Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:32

Zaaknummer

R.4078/12.212-A

Inhoudsindicatie

Een kantoorgenote van verweerder heeft tegen de cliënte van klager een faillissementsverzoek ingediend. Verweerder is betrokken bij de correspondentie. Na vragen van klager over de in het rekest genoemde steunvordering wordt het verzoek door de kantoorgenote van verweerder ingetrokken. Verweerder deelt dit later op de dag aan klager mee. Klacht omtrent de gang van zaken rond het intrekken van het faillissementsrekest en het sturen van de correspondentie daarover met de rechtbank aan klager ongegrond, daar verweerder daarmee geen bemoeienis heeft gehad. Klacht ook overigens ongegrond.

Uitspraak

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 22 november 2012, door de raad ontvangen op 23 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 april 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In mei 2012 heeft een kantoorgenote van verweerder namens de cliënt van verweerder en zijn kantoorgenote een faillissementsrekest ingediend tegen de cliënte van klager.

2.3 In het faillissementsrekest is de volgende mededeling opgenomen:

“Verweerder laat daarnaast nog één of meerdere vorderingen van een of meerdere andere schuldeisers onbetaald.”

2.4 Klager heeft namens zijn cliënte aan verweerder verzocht om toelichting op voormelde stelling, waarop verweerder geen antwoord heeft gegeven.

2.5 De behandeling van het faillissementsrekest was bepaald op dinsdag 29 mei 2012, de dag na het pinksterweekend.

2.6 Op 25 mei 2012 ‘s-ochtends heeft klager telefonisch contact gehad met verweerder. Laatstgenoemde deelde mee dat hij de zaak had overgedragen aan een andere advocaat.

2.7 Op 25 mei 2012 om 09.51 uur heeft de kantoorgenote van verweerder bij de rechtbank een formulier ingediend waarmee het faillissementsrekest werd ingetrokken.

2.8 Op 25 mei 2012 om 17.00 uur heeft verweerder in een e-mail aan klager meegedeeld dat het faillissementsverzoek was ingetrokken.

2.9 Bij e-mail van 25 mei 2012 om 17.38 uur heeft klager aan verweerder verzocht hem kopie te zenden van zijn intrekkingsbericht aan de rechtbank. Daaraan heeft verweerder op 29 mei 2012 om 09.29 uur gevolg gegeven.

2.10 Bij brief van 8 juni 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a. dat hij in het verzoekschrift tot faillietverklaring van klagers cliënte een onwaarheid heeft opgenomen;

b. dat hij de correspondentie gericht aan de rechtbank terzake van het intrekken van het faillissementsverzoek niet onverwijld aan klager heeft toegezonden; en

c. het daardoor scheppen van onduidelijkheid over dat verzoek, dat naar zijn aard verstrekkende gevolgen heeft en bovendien aanstonds behandeld zou worden ter zitting, als gevolg waarvan de cliënte van klager is benadeeld.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder en zijn kantoorgenote hebben zich gezamenlijk tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1 Uit het gevoerde verweer, dat in zoverre niet is weersproken, is komen vast te staan dat de kantoorgenote van verweerder het faillissementsrekest heeft ingediend en verantwoordelijk is voor de inhoud ervan. Verweerder heeft daarmee geen bemoeienis gehad. 

Daarom is dit klachtonderdeel wegens gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.2 Uit het gevoerde verweer, dat ook in zoverre niet is weersproken, volgt dat de kantoorgenote van verweerder degene is geweest die op 25 mei 2012 het faillissementsrekest heeft ingetrokken.  

Voor zover aan die intrekking door klager het verwijt wordt verbonden dat hij van de intrekking onverwijld op de hoogte had moeten worden gesteld, treft dat verwijt de kantoorgenote van verweerder en niet verweerder. Niet gebleken is dat verweerder met de intrekking enige  bemoeienis heeft gehad.

Daarom is ook dit klachtonderdeel bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.3 Uit hetgeen bij klachtonderdeel a en klachtonderdeel b is geoordeeld volgt dat dit klachtonderdeel, zo het al zelfstandige betekenis zou hebben, ongegrond is.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, L.P.M. Eenens, L.Ph.J. baron van Utenhove en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.

 

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl