Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:192

Zaaknummer

13-105

Inhoudsindicatie

klacht over declareren van werkzaamheden naast verlenen van toevoeging door opvolgend advocaat niet ontvankelijk, omdat er geen persoonlijk belang is.

Uitspraak

Beslissing van 18 november 2013

in de zaak 13-105

naar aanleiding van de klacht van:

de heer S.

klager

tegen:

mr. P.

advocaat te Amersfoort

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 22 april 2013 met kenmerk Sandberg/Peters, door de raad ontvangen op 24 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder met zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken zoals vermeld onder 1.1 met de aan de brief gehechte bijlagen, te weten een dekenbezwaar Deken/ x en de daaraan gehechte bijlagen genummerd 1 t/m 9.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft vanaf augustus 2011 opgetreden voor een cliënt in een strafzaak.

De toevoeging

2.3    Voor de rechtsbijstand is toevoeging aangevraagd en deze is 2 september 2011 op naam van verweerder gesteld. 

2.4    Op 22 september 2011 heeft verweerder een verzoek bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend om toe te staan extra uren bij de Raad te declareren daar de zaak bewerkelijk was.

2.5    Op 18 oktober 2011 heeft de Raad voor Rechtsbijstand  toestemming verleend voor besteding van 15 extra uren.

2.6    Op 25 oktober 2011 heeft verweerder een (tweede) verzoek bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend om 40 extra uren te mogen besteden. Op 28 oktober 2011 werd dit verzoek uitgebreid tot 61 extra uren.

2.7    Op 3 november 2011 werd door de Raad voor Rechtsbijstand een vergoeding toegekend voor 20 extra uren. Tegen deze beslissing werd door verweerder bezwaar ingesteld.  

2.8    Bij besluit van 16 maart 2012, verzonden op 20 maart 2012,  verleende de Raad voor Rechtsbijstand toestemming voor het declareren van 61 extra uren in plaats van de toegestane 20 extra uren.

De afspraken met client en het verloop van de strafzaak

2.9    Verweerder heeft op 30 augustus 2011 de afspraak gemaakt met zijn cliënt dat in het geval de Raad voor Rechtsbijstand de aan de zaak bestede uren niet volledig zou toewijzen, verweerder de niet toegewezen uren tegen het uurtarief van € 112, 94 in rekening  zou brengen bij zijn cliënt.

2.10    De afspraak die is gemaakt op 30 augustus 2011 werd op 8 september 2011 door verweerder schriftelijk aan zijn cliënt bevestigd.

2.11    Bij vonnis van 1 februari 2012 werd de cliënt van verweerder vrijgesproken.

2.12    Op 14 februari 2012 heeft de cliënt van verweerder een aantal stukken ondertekend:

-een verzoek ex. art. 89 WvSv tot schadevergoeding vanwege de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, begroot op € 11.650,--; 

-een verzoek ex art. 591a ingediend voor de forfaitaire vergoeding van gemaakte kosten van rechtsbijstand, verleend ten behoeve van indiening en behandeling van de verzoekschriften ex artikel 89 respectievelijk 591a WvSv;

-een verklaring waarin de cliënt verweerder machtigt om de kosten van rechtsbijstand op de aan de cliënt toe te kennen schadevergoeding in mindering te brengen en deze te innen op de rekening van de Stichting derdengelden van het kantoor van verweerder.

2.13    In de strafzaak van de cliënt van verweerder werd door het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld. Verweerder heeft dit op 9 maart aan zijn cliënt meegedeeld. In het hoger beroep werd de cliënt bijgestaan door klager. 

2.14    Bij brief van 12 september 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder in verband met het declareren in een zaak waarvoor verweerder is toegevoegd, te weten door de helft van de aan cliënt toekomende schadevergoeding in verband met de ingestelde strafrechtelijke vervolging bij hem in rekening te brengen.

2.15    Bij brief van 9 oktober 2012 heeft klager geklaagd over de wijze waarop verweerder zijn cliënten werft: verweerder zou geld aanbieden aan personen indien zij zaken bij verweerder zouden aanbrengen.

2.16    Bij brief van 15 oktober 2012 heeft klager zich beklaagd over de wijze waarop het dossier van de cliënt, dat aan hem was overgedragen, aan hem was bezorgd. 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder in een strafzaak voor een cliënt afspraken heeft gemaakt strekkende tot betaling van het honorarium van verweerder, terwijl verweerder in datzelfde dossier op basis van een toevoeging krachtens het stelsel van gefinancierde rechtshulp optrad. De betalingsafspraak ziet op de uren die door de Raad voor Rechtsbijstand in het kader van de aanvraag extra uren voor een bewerkelijke zaak, niet zouden worden gehonoreerd.

3.2.    Klager heeft tijdens de voorbereiding van het dossier bij de deken en de behandeling van de zaak de andere door hem ingediende klachten ingetrokken respectievelijk berust in de afdoening door de deken.

4    VERWEER

4.1    Verweerder stelt zich op het standpunt dat klager zelf geen direct belang heeft bij de ingediende klacht nu de door hem gemaakte afspraken geen gevolg hebben voor de honorering van de werkzaamheden van klager. Klager dient om die reden niet ontvankelijk te worden verklaard.

4.2.    Voorts stelt verweerder dat klager in strijd met gedragsregel 30 en 17 heeft gehandeld door de klacht tegen hem in te dienen terwijl verweerder niet klachtwaardig heeft gehandeld door een afspraak te maken met zijn cliënt over het honoreren van uren die niet worden vergoed door de Raad voor Rechtsbijstand. Het staat verweerder vrij dit te doen. Bovendien geldt dat door hem niet klachtwaardig is gehandeld nu het van een daadwerkelijke effectuering van die gemaakte afspraak niet is gekomen.

5    BEOORDELING

5.1.    De raad is van oordeel dat aan klager in de onderhavige situatie het klachtrecht niet toekomt. Uit het gestelde ter zitting is gebleken dat klager niet rechtstreeks in enig persoonlijk of zakelijk belang is getroffen, maar dat hij zijn klacht heeft ingediend op grond van door hem gesteld algemeen belang: afspraken zoals door verweerder gemaakt op grond van wetgeving en besluiten niet gemaakt  worden.

5.2.    Het ontbreken van een eigen belang maakt dat klager in zijn klacht niet kan worden ontvangen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht niet ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. drs. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, C.J. Lunenberg-Demenint, P.J.F.M. de Kerf en G.R.M. van den Assum, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2013.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.