maand, met bepaling dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op 1 jaar, aan een in artikel 46 van de advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt;

 

draagt de deken op de door de heer X op 24 augustus 2012 en op 18 februari 2013 bij hem ingediende klachten nader te onderzoeken en af te handelen op een wijze als in de artikelen 46 c,d en e van de Advocatenwet omschreven.  

 

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, P.A.M. van Hoef, A.J. Sol en P.J.W.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en -bij vervroeging- uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-       klager

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl