Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3976

Zaaknummer

13-15

Inhoudsindicatie

Verweerder nam een omvangrijke procedure over. De akte die verweerder ten behoeve  van de procedure opstelde is in overleg met klager opgesteld. Overwegingen uit een tussenvonnis leiden niet tot de conclusie dat verweerder onvoldoende verweer heeft gevoerd of gesteld of de belangen van klager onvoldoende zou hebben behartigd. Een verschrijving in de appeldagvaarding is evenmin door klager tijdig geconstateerd. Klagers belangen zijn door deze verschrijving niet geschaad. Verweerder heeft niet bovenmatig gedeclareerd, gelet ook op de beslissing van de Geschillencommissie  Advocatuur. De klacht is alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 februari 2013

in de zaak 13-15

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [ ]

klager

tegen:

De heer mr. [ ]

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 9 januari 2013 met kenmerk 4612, door de raad ontvangen op 10 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is betrokken geweest bij twee procedures in verband met de verkoop van zijn woning. In de eerste procedure is klager door de koper aangesproken tot vergoeding van schade als gevolg van een verborgen gebrek van de woning. De woning bleek niet aangesloten te zijn op de gemeentelijke riolering en zulks is niet aan de koper voorafgaande aan de koop medegedeeld. Klager is in deze procedure veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. Klager heeft zijn makelaar in de tweede procedure aangesproken, omdat de makelaar zou hebben nagelaten de koper juist voor te lichten. In de procedures is klager aanvankelijk bijgestaan door mr.  R., advocaat te A. en nadien door mr. S., advocaat te W. In april 2010 heeft klager zich gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan. In de procedure tegen de koper was op dat moment een eindvonnis gewezen, waartegen hoger beroep moest worden ingesteld. De koper is tegen een datum in december 2010 gedagvaard. Na het uitbrengen van de dagvaarding, die ter goedkeuring aan klager is voorgelegd, constateerde klager dat de naam van de koper niet juist is gespeld. Verweerder stelde voor dat te zijner tijd, bij het aanbrengen van de zaak in hoger beroep, deze verschrijving zou worden hersteld. 

1.3 In de procedure tegen de makelaar heeft de rechtbank Arnhem op

4 augustus 2010 een (tweede) tussenvonnis gewezen. De rechtbank heeft  bepaald dat de makelaar niet is geslaagd in het tegenbewijs. Vastgesteld is dat de makelaar heeft nagelaten om voorafgaande aan de koopovereenkomst expliciet aan de koper mede te delen dat de woning niet was aangesloten op de riolering en dat de makelaar aansprakelijk was voor de schade van klager. In het tussenvonnis is voorts bepaald dat klager zich uit diende laten over het verweer dat de makelaar eerder in de procedure had gevoerd tegen de gevorderde schade. Verweerder heeft de akte in overleg met klager opgesteld. Verweerder beschikte daarbij niet over het originele en volledige procesdossier,  alhoewel hij bij klager verschillende malen heeft aangedrongen op overlegging daarvan. De vorige advocaat, mr. S., beriep zich op een retentierecht en heeft het procesdossier niet afgestaan. De akte is op 1 september 2010 genomen. De akte beslaat 6 pagina’s.

1.4 Op 15 december 2010 heeft de rechtbank wederom een tussenvonnis gewezen, waarin de rechtbank beslissingen heeft genomen over het merendeel van de vorderingen en de zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte over een in de procedure ondergeschikt punt met betrekking tot de omvang van de schadevergoeding.

1.4 Uiteindelijk is tussen klager en zijn voormalig makelaar een schikking bereikt, waarna de kwestie is gesloten. Het hoger beroep heeft evenmin doorgang gevonden. In december 2010 is een herstelexploot uitgebracht tegen een datum in maart 2011. Het hoger beroep is niet aangebracht, gelet op de bereikte schikking met de makelaar.

1.5 Bij brief van 4 mei 2011, nader onderbouwd bij brief van 1 juni 2011 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

1.6 Klager en verweerder hebben hun geschil  voorgelegd aan de Geschillencommissie Advocatuur in april 2012. Partijen hebben daartoe een akte van compromis gesloten. Het geschil dat is voorgelegd aan de Geschillencommissie Advocatuur betreft “de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder en de openstaande declaraties ter zake de juridische bijstand bij twee geschillen omtrent de verkoop van de voormalige woning van klager”. Bij bindend advies van 10 december 2012 is klager in het ongelijk gesteld.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder  tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a. klager van slechte dienstverlening heeft voorzien, waardoor aanzienlijke schade is veroorzaakt;

b. klager misplaatste declaraties heeft gezonden;

c. onbetamelijk gedrag heeft vertoond.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

3.2 Klachtonderdeel a.

 Dit klachtonderdeel heeft klager onderbouwd met de volgende stellingen.

- Op de dagvaarding in hoger beroep is de naam van de wederpartij niet juist gespeld.

- De concept akte die verweerder opstelde, week af van de door klager verschafte informatie.

- Verweerder heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van klager om, alvorens vonnis te vragen, een nadere toelichting op bepaalde kosten te geven.

- Verweerder heeft zonder enig overleg een appeldagvaarding opgesteld en deze toegezonden aan het gerechtshof. Klager zou verweerder hebben moeten wijzen op de mogelijkheid een herstelexploot uit te brengen, om op die wijze te voorkomen dat klager onnodig griffierecht verschuldigd raakte.

- Verweerder heeft klager onvoldoende gewezen op het feit dat de rechtbank de vordering tot vergoeding van de door klager verbeurde contractuele boete heeft afgewezen.

- Verweerder zou onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld tegenover het verweer van de makelaar, waardoor schadeposten, waaronder de advocaatkosten en nog te lijden schade, zijn afgewezen.

- Verweerder heeft het schikkingsvoorstel van de wederpartij zonder enig  commentaar of toelichting aan klager doorgestuurd.

3.3 De advocaat heeft de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een zaak die hem is toevertrouwd. Hij dient in overleg met zijn cliënt en naar aanleiding van de informatie van zijn cliënt processtukken op te stellen en de cliënt te wijzen op de mogelijkheden c.q onmogelijkheden die zich voordoen. De advocaat blijft echter dominus litis. Verweerder heeft de door hem opgestelde processtukken (de appeldagvaarding en de akte) aan klager voorgelegd. Klager heeft de schrijffout in de appeldagvaarding evenmin voor de betekening ervan geconstateerd. Verweerder heeft klager voorgehouden hoe deze fout zou kunnen worden hersteld. De schrijffout is uiteindelijk aangegrepen voor het uitbrengen van een herstelexploot, hetgeen, achteraf bezien, in het voordeel van klager was, omdat hij het griffierecht in hoger beroep niet verschuldigd is geraakt.

3.4 Naar aanleiding van de concept akte heeft klager enige opmerkingen gemaakt, die door verweerder zijn verwerkt. Verweerder beschikte bij het opstellen van de akte niet over het volledige procesdossier, dat klager niet aan hem kon overleggen. Het doel van het toesturen van een concept is om eventuele onjuistheden of onvolkomenheden te verbeteren of aan te vullen. Dat verweerder zich niet uitsluitend heeft verlaten op het stuk, de “zienswijze” van klager (dat zich overigens niet bij de stukken van de raad bevindt), is niet klachtwaardig. Verweerder is immers verantwoordelijk voor het processtuk dat hij in de procedure overlegt. Evenmin is klachtwaardig dat verweerder vonnis heeft gevraagd, zulks terwijl klager hem verzocht een bepaald kostenaspect onder de aandacht van de rechtbank te brengen.

3.5 Het optreden van verweerder volgde op dat van twee andere advocaten in de procedure. Verweerder beschikte niet over het volledige procesdossier. Op basis van het vonnis van 15 december 2010 kan niet worden vastgesteld dat verweerder onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, als gevolg waarvan bepaalde vorderingen zijn afgewezen of verweren zijn geslaagd. Uit de overweging van de rechtbank volgt bovendien niet dat ten onrechte een verweer niet is gevoerd. Door het schikkingsvoorstel van de wederpartij nadien te aanvaarden is bovendien uitgesloten dat eventuele verweren in hoger beroep nog naar voren konden worden gebracht.

3.6 Bij het toesturen van het tussenvonnis en het schikkingsvoorstel van de wederpartij heeft verweerder zich beperkt uitgelaten. Dit levert op zich genomen geen tuchtrechtelijk verwijt op. Van klager mag immers verwacht worden zelf kennis te kunnen nemen van de inhoud van het vonnis en de brief en bij vragen of opmerkingen contact op te nemen met verweerder.

Klachtonderdeel a. is dan ook kennelijk ongegrond.

3.7 Klachtonderdeel b.

Klager is van mening dat verweerder onnodig en onterecht honorarium aan hem in rekening heeft gebracht voor het bestuderen van het dossier en het concipiëren van stukken (de dagvaarding in hoger beroep en de akte) die klager aan verweerder in concept aanleverde. Verweerder zou voorts 42 minuten in rekening hebben gebracht voor het versturen van een korte e-mail. Verweerder stond niet open voor een discussie over de hoogte van een declaratie. Verweerder wilde niet verder voor klager optreden indien klager de declaratie ter begroting zou voorleggen.

3.8 Verweerder handelt niet onbetamelijk door processtukken zelf op te stellen, ondanks de door klager aangeleverde concepten. De advocaat is immers verantwoordelijk voor de inhoud van de processtukken. Voor het opstellen van processtukken dient kennis te worden genomen van hetgeen in de procedure vooraf is gegaan.

Verweerder heeft een declaratie gecorrigeerd met betrekking tot de in rekening gebracht tijd met betrekking tot de e-mail. Er zou sprake zijn geweest van een verschrijving.

Verweerder heeft gesteld dat er een vertrouwensbreuk zou ontstaan indien klager zijn declaratie ter begroting zou voorleggen. Verweerder handelde niet klachtwaardig door dit aan klager voor te houden, mede gelet op het gegeven dat de relatie tussen klager en verweerder toch al onder druk stond. Indien verweerder zich zou hebben teruggetrokken , zou dat op dat moment niet ontijdig zijn geweest.

 Klachtonderdeel b. is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

 3.9 Klachtonderdeel c.

 Dit klachtonderdeel mist, naast de klachtonderdelen a. en b. zelfstandige betekenis en is kennelijk ongegrond.

3.10 De Geschillencommissie Advocatuur heeft in het bindend advies geoordeeld dat verweerder niet tekort is geschoten in de uitvoering van zijn opdracht. Verweerder heeft klager op een zorgvuldige wijze begeleid. De commissie is niet van enig onprofessioneel handelen gebleken. De declaraties van verweerder komen de commissie redelijk, niet bovenmatig of buitenproportioneel voor. De voorzitter wordt door het bindend advies van de Geschillencommissie en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen gesterkt in haar oordeel dat de klacht van klager in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S. Bokx-Boom, plaatsvervangend  voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 4 februari 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 5 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten