Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3736

Zaaknummer

12-224A + 12-225A

Inhoudsindicatie

Klacht en dekenbezwaar. Bij herhaling niet reageren op verzoek tot het verstrekken van een specificatie om bij de raad voor rechtsbijstand te kunnen declareren. Ook niet reageren op verzoeken van de deken. Feitelijk daarmee ook onderzoek deken gefrustreerd. Klacht en dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 23 januari 2013

in de zaak 12-224A

naar aanleiding van de klacht van:

Mevrouw mr.

Advocaat te

klaagster

en in de zaak 12-225A

naar aanleiding van het bezwaar van:

De deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Amsterdam

deken

tegen:

Mevrouw mr.

Advocaat te

verweerster

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 juli 2012 met kenmerk 1112-704, bij de raad binnen gekomen op 23 juli 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam zijn dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de daarbij gevoegde bijlagen 1 tot en met 7.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klaagster heeft begin 2010 de behandeling van een toevoegingszaak van verweerster overgenomen. Om de toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand te kunnen declareren heeft klaagster verweerster gevraagd haar een urenspecificatie te doen toekomen.

2.3 Bij brief van 1 maart 2012 heeft klaagster verweerster als volgt bericht:

“Bovengenoemde zaak heb ik in 2010 van u overgenomen. Inmiddels heb ik mijn werkzaamheden in het dossier beëindigd en de toevoeging ter declaratie ingediend. Ik heb conform uw mededeling destijds aan de Raad doorgegeven dat u 6 uur in de zaak heeft besteed. Uit bijgaande brief blijkt dat de Raad voor Rechtsbijstand om een gespecificeerde urenstaat van u verzoekt. Kunt u m ij die zo spoedig mogelijk doen toekomen zodat ik deze aan de Raad voor Rechtsbijstand kan sturen?”

2.4 Bij e-mails van 20 maart 2012 respectievelijk 28 maart 2012 heeft klaagster verweerster gerappelleerd.

2.5 Medio april 2012 heeft klaagster de deken gevraagd te bemiddelen. Naar aanleiding van dat verzoek heeft de deken verweerster bij brief van 24 april 2012 als volgt bericht:

“[klaagster] vraagt mijn bemiddeling; Zij heeft voor een afrekening met de Raad voor Rechtsbijstand een urenspecificatie nodig van [verweerster] en dat komt er maar niet van.

Ik vraag [verweerster] om binnen drie weken na heden de gevraagde gegevens aan [klaagster] te doen toekomen en mij te bevestigen dat zij aan dat verzoek voldoet. Mocht er een reden zijn waarom aan dat verzoek niet kan worden voldaan, dan verneem ik dat gaarne eveneens binnen drie weken na heden van [verweerster].”

2.6 Bij brief van 16 mei 2012 heeft klaagster de deken laten weten de verzochte urenspecificatie niet te hebben ontvangen.

2.7 Bij brief van 22 mei 2012 heeft de deken verweerster als volgt bericht:

“Zoals [klaagster] in haar brief van 16 mei jl. opmerkt heeft [verweerster] geen gehoor gegeven aan mijn oproep van 24 april jl. Zij vraagt mij thans ‘gepaste acties’ te ondernemen. Ik denk echter dat het op haar weg ligt om actie te nemen, die hierin kan bestaan dat zij de klacht bij mij indient over [verweerster]. Die klacht kan ik op dit moment aldus formuleren, dat [verweerster] ondanks herhaalde verzoeken geen urenspecificatie heeft doen toekomen in een door [klaagster] overgenomen zaak, ook niet nadat de deken om bemiddeling was gevraagd. Als [klaagster] met een enkel woord laat weten at ik haar klacht juist heb geformuleerd vang ik een onderzoek aan dat zo te zien betrekkelijk eenvoudig van aard zal zijn. Ik voeg er daarom aan toe dat ik [verweerster] in dringende overweging geef om binnen één week na heden aan [klaagster] en mij de gevraagde informatie te doen toekomen.”

2.8 Bij brief van 30 mei 2012 heeft de deken verweerster als volgt bericht:

“[klaagster] laat mij met een brief van 24 mei jl. weten het eens te zijn met de door mij geformuleerde klacht. Ik verzoek thans [verweerster] om ten spoedigste maar uiterlijk binnen drie weken na heden op deze klacht te reageren.”

2.9 Bij brief van 4 juli 2012 heeft de deken verweerster als volgt bericht:

“[verweerster] heeft niet gereageerd op mijn brief van 30 mei jl. Ik kan niet anders doen dan de klacht thans doorleiden naar de Raad van Discipline. Ik voeg daar een bezwaar als deken aan toe, waar ik meen dat het op de weg van een advocaat ligt om, bij een bemiddelingspoging van de deken, te reageren en zeker te reageren wanneer een klacht wordt ingediend.”

2.10 Verweerster heeft niet op de brief van de deken van 4 juli 2012 gereageerd.

3 KLACHT EN DEKENBEZWAAR

3.1 De klacht respectievelijk het dekenbezwaar houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door ondanks herhaalde verzoeken daartoe niet de gevraagde urenspecificatie te verstrekken alsmede, door niet te reageren, het tuchtrechtelijk onderzoek van de deken te frustreren.

4 BEOORDELING

4.1 De raad ziet aanleiding om de klacht en het dekenbezwaar gezamenlijk te behandelen. In essentie komen zij er immers op neer dat verweerster nergens op reageert, ten gevolge waarvan verweerster feitelijk ook het dekenonderzoek frustreert.

4.2 De Advocatenwet geeft de deken de opdracht de bij hem ingediende klachten over advocaten in zijn arrondissement te onderzoeken. In de gedragsregels voor advocaten is in dit verband bepaald dat de advocaat tegen wie een tuchtrechtelijk onderzoek is ingesteld, verplicht is alle gevraagde inlichtingen direct te verstrekken. In die verplichting is verweerster tekort geschoten. In de gedragsregels is ten aanzien van de betrekkingen tussen advocaten onderling – in het belang van de advocatuur in het algemeen – voorts bepaald dat advocaten dienen te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid. Door eenvoudigweg geen gehoor te geven aan de verzoeken van klaagster en evenmin te laten weten dat de verzoeken in goede orde zijn ontvangen, en dat daar op (korte) termijn zal worden teruggekomen, schiet verweerster ook in haar verplichtingen jegens klaagster tekort. Aldus heeft verweerster naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De klacht en het dekenbezwaar zijn gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Bij de op te leggen maatregel betrekt de raad dat verweerster tijdens de       mondelinge behandeling weliswaar haar excuses heeft aangeboden, maar dat dat niet wegneemt dat klaagster – die eerst op 7 augustus 2012 de beschikking kreeg over de urenspecificatie – gedurende lange tijd haar werkzaamheden niet bij de Raad voor Rechtsbijstand heeft kunnen declareren. De raad acht de volgende tuchtrechtelijke maatregel daarom gepast en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

-  verklaart de klacht en het dekenbezwaar gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, B. Roodveldt, B.J. Sol en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. R.N.E. Visser als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2013.

griffier    voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 23 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van de beslissing in deze zaken kan hoger beroep worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl