Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3759
Zaaknummer
M90-2012
Inhoudsindicatie
Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij In geval van overname van een toevoeging de voorgaande advocaat op de hoogte stelt van de mutatie van de toevoeging en dat hem direct na afloop van een zaak hierover informeert en met een voorstel tot verrekening komt. Het had dan ook op de weg van verweerder gelegen om direct en adequaat te reageren op de verzoeken van klager om informatie.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; enkele waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van 4 februari 2013
in de zaak M 90 - 2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klager
tegen:
B
verweerder
gemachtigde:
C
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 15 maart 2012 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 19 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 december 2012. De gemachtigde van klager, klager en verweerder hebben de raad schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 15 maart 2012, met bijlagen;
- de brief van klager dd. 10 september 2012, met bijlagen;
- de brief van verweerder dd. 13 september 2012;
- de brief van de gemachtigde van verweerder dd. 13 november 2012;
- de brief van de gemachtigde van klager dd.15 november 2012, met
bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klager dd.29 november 2012
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Een cliënt van klager, verder de heer X., heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek zijn zoon bij te staan in het kader van een schuldhulpverlening. De heer X heeft verweerder bij brief dd. 2 september 2010 verzocht alle bij klager in behandeling zijnde zaken (UWV, verdeling huwelijksgoederengemeenschap en wanprestatie bewindvoerders) aan verweerder over te dragen.
2.2 Klager heeft op 6 september 2010 een fax aan verweerder gestuurd, onder meer over de overdracht van de dossiers en de mutatie van de toevoegingen in twee nog lopende zaken. Tevens heeft klager per faxbericht dd. 6 september 2010 de inventarisstaten aan verweerder gezonden. Klager heeft per fax dd. 12 november 2010 aan verweerder verzocht hem nader te informeren betreffende de mutatie van de toevoegingen.
2.3 Een kantoorgenoot van verweerder heeft bij brief dd. 16 november 2010 een toelichting aan de R verstrekt betreffende de aanvraag mutatie toevoeging. .
2.4 Bij brief dd. 14 januari 2011 heeft klager aan de R verzocht hem te informeren over de mutatie van de toevoegingen.
2.5 Per fax dd. 20 september 2011 heeft klager aan verweerder verzocht hem een verrekenvoorstel ten aanzien van de toevoegingen in beide zaken te doen toekomen.
2.6 Klager heeft zich op 2 november 2011 bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder. Verweerder heeft op 12 december 2011 gereageerd op de klacht, waarna klager op 20 december 2011 heeft gerepliceerd. Verweerder heeft niet gereageerd op de brieven van de deken van 22 december 2011, 2 januari 2012, 16 januari 2012 en 27 januari 2012.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder een cliënt van klager ertoe heeft bewogen om alle zaken die klager voor hem in behandeling had bij verweerder onder te brengen, alvorens hij een zaak voor de zoon van die cliënt aannam;
2. verweerder niet heeft gereageerd op brieven van klager inzake mutatie en afrekening van twee toevoegingen van diezelfde cliënt.
3.2 Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:
Verweerder heeft de heer X gedwongen enkele dagen voor een geplande zitting de dossiers bij het kantoor van verweerder op te gaan halen. Toen hij er kennis van nam dat reeds een groot aantal uren in de zaken was besteed had verweerder niet veel interesse meer voor de zaken van de heer X.
4 VERWEER
4.1 Toen de heer X zich bij zijn kantoor meldde heeft verweerder hem uitdrukkelijk gezegd dat de procedures die bij klager liepen ook daar dienden te blijven lopen. Het heeft immers voor verweerder geen enkel doel om een toevoegingszaak over te nemen waarin reeds zoveel uren zijn geschreven. Omdat de heer X erop aandrong heeft verweerder zich bereid verklaard de UWV zaak over te nemen. Aangezien verweerder zelf geen bestuurszaken doet, is deze zaak vanaf het begin overgenomen door een kantoorgenote van verweerder.
4.2 Verweerder heeft klager diverse malen bericht dat hij niet tot afrekening kon overgaan omdat zijn kantoorgenote die het kantoor inmiddels had verlaten en de zaken van de heer X had meegenomen, nog niet was overgegaan tot declaratie van de toevoeging. Klager dient met de voormalig kantoorgenote van verweerder af te rekenen.
BEOORDELING
5.1 Vast staat dat klager op 6 september 2010 de bij hem in behandeling zijnde zaken van de heer X aan verweerder heeft overgedragen. De heer X stelt dat verweerder dit als voorwaarde stelde alvorens hij de schuldhulpverleningskwestie van de zoon van de heer X in behandeling wilde nemen. Verweerder stelt daartegenover dat hij juist wilde dat de zaken bij klager in behandeling bleven.
5.2 Partijen verschillen van mening over de voorwaarden ten aanzien van de overname van de zaken. In gevallen als deze, waarin de lezingen van partijen omtrent het handelen of nalaten van de advocaat uiteenlopen en waarin niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen de juiste is, kan de klacht in beginsel niet gegrond worden verklaard. Alvorens te kunnen beoordelen of het handelen of nalaten van een advocaat als tuchtrechtelijk verwijtbaar dient te worden gekwalificeerd, dient eerst te worden vastgesteld dat het verweten handelen of nalaten feitelijk heeft plaatsgevonden. Aangezien dat in deze zaak niet mogelijk is zal het eerste onderdeel van de klacht als ongegrond worden afgewezen.
5.3 Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat verweerder niet heeft gereageerd op meerdere verzoeken van klager om hem nader te informeren betreffende de mutatie van een toevoeging. Klager heeft zich uiteindelijk tot de R dienen te wenden om hierover duidelijkheid te krijgen.
5.4 Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij In geval van overname van een toevoeging de voorgaande advocaat op de hoogte stelt van de mutatie van de toevoeging, dat hij hem direct na afloop van een zaak hierover informeert en dat hij met een voorstel tot verrekening van de toevoegingsvergoeding komt. Het had dan ook op de weg van verweerder gelegen om direct en adequaat te reageren op de verzoeken van klager om informatie. Door in het geheel niet te reageren heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal het tweede onderdeel van de klacht gegrond verklaren en acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
wijst onderdeel 1 van de klacht als ongegrond af;
verklaart onderdeel 2 van de klacht gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, L.J.G. de Haas, H.C.M. Schaeken en M.B.Ph. Geeraedts, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 5 februari 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten te Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl