Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4358

Zaaknummer

L138-2013 / L 145-2013

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om in afwachting van een civiele procedure conservatoire maatregelen te treffen.

Uitspraak

Beslissing van            mei 2013

in de zaken L 138 -2013 en L 145-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

B

C

 

klagers

 

 

tegen:

 

 

D

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L van 29 april 2013 met kenmerk E , door de raad ontvangen op 1 mei 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1.        Verweerder had een vordering ad € 37.757,47 op klagers. Verweerder had ter zake een tweede hypothecaire inschrijving op het pand van klagers.

1.2         Klagers hebben op 15 november 2012 een bedrag ad € 37.575,47 op de derdengeldrekening van hun advocaat overgemaakt.

1.3         Klagers verlangden van verweerder doorhaling van de tweede  hypothecaire inschrijving, direct na betaling van voormeld bedrag. Verweerder antwoordde hierop dat hij pas na betaling van de hoofdsom alsmede de rente en notaris- en deurwaarderskosten bereid was over te gaan tot doorhaling van de tweede hypothecaire inschrijving

1.4         Klagers hebben zich bij brief dd. 24 december 2012 hierover bij de deken beklaagd.

1.5         Verweerder heeft op 1 februari 2013 beslag laten leggen op de derdengeldrekening van de advocaat van klagers voor een bedrag van €40.766,70 en een tweetal vonnissen (opnieuw) doen betekenen. Hierover hebben verweerders zich bij brief dd. 11 februari 2013 bij de deken beklaagd.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.                 verweerder niet wenste mee te werken aan de doorhaling van de tweede hypothecaire inschrijving die op een pand van klager en zijn echtgenote rustte;

2.                 verweerder bovenop een door klagers verschuldigde hoofdsom ad € 37.757,47 tevens deurwaarders- en notariskosten bij klagers in rekening wilde brengen, waardoor zij door verweerder onnodig op kosten werden gejaagd;

3.                 verweerder, zonder de opvatting van de deken ten aanzien van de klachtonderdelen 1 en 2 af te wachten, op 1 februari 2013 beslag heeft gelegd op de derdengeldrekening van de advocaat van klagers, terwijl klagers bovendien meer van verweerder hadden te vorderen dan verweerder van klagers.  

 

3.           VERWEER     

3.1         De advocaat van klagers deelde mede de hoofdsom door te halen na doorhaling van de tweede hypotheek. Het door klagers op de derdengeldrekening is minder dan het door hen aan verweerders verschuldigde bedrag. Om die reden is verweerder niet tot doorhaling verplicht, terwijl klagers in verzuim zijn. Verweerder betwist de vordering van klagers voor het gehele bedrag. Ter zake is een procedure bij de rechtbank aanhangig.

3.2         Verweerder jaagt klagers niet nodeloos op kosten. Klagers zijn in verzuim met betaling van facturen uit de periode 1994-1997, waarvan verweerder betaling verlangt. Het verzuim van klager is niet opgeschort door de indiening van een klacht dan wel het tussenvonnis van het gerechtshof in de appelprocedure. Verweerder heeft juist ter voorkoming van nodeloze kosten beslag gelegd op derdengeldrekening van de advocaat van klagers. Om dat beslag te kunnen leggen moesten enkele vonnissen door de deurwaarder worden betekend. Verweerder heeft medegedeeld na ontvangst van de betaling van de hoofdsom niet op uitwinning van de door klagers verleende hypotheek aan te sturen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         In verband met de samenhang tussen de door klagers op 24 december 2012 (L 138-2013) en 11 februari 2013 (L 145-2013)  ingediende klachten, zal de voorzitter beide klachtzaken gevoegd behandelen.

4.2         Verweerder had de deken naar aanleiding van de eerste klacht van klager bericht dat hij eerst na voldoening van de hoofdsom en rente en kosten door klagers bereid was de tweede hypothecaire inschrijving te doen doorhalen. Verweerder heeft de deken voorts bericht dat hij na ontvangst van de betaling van de hoofdsom vanuit de derdengeldrekening van de advocaat van klagers niet uit was op uitwinning van de tweede hypothecaire inschrijving.

4.2         Als door klagers erkend staat vast dat klagers een bedrag ad € 37.757,47 aan verweerder diende te voldoen. Partijen verschillen van mening of klagers daarnaast nog rente en kosten verschuldigd zijn aan verweerder. Aan de raad van discipline komt geen bevoegdheid toe om civiele geschillen te beslechten. De raad van discipline zal zich bij de beoordeling van de klacht beperken tot de wijze waarop verweerder zich heeft gedragen bij de wijze van incasso van de door klagers aan hem verschuldigde bedragen.

4.3         Het staat een advocaat vrij juridische maatregelen te treffen indien een client met betaling van aan hem verschuldigde bedragen in gebreke blijft. Verweerder stelt incassokosten te hebben moeten maken alvorens klagers tot betaling van het verschuldigde bedrag ad € 37.575,47 overgingen en daarnaast dat klagers rente verschuldigd zijn. Vanuit die opvatting is het niet onbegrijpelijk dat verweerder betaling hiervan verlangde alvorens hij tot opheffing van de tweede hypotheek wenste over te gaan.

4.4         De (omvang van de) door klagers verschuldigde rente en kosten zijn onderwerp van een juridisch geschil. De vraag of klagers al dan niet rente en kosten aan verweerder verschuldigd zijn en de vraag of klagers wellicht meer van verweerder te vorderen hebben dan verweerder van hen, dient door de civiele rechter te worden beslecht. Het stond verweerder vrij om in afwachting van deze civiele procedure ter zekerheid over te gaan tot het treffen van conservatoire maatregelen. Hiervan valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dat door klagers inmiddels een klacht was ingediend over het optreden van verweerder maakt dit niet anders. Daarnaast is gebleken dat verweerder bovendien heeft toegezegd ter zake van het (geringe) bedrag van de rente en kosten niet tot uitwinning van de tweede hypotheek te zullen overgaan.

4.5         De voorzitter zal, nu verweerder op grond van het bovenstaande geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken, de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op               mei 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 mei 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

-  klagers

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.