Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3753
Zaaknummer
M244-2012
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerder een tegenstrijdig belang heeft gediend door informatie, die hij had verkregen uit zijn eerdere werkzaamheden voor klager, door te spelen aan zijn cliënt, klagers wederpartij.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 28 januari 2013
in de zaak M 244-2012
naar aanleiding van de klacht van:
X
klager
tegen:
Y
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 3 september 2012 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 4 september 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van klager . Verweerder is, hoewel daartoe op juiste wijze opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
Verweerder heeft voor 2009 rechtsbijstand verleend aan klager. In 2008 zijn tussen beiden geschillen ontstaan over wederzijdse vorderingen met betrekking tot de betaling van de koop van een paard en declaraties uit werkzaamheden. Verweerder is met zijn werkzaamheden voor klager gestopt en na 2009 zijn hierover tussen klager en verweerder procedures gevoerd. In 2011 heeft verweerder klagers wederpartij B c.s. bijgestaan in een kort geding procedure met betrekking tot afgifte van zaken. Bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank R van 15 september 2011 is klager in die procedure veroordeeld tot afgifte van zaken aan B c.s. onder oplegging van een dwangsom. Op 7 februari 2012 hebben B. c.s. executoriaal derdenbeslag laten leggen onder verweerder op vorderingen die deze op klager mocht hebben of zou verkrijgen. Bij vonnis van de rechtbank M d.d. 29 februari 2012 is verweerder in een privégeschil met klager veroordeeld tot betaling aan klager.
2.2 Bij brief d.d. 28 mei 2012 met bijlagen, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Verweerder dient een tegenstrijdig belang omdat hij een zaak van klagers wederpartij heeft aangenomen, terwijl hij eerder de advocaat van klager was.
3.2 Ter nadere toelichting van zijn klacht heeft klager – zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat verweerder vertrouwelijke informatie over zijn vordering op verweerder heeft doorgespeeld aan zijn wederpartij zodat deze daarop derdenbeslag konden leggen en daardoor een tegenstrijdig belang heeft gediend.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft in 2007 en 2008 werkzaamheden voor klager verricht. Medio 2008 is een vertrouwensbreuk ontstaan en heeft hij alle werkzaamheden voor klager beëindigd. Daarna heeft hij de wederpartij van klager bijgestaan in een kort geding naar aanleiding van een huurgeschil met klager. Nadat tijdens het kort geding was gebleken dat geen regeling tussen partijen kon worden getroffen, heeft hij B. c.s. doorverwezen naar een ander kantoor. De vertrouwelijkheid over hetgeen hem bekend was uit de oude kwesties die hij voor klager heeft behartigd, was op geen enkele wijze in het geding. Bovendien heeft klager in die procedure geen bezwaren geuit tegen zijn rechtsbijstand aan B. c.s.. Door klager werd uitdrukkelijk aangegeven dat hij blij was met verweerders bemiddeling omdat hij op de hoogte was van de feitelijke situatie van de door B. c.s. van klager gehuurde ruimte.
5 BEOORDELING
5.1 Het is een advocaat niet toegestaan tegen een voormalig cliënt van hem op te treden. Van deze regel mag slechts worden afgeweken indien en voor zover hier van belang:
1. De aan hem toevertrouwde kwestie of toe te vertrouwen belangen niet betreffen dezelfde kwestie ten aanzien waarvan de voormalig cliënt werd bijgestaan, de aan hem toevertrouwde belangen ook geen verband hielden of houden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is;
2. De advocaat niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt, dan wel zaaksgebonden informatie of informatie diens persoon dan wel bedrijf betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt;
3. ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken aan de zijde van de voormalige cliënt, of van de zijde van de partij die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend.
5.2 De raad overweegt het volgende:
Vast staat dat verweerder klager in het verleden rechtsbijstand heeft verleend en daarna de belangen van diens wederpartij is gaan behartigen. Verweerder heeft dienaangaande gesteld dat de zaak waarin hij de wederpartij van klager bijstond niet dezelfde kwestie betrof als die waarin hij aan klager rechtsbijstand heeft verleend, dat deze daarmee ook geen verband hield en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk was. Ter zitting heeft klager bevestigd dat de zaken waarin verweerder hem bijstond geen enkel verband hielden met de zaak jegens zijn wederpartij B. c.s.
De raad overweegt voorts dat niet is gebleken dat verweerder de beschikking had over informatie die in de procedure die hij voor klagers wederpartij voerde tot een tegenstrijdig belang kon leiden en dat hij deze heeft doorgespeeld. Voor zover klager naar voren heeft gebracht dat verweerder beschikte over informatie over de huursituatie en allerlei andere persoonlijke gegevens, heeft hij niet nader onderbouwd op welke wijze deze informatie in die procedure een rol heeft gespeeld of had kunnen spelen en welk tegenstrijdig belang hiermee is of kon worden gediend. Klager heeft in dit kader enkel naar voren gebracht dat verweerder informatie over het bestaan van zijn persoonlijke vordering op verweerder heeft doorgespeeld aan zijn wederpartij, zodat deze op daarop derdenbeslag kon leggen. Nog daargelaten het feit dat klagers vordering op verweerder ten tijde van de beslaglegging niet vast stond en het derhalve voor verweerder feitelijk onmogelijk was informatie over een bestaande vordering door te spelen, blijkt uit de dossierstukken niet dat verweerder B. c.s. heeft bijgestaan in het geschil dat betrekking had op de inning van dwangsommen van klager, noch bij de daaropvolgende beslaglegging. Klager stelt in zijn brief van 17 juli 2012 dat verweerder hem tevens heeft aangeschreven om een bedrag van € 20.000,- aan dwangsommen te voldoen, echter dit, door verweerder betwiste, standpunt is niet nader met stukken of anderszins onderbouwd en derhalve onvoldoende aannemelijk gemaakt. Tenslotte is niet komen vast te staan dat klager bezwaren heeft geuit tegen het optreden van verweerder zodat ook het onder 3 genoemde criterium niet aan het optreden van verweerder voor klagers wederpartij in de weg stond.
In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdiend dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat verweerder een tegenstrijdig belang heeft gediend door informatie welke hij heeft verkregen uit zijn eerdere werkzaamheden voor klager door te spelen aan klagers wederpartij, is onvoldoende gebleken. De klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.
6 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. mr. G.J.E. Poerink , v oorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, Th. Kremers, A.A. Freriks en R.G.A.M. Theunissen , leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als plaatsvervangend griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 29 januari 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl