Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4017

Zaaknummer

13-018A + 13-019A + 13-020A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft namens haar cliënte opgetreden tegen klager in een inbreukprocedure. Vrijheid van handelen. Klacht kennelijk ongegrond. Klager kennelijk niet-ontvankelijk in klachten tegen kantoorgenoten verweerster.

Uitspraak

Beslissing van 22 februari 2013

in de zaken 13-018A, 13-019A en 13-020A

naar aanleiding van de klacht van:

B.V.

De heer

klaagster

tegen:

1. mr.

2. mr.

3. mr.

advocaten te Amsterdam

verweerders

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 24 januari 2013 met kenmerk 1313-0039, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Namens haar cliënten heeft verweerster sub 1 klaagster gesommeerd om een inbreuk op het auteursrecht op een aantal foto’s te staken en aanspraak gemaakt op schadevergoeding.

1.3 De door verweerster sub 1 opgestelde sommatiebrief is door verweerster sub 2 op 8 juli 2011 per e-mail aan klaagster verzonden.

1.4 Klaagster heeft bij e-mail van 8 juli 2011 op de sommatiebrief gereageerd met de mededeling dat zij de inbreukmakende foto’s van zijn website had verwijderd. Bij e-mail van 14 juli 2011 heeft verweerster sub 1 namens haar cliënten laten weten dat verwijdering van de foto’s onvoldoende was en dat ook de gevorderde schadevergoeding diende te worden voldaan. Bij brief van 15 december 2011 heeft verweerster sub 1 met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding een gewijzigd voorstel gedaan. Omdat klaagster niet meer reageerde, heeft verweerster sub 1 bij e-mail van 18 april 2012 aangekondigd klaagster in rechte te zullen betrekken.

1.5 Op 10 mei 2012 is de dagvaarding aan klaagster betekend. De procedure bij de rechtbank Amsterdam is nog aanhangig.

1.6 Verweerster sub 2 en verweerder sub 3 zijn (middellijk) bestuurders van het kantoor van verweerster sub 1.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerders:

a) methoden gebruiken en claims aanhangig maken op het gebied van het intellectueel eigendomsrecht, waarvan men weet dat ze onjuist en niet eerlijk zijn;

b) door verdubbeling van de vordering ervoor hebben gezorgd dat de zaak diende bij de rechtbank in plaats van bij de sector kanton;

c) in een e-mail van 8 juli 2011 hebben gesteld de sommatiebrief per aangetekende brief te hebben verstuurd, terwijl die niet door klager is ontvangen;

d) in het jaar 2011 een kantoornaam hebben gevoerd en gebruik hebben gemaakt van een Stichting Beheer Derdengelden, die op dat moment nog niet waren geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;

e) buitenproportionele bedragen voor fotolicenties en advocaatkosten rekenen, zonder dat deze kosten worden onderbouwd door een gedetailleerde specificatie.

3 VERWEER

3.1 Verweerster sub 1 heeft verweer gevoerd en gesteld dat haar kantoorgenoten, verweerders sub 2 en 3 met de behandeling van de zaak niets van doen hebben gehad. Verweerster sub 1 betwist dat zij bij de behandeling van de zaak in strijd met de voor advocaten geldende regelgeving heeft gehandeld. Omdat het onderwerp van de zaak ziet op auteursrechtinbreuk is de rechtbank bevoegd, hetgeen de Rechtbank Amsterdam in een zaak van een medegedaagde heeft overwogen, aldus verweerster sub 1. Volgens verweerster sub 1 is niet relevant dat klaagster de aangetekende brief niet heeft ontvangen, nu klaagster blijkens haar reactie per e-mail de sommatiebrief van 8 juli 2011 heeft ontvangen. De kantoornaam van verweerders is sinds 2007 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, maar werd aanvankelijk gebruikt door de moedervennootschap van het kantoor van verweerders. Verweerders maakten tot 2012 gebruik van de derdengeldenrekening van die moedervennootschap, aldus nog steeds verweerster sub 1. Ten slotte verwijst verweerster sub 1 ter onderbouwing van de gevorderde schadevergoeding naar de website van haar cliënten waarop de licentievergoeding wordt vermeld.

4 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

4.1 Klaagster heeft haar klacht gericht tegen de advocaat van klaagsters wederpartij (verweerster sub 1) en tegen diens kantoorgenoten. Vooropgesteld zij dat een advocaat slechts tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor zijn eigen handelen. Een klacht tegen kantoorgenoten is uitsluitend mogelijk als het gaat om gedragingen die aan deze kantoorgenoten persoonlijk kunnen worden verweten. Het namens de behandelend advocaat verzenden van een door haar opgestelde brief kwalificeert niet als een dergelijke gedraging. Hetzelfde geldt voor het bekleden van de functie van (middellijk) bestuurder van het kantoor van de behandelend advocaat. Klaagster is dan ook kennelijk niet ontvankelijk voor zover de klachtonderdelen zich richten tegen de kantoorgenoten van verweerster sub 1.

4.2 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.

4.3 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4 Klaagster verwijt verweerster sub 1 gebruik te hebben gemaakt van onjuiste en oneerlijke methodes en claims bij de behartiging van de belangen van hun cliënten. Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster sub 1 heeft klaagster niet voldoende gesteld om dit klachtonderdeel te onderbouwen. De enkele verwijzing naar een televisie-uitzending van Radar, waarin aandacht is besteed aan een niet aan de cliënten van verweerster sub 1 gelieerde partij, is daartoe onvoldoende. Dat verweerster sub 1 kennelijk namens haar cliënte een procedure is gestart tegen 22 gedaagden waaronder ook klaagster staat ter vrije beoordeling van verweerster sub 1. Het eventuele nadeel van klaagster (hogere proceskosten) dat daardoor wordt veroorzaakt weegt niet op tegen het belang van de cliënte van verweerster sub 1 om efficiënt te procederen. Het verwijt dat verweerster sub 1 buitenproportionele bedragen voor fotolicenties en advocaatkosten zou vorderen, staat verder niet ter beoordeling van de tuchtrechter, nu daarover zal worden geoordeeld door de rechter bij wie het geschil aanhangig is. Het feit dat de handelsnaam van het kantoor van verweerster sub 1 aanvankelijk is gevoerd door de moedervennootschap van het kantoor en dat gebruik is gemaakt van een derdengeldenrekening van die moedervennootschap is niet van een dergelijk zwaarwichtig belang dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert. Tot slot kan de voorzitter niet vaststellen of de per aangetekende sommatiebrief niet is ontvangen. Dat is ook overigens van minder belang nu niet in geschil dat de sommatiebrief wel per e-mail is ontvangen. Nu verder niet is gebleken dat verweerster sub 1 tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zulks in het licht van de hiervoor onder 4.3 bedoelde vrijheid, dienen de klachtonderdelen kennelijk ongegrond  te worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter:

- verklaart de klacht tegen verweerster sub 1 in alle onderdelen kennelijk ongegrond;

- verklaart klaagster kennelijk niet ontvankelijk in haar klacht tegen verweerders sub 2 en 3.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 22 februari 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.