Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:39

Zaaknummer

12-111

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat verweerder, in zijn hoedanigheid van deken, valselijk en in strijd met de waarheid de griffie van het hof van discipline heeft gewezen op een e-mailbericht waarin verweerder om uitstel van een zitting heeft verzocht. Verweerder heeft aangevoerd dat om hem onverklaarbare redenen de e-mail in kwestie kennelijk niet is verstuurd en niet teruggevonden kon worden. Het opduiken van de e-mail circa 8 maanden later is eveneens onverklaarbaar en kan evenmin dwingend tot de door klager gestelde gevolgtrekking leiden. De raad wijst het verzoek tot het horen van getuigen af.

Uitspraak

Beslissing van 13 mei 2013

in de zaak 12-111

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 december 2012 op de klacht van:

1. de heer mr. [ ]en

2. mevrouw [ ]

klagers

tegen:

mr. [ ]advocaat te [ ]in zijn hoedanigheid van deken van de

Orde van Advocaten in het arrondissement [ ]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 december 2012, door de raad ontvangen op 5 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 december 2012  heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk  ongegrond  verklaard, welke beslissing op 18 december 2012 is verzonden aan klagers.

1.3 Bij brief van 31 december 2012, door de raad ontvangen op 31 december 2012, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 maart 2013 in aanwezigheid van klager sub 1. en verweerder.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van klagers van 31 december 2012 en van een geprinte versie van een e-mail die blijkens het opschrift is ontvangen op 12 januari 2013 om 15.27 door klager. In deze e-mail, gericht aan de griffie van het hof van discipline, vraagt verweerder in verband met privé omstandigheden om een andere zittingsdatum dan de geplande datum van 6 juli 2011.

Het betreft de e-mail waaraan  verweerder in zijn e-mail van 30 mei 2012 aan de griffie van het hof van discipline refereerde en die in de klacht van klagers centraal staat.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de feiten uitgegaan zoals die zijn opgenomen in de voorzittersbeslissing, aangevuld met hetgeen ter zitting van de raad van 18 maart 2013 naar voren is gebracht.

2.2 Bij brief met bijlagen van 8 juni 2012 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder bij de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Arnhem. Omdat verweerder deken was in het arrondissement [ ], heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad op 13 juni 2012 de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo aangewezen om de klacht te onderzoeken en af te handelen .

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Verweerder in zijn e-mail van 30 mei 2012 aan de griffier van het hof van discipline valselijk en in strijd met de waarheid het volgende heeft gemeld: “Enige weken geleden mailde ik u dat ik op 6 juli verhinderd ben…”.

b) Verweerder in zijn e-mail van 1 juni 2012 aan de griffier van het hof opnieuw valselijk de indruk probeert te wekken dat er wel een eerdere vermist geraakte e-mail (in welke variant dan ook) zou moeten zijn.

3.2  De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter blijk heeft gegeven van vooringenomenheid jegens klagers door de klacht kennelijk ongegrond te verklaren. De voorzitter heeft zijn oordeel ten onrechte  aangevuld door een mogelijke verklaring voor de gang van zaken te geven waarop de klacht betrekking heeft, die noch door klagers noch door verweerder is aangevoerd. Klagers dringen aan op het horen van getuigen en van verweerder onder ede om aldus de handelwijze van verweerder en de gang van zaken op het bureau van de Orde van Advocaten te [ ] nader te onderzoeken.

 Ter zitting van de raad van discipline van 18 maart 2013 is bovendien gebleken dat klager  op 12 januari 2013 de bewuste e-mail alsnog heeft ontvangen, welke e-mail blijkens de verzendhistorie eveneens op 12 januari 2013 is verzonden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder kan geen verklaring geven voor het feit dat de e-mail die hij naar aanleiding van de oproeping voor de zitting van het hof van discipline opstelde, waarin een verzoek voor een andere datum van de behandeling was opgenomen, destijds kennelijk niet is verzonden en eerst op 12 januari 2013 bij klagers is opgedoken. Verweerder kan slechts verklaren er zeker van te zijn dat hij de bewuste e-mail destijds heeft opgesteld en dat hij deze niet op 12 januari 2013 heeft verstuurd.

5 BEOORDELING

5.1 Klachtonderdelen a. en b. zijn onderling dusdanig samenhangend dat de raad het verzet ten aanzien van beide klachtonderdelen gecombineerd zal beoordelen.

5.2 Verweerder heeft zijn stelling dat hij de bewuste e-mail kort na ontvangst van de oproeping heeft gemaakt, onderbouwd onder andere met een verwijzing naar het zittingenschema van het hof van discipline, dat hij bij het maken van de e-mail ter hand heeft genomen. Verweerder heeft in zijn e-mail van 1 juni 2012 aan de griffie van het hof gesteld dat  “wat ik ermee (met de bewuste e-mail - toevoeging RvD)) gedaan heb mij een raadsel (is)”.

5.3 Hieruit kan niet worden afgeleid dat verweerder opzettelijk en in strijd met de waarheid in zijn e-mail bericht van 30 mei of 1 juni 2012 stellingen met betrekking tot de opstelling en  verzending van de e-mail heeft ingenomen.  Aan het feit dat de bewuste e-mail, na het wijzen van de voorzittersbeslissing bij klagers is opgedoken, kan weliswaar de conclusie worden verbonden dat de e-mail door verweerder is opgesteld, doch niet dat verweerder opzettelijk in strijd met de waarheid over het tijdstip van verzending heeft verklaard. Om onverklaarbare redenen is de e-mail niet verzonden c.q. ontvangen op het tijdstip waaraan verweerder refereerde in zijn e-mail aan de griffie van het hof van 30 mei 2012. Klagers’ conclusie volgt in ieder geval niet dwingend uit de omstandigheden, die ook andere, plausibele verklaringen openlaten.

5.4 Aan het verzoek van klagers om getuigen te horen zal de raad geen gevolg geven. De raad ziet niet in op welke wijze het horen van getuigen tot een ander oordeel van de klacht zou kunnen leiden.

BESLISSING

De raad van discipline:

Het verzet is ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, F.A.M. Knüppe, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- Klagers

En per gewone post aan;

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Gelderland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.