Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-05-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4339
Zaaknummer
H132-2012
Inhoudsindicatie
Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de deurwaarder te instrueren de gelden over te maken op zijn derdengeldrekening terwijl de vordering toebehoorde aan een maatschap waarvan hij nimmer deel had uitgemaakt. Geen maatregel vanwege omstandigheden rondom dissociatie en psychische spanningen.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; geen maatregel
Uitspraak
Beslissing van 6 mei 2013
in de zaak H 132-2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
tegen:
B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 25 april 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van de raad van 25 juni 2012 is de behandeling van de zaak aangehouden. Bij tussenbeslissing d.d. 17 december 2012 heeft de raad klaagster in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van haar stelling dat de vordering toebehoort aan een maatschap waarvan verweerder nimmer deel uit heeft gemaakt.
1.3 Bij faxbericht d.d. 2 januari 2013 heeft klaagster vervolgens stukken in het geding gebracht, waarop verweerder vervolgens bij faxbericht d.d. 18 januari 2013 met bijlagen heeft gereageerd.
1.4 Ter zitting van 4 maart 2013 zijn verschenen klaagster en verweerder, vergezeld van zijn gemachtigde mr. M. Namens klaagster zijn verschenen mr. H en mr. M. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 25 april 2012 en de daarbij gevoegde stukken;
- De aanhoudingsbeslissing van 29 oktober 2012;
- De brief van de gemachtigde van verweerder d.d. 21 september 2012;
- Het faxbericht d.d. 2 januari 2013 met bijlagen van klaagster;
- Het faxbericht d.d. 18 januari 2013 met bijlagen van verweerder.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft tot november 2010 deel uit gemaakt van het kantoor van klaagster. Verweerder heeft in een incassozaak van het kantoor naar aanleiding van een schriftelijk bericht van een deurwaarderskantoor aan de deurwaarder verzocht om de geïncasseerde gelden over te maken op zijn derdengeldrekening.
2.2 Over de incassozaak is een gerechtelijke procedure aanhangig.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
Verweerder heeft geprobeerd gelden te incasseren, waartoe hij niet gerechtigd was. De gelden komen toe aan de voormalige maatschap in liquidatie van klaagster. Dit is niet alleen een strafrechtelijk verwijtbare gedraging, maar ook een tuchtrechtelijke.
4 VERWEER
4.1 Het is juist dat de gelden toekomen aan de voormalige maatschap in liquidatie van klaagster, waarvan verweerder geen deel heeft uitgemaakt. Verweerder heeft echter niet getracht gelden te incasseren, waartoe hij niet gerechtigd was. Nadat verweerder van de behandelend deurwaarder een bericht had ontvangen over deze kwestie heeft verweerder kennelijk verzocht om het bedrag over te maken op zijn derdengeldrekening, maar niet met het doel om buiten het gezichtsveld van klaagster de vordering te laten innen en aan hemzelf te laten uitbetalen. De gelden zijn uiteindelijk niet overgemaakt op verweerders derdengeldrekening. Indien wel betaling had plaatsgevonden zou hij dit vanzelfsprekend hebben gemeld aan klaagster en het bedrag hebben doorbetaald aan de rechthebbende.
4.2 Van strafrechtelijk of tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan niet worden gesproken. De klacht dient als ongegrond te worden afgewezen.
5 BEOORDELING
5.1 Uit het door klaagster in het geding gebrachte verstekvonnis met de aangehechte dagvaarding blijkt dat de vordering toebehoort aan de maatschap in liquidatie die tot en met 31 december 2004 heeft bestaan. De raad is derhalve van oordeel dat klaagster erin is geslaagd aannemelijk te maken dat de vordering toebehoort aan een maatschap waarvan verweerder nimmer deel uit heeft gemaakt.
5.2 Ofschoon naar het oordeel van de raad niet gebleken is van opzet zijdens verweerder om zich de gelden toe te eigenen, stond het verweerder, gegeven het feit dat de vordering toebehoorde aan een maatschap waarvan hij nimmer deel had uitgemaakt, niet vrij om de deurwaarder te instrueren de gelden over te maken op zijn derdengeldrekening. Door zulks wel te doen heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is.
6 MAATREGEL
6.1 In de omstandigheden waarin verweerder ten tijde van het tuchtrechtelijke verwijtbare handelen verkeerde, te weten de dissociatieperikelen en de daaruit voortvloeiende psychische spanningen, ziet de raad aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart de klacht gegrond en ziet af van het opleggen van een maatregel.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 mei 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl