Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:9

Zaaknummer

12-367A

Inhoudsindicatie

Klacht ontvankelijk ook na schrapping van het tableau. Verweerder heeft financiële voorwaarden van zijn dienstverlening niet vastgelegd in een opdrachtbevestiging. Klacht gegrond in de gegeven omstandigheden zonder oplegging van een maatregel. Verwijt dat klager niet bereid was vragen van klagers over de door hem gestuurde declaratie te beantwoorden ongegrond.

Uitspraak

 Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak 12-367A

naar aanleiding van de klacht van:

de leden van de vakgroep

mevrouw drs. (gemachtigde)

de heer drs.

de heer drs.

de heer drs.

de heer drs.

de heer drs.

klagers

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

 

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 13 december 2012 met kenmerk 1112-832, door de raad ontvangen op 17 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 april 2013 in aanwezigheid van klagers X en Y. Verweerder is eveneens verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 14;

- de pleitnota’s van klagers en verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klagers zijn allen werkzaam als medisch specialist op de Intensive Care van een ziekenhuis. Zij zijn georganiseerd in een vakgroep en in dienst van het ziekenhuis. In november 2011 is een verschil van inzicht ontstaan tussen de vakgroep en de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, aangaande benodigde formatie en samenstelling van het salaris. Klagers zijn via een vriendschappelijke relatie van een van klagers met de heer W. in contact gekomen met verweerder.

2.3 In november 2012 heeft een bespreking plaatsgehad tussen verweerder en de heer W. enerzijds en de heer drs. A. en mevrouw B van de vakgroep anderzijds. In deze bespreking is afgesproken dat klagers een brief aan de Raad van Bestuur zouden opstellen, die door verweerder en W. beoordeeld en waar nodig gereviseerd zou worden.

2.4 Verweerder en W. hebben de door klagers opgestelde conceptbrief beoordeeld en aangepast. Klagers hebben de aangepaste brief vervolgens ondertekend en aan de Raad van Bestuur toegestuurd.

2.5 Op 6 december 2011 heeft er tussen klagers en de Raad van Bestuur een gesprek plaatsgehad, waarin het salarisprobleem is opgelost; de door de Raad van Bestuur voorgestelde korting op het salaris ging niet door.

2.6 Op 20 december 2011 hebben klagers een declaratie met bijbehorende urenspecificatie ontvangen voor de door verweerder en W. verrichte werkzaamheden. Klagers hebben verweerder laten weten dat zij het in rekening gebrachte uurtarief van

verweerder en W. van € 375,-- aan de hoge kant vonden en hebben vraagtekens geplaatst bij de urenspecificatie.

2.7 Op 15 april hebben klagers een schikkingsvoorstel gedaan, waarin zij voorstelden om 50% van de declaratie te betalen. Verweerder heeft dit voorstel bij e-mail van 18 april 2012 afgewezen en meegedeeld over de declaratie niet in discussie te gaan.  Op 4 mei hebben klagers hun schikkingsvoorstel herhaald, welk voorstel bij e-mail van 12 mei 2012 opnieuw door verweerder is afgewezen, waarbij hij aanspraak heeft gemaakt op volledige betaling van zijn declaratie.

2.8 Bij brief met bijlagen van 13 mei 2012 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.9 Verweerder is vanwege zijn pensionering per 1 december 2011 niet meer als advocaat ingeschreven. 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat verweerder:

 a) klagers in het ongewisse heeft gelaten over het door hem gehanteerde uurtarief;

 b) achteraf niet bereid was vragen van klagers over de door hem gestuurde declaratie te beantwoorden.

 

 

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat naar vaste jurisprudentie ook een klacht tegen een advocaat die van het tableau is geschrapt, behandeld kan worden en ontvankelijk is zo lang het betreft een klacht over werkzaamheden die de voormalige advocaat heeft verricht toen hij nog advocaat was. Klagers zijn derhalve ontvankelijk in hun klacht.

ad klachtonderdeel a

De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Voor zover klagers beogen te klagen over de hoogte van de declaraties van verweerster merkt de raad op dat volgens vaste jurisprudentie de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, namelijk de geschillen- of begrotingsprocedure, dan wel een civiele procedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren. Van het laatste is de raad niet gebleken. Verweerder heeft wel erkend dat hij als gevolg van het neerleggen van zijn praktijk en de voorbereiding van een reis heeft verzuimd de (financiële) voorwaarden van zijn dienstverlening schriftelijk aan klagers te bevestigen. Deze handelwijze is strijdig met het bepaalde in regel 26 van de gedragsregels. Het klachtonderdeel is dan ook gegrond.

ad klachtonderdeel b

4.2 Met betrekking tot het verwijt dat verweerder niet bereid was achteraf vragen van klagers over de declaratie te beantwoorden overweegt de raad dat uit het klachtdossier weliswaar blijkt dat verweerder niet bereid was met klagers te discussiëren over de hoogte van zijn declaratie, maar dat dit naar het oordeel van de raad niet te kwalificeren valt als het niet willen beantwoorden van vragen over de declaratie. Dit klachtonderdeel acht de raad dan ook ongegrond.    

 

5 MAATREGEL

5.1 De raad meent dat een gedeeltelijke gegrondbevinding van de klacht, zonder oplegging van een maatregel, volstaat. Daarbij weegt de raad mee dat verweerder inmiddels zijn praktijk heeft neergelegd en dat het opleggen van een maatregel daarom geen opvoedende werking zal kunnen hebben.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

- klachtonderdeel a gegrond;

- klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, L.D.H. Hamer, A.S. Kamphuis, P. van Lingen, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 -  verweerder

 -  de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 - klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl