Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:116

Zaaknummer

13-89

Inhoudsindicatie

Klager heeft aan verweerder opgegeven dat hij alleenstaande was en dat zijn inkomen ongeveer € 31.000,- bruto bedroeg. Op basis van deze informatie heeft verweerder mogen aannemen dat klager niet in aanmerking kwam voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Daarom is het verwijt dat verweerder klager foutief heeft geïnformeerd over de mogelijkheden van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand ongegrond en valt verweerder niet verwijten had hij met klager overeen had moeten komen dat klager afstand deed van gefinancierde rechtshulp . De twee andere daarmee samenhangende onderdelen van de klacht zijn eveneens ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 28 oktober 2013

in de zaak 13-89

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

advocaat te [X]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 april 2013 met kenmerk RvT 9540/LB/sd, door de raad ontvangen op 4 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,

mrs. J.H. Brouwer, R.J.A. Dil, I.P.A. van Heijst en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in punt 1.1 genoemde brief met als bijlagen de brieven genoemd op de inventarislijst, die is gevoegd bij de hiervoor genoemde brief.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft zich als eigenaar van een door hem verhuurd appartement tot verweerder gewend omdat hennep was geteeld in het appartement en hij dientengevolge schade had geleden.

2.3 Verweerder heeft een mantelovereenkomst, die zijn kantoor gebruikt bij het in behandeling nemen van zaken, ingevuld. Bij ‘burgerlijke staat’ staat vermeld dat klager ongehuwd is. Tevens staat in de overeenkomst dat klager niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand en dat hij daar voor zover nodig uitdrukkelijk afstand van doet. Klager heeft de overeenkomst op 29 oktober 2010 ondertekend.

2.4 Bij brief van 5 november 2010 heeft verweerder aan klager bevestigd dat hij hem op basis van het afgesproken uurtarief bij zal staan.

2.5 Verweerder heeft aan klager nota’s gezonden. Op verzoek van klager is een betalingsregeling getroffen van € 100,- per maand.

2.6 Na verloop van tijd heeft klager verweerder gevraagd of hij niet alsnog op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand zou kunnen worden bijgestaan.

2.7 Een kantoorgenoot, die de behandeling van de zaak van verweerder heeft overgenomen, heeft vervolgens op 4 oktober 2011 een toevoeging voor klager aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. Op basis van zijn verzamelinkomen in 2009 ad

€ 24.022,- bleek klager als alleenstaande in aanmerking te komen voor een toevoeging. Aan klager is een eigen bijdrage ad € 775,- opgelegd.

2.8 Bij brief van 20 januari 2012 heeft de hiervoor genoemde kantoorgenoot van verweerder aan klager bericht dat de toewijzing van de toevoeging tot gevolg heeft dat hij uitsluitend de eigen bijdrage verschuldigd is voor de vanaf vier weken voor 4 oktober 2011 en in de toekomst aan hem te verlenen rechtshulp behoudens de eventuele kosten, die niet onder de toevoeging vallen, en hem een factuur gestuurd voor de eigen bijdrage ad € 775,-.

2.9 De kantoorgenoot van verweerder heeft voor klager een betalingsregeling getroffen met het bedrijf dat de energie heeft geleverd ten behoeve van het appartement van klager.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

3.2 klachtonderdeel 1: klager foutief heeft geïnformeerd omtrent de mogelijkheden van een toevoeging

3.3 klachtonderdeel 2: heeft geweigerd de aan klager verleende toevoeging te verrekenen met het bedrag dat klager reeds aan verweerder had voldaan

3.4 klachtonderdeel 3: heeft getracht de financiële situatie van klager te schaden.

3.5 Stellingen van klager ter onderbouwing van zijn klacht, voor zover niet al onder de feiten opgenomen.

3.6 Toen klager bij verweerder kwam heeft verweerder hem gevraagd wat hij verdiende. Hij heeft geantwoord dat hij rond de € 31.000,- bruto per jaar verdient. Daarop heeft verweerder hem meegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp omdat zijn inkomen boven de toen geldende maximumnorm van € 24.000,- uitkwam.

3.7 Ongeveer een jaar later heeft hij van een nicht, die advocaat is, gehoord dat hij wel in aanmerking kwam voor een toevoeging omdat hij gehuwd is en dat in dat geval de maximumnorm een stuk hoger ligt. Hij heeft de kantoorgenoot van verweerder daarvan op de hoogte gesteld en die heeft toen een toevoeging voor hem aangevraagd.

3.8 Omdat hij inmiddels € 900,- aan verweerder had voldaan en de eigen bijdrage € 775,- bedroeg had hij verwacht dat hij € 125,- terug zou ontvangen. Tot zijn grote verbazing ontving hij echter een brief d.d. 27 november 2012 met het verzoek € 775,- te betalen.

3.9 Verweerder heeft hem financiële schade toegebracht. Hij had van het begin af aan recht op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Hij heeft aanzienlijke kosten voldaan voor de aan hem verleende rechtsbijstand, terwijl zijn zaak niet eens voor de rechter is geweest.

3.10 Bij brief van 6 februari 2012 heeft de kantoorgenoot van verweerder klager bericht dat de politie de identiteit van degene die hennep in zijn appartement heeft geteeld niet heeft kunnen achterhalen en dat hij daarom geen mogelijkheden ziet om de door klager geleden schade te verhalen.

4 VERWEER

4.1 Het kantoor van verweerder heeft als beleid dat zaken waarbij schade is geleden ten gevolge van het telen van hennep in woonruimte niet op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand worden behandeld.

4.1 Tijdens het eerste gesprek heeft hij de mogelijkheid van een toevoeging aan de orde gesteld. Daarbij heeft hij gewezen op het kantoorbeleid. Tevens is vastgesteld dat klager niet in aanmerking kwam voor een toevoeging omdat zijn inkomen daarvoor te hoog was. De voor een alleenstaande geldende inkomensnormen zijn daarbij in aanmerking genomen.

4.2 Bij de behandeling van de zaak is getracht de kosten zoveel mogelijk te beperken door te voegen in de strafprocedure en niet een civiele procedure aanhangig te maken, voor zover dit laatste al mogelijk zou zijn geweest tegen een onbekende huurder met een valse naam zonder bekende woon- of verblijfplaats.

4.3 Omdat klager de wanhoop nabij was heeft verweerder klager na verloop van tijd laten weten dat een kantoorgenoot vanwege klagers trieste financiële situatie bereid is in afwijking van het kantoorbeleid zijn zaak verder op basis van door de overheid gefinancierde rechtshulp te behandelen indien hij daar op grond van zijn gewijzigde financiële situatie in aanmerking komt. De door zijn kantoorgenoot verrichte werkzaamheden vanaf vier weken voor de toevoegingsaanvraag vallen onder het bereik van de toevoeging. De eerder verrichte werkzaamheden vallen niet onder de toevoeging.

4.4 Een betalingsregeling van € 100,- per maand is zeer redelijk te noemen, zeker wanneer bedacht wordt dat uit coulance geen rente is berekend aan klager.

4.5 Zijn kantoorgenoot kon klager niet of nauwelijks bereiken en hij reageerde niet op verzoeken om contact op te nemen.

4.6 Hoewel hij begrip heeft voor de moeilijke situatie waarin klager verkeert is hij van mening dat hij de openstaande facturen dient te voldoen.

5 BEOORDELING

5.1 Klager heeft verweerder tijdens het eerste gesprek desgevraagd meegedeeld dat zijn inkomen ongeveer € 31.000,- bedroeg. Tevens heeft hij blijkens de door hem ondertekende mantelovereenkomst opgegeven dat hij alleenstaande was. Verweerder heeft deze door klager aan hem verstrekte informatie niet aan een nader onderzoek hoeven te onderwerpen. Van enig tekort schieten door verweerder bij de intake van de zaak, bijvoorbeeld omdat hij secuurder had moeten nalopen of hij er terecht van uitging dat klager geen recht had op toevoeging, is niet gebleken. Er is geen reden om aan te nemen dat verweerder, ook al blijkt dat dus onjuist, in de mantelovereenkomst niet had mogen opnemen dat klager ongehuwd was. Onjuist is de opvatting dat verweerder klager uitdrukkelijk had moeten vragen of en had moeten overeenkomen dat klager afstand deed van zijn (eventuele) recht op gefinancierde rechtshulp. Verweerder ging er op door de raad deugdelijk bevonden gronden van uit dat dat laatste niet het geval was. Het verwijt dat verweerder klager foutief heeft geïnformeerd omtrent de mogelijkheden van een toevoeging is ongegrond.

5.2 Terecht heeft verweerder aangevoerd dat slechts de werkzaamheden die zijn verricht vanaf vier weken voordat de toevoeging is aangevraagd op 4 oktober 2011 vallen onder de toevoeging. Daarom heeft verweerder de voor die datum verrichte werkzaamheden aan klager in rekening mogen brengen en heeft hij hetgeen hij in rekening heeft gebracht niet hoeven te verrekenen met de nadien aan klager opgelegde eigen bijdrage.

5.3 Omdat verweerder overeenkomstig de daarvoor geldende regels heeft gehandeld is het verwijt dat hij klagers financiële situatie heeft getracht te schaden ongegrond.

5.4 Het hier voorgaande leidt tot het oordeel dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

BESLISSING

De raad van discipline:

Alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerder zijn ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, R.J.A. Dil, I.P.A. van Heijst en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.